Dit boek is een collectieve autobiografie van onze tijd. Het vertelt het verhaal over de periode 1941-2006 door de lens van het geheugen, van tegenwoordige en herinnerde indrukken, culturele gewoonten, taal, foto's, boeken, liedjes, radio, televisie, reclame en krantenkoppen.
Annie Ernaux slaagt erin een vorm te vinden die zowel subjectief als onpersoonlijk, particulier als collectief is, een nieuw genre in feite, dat beoogt het verleden te vangen. Als vermenging van autobiografische fictie en sociologie is De jaren `een Op zoek naar de verloren tijd van ons tijdperk van mediadominantie en consumentisme' (The New York Times), een monumentale bijdrage aan de twintigste-eeuwse Franse geschiedenis zoals weerspiegeld in het leven van één vrouw.
In `De aarde volgens W.F. Hermans' vertelt geoloog en schrijver Salomon Kroonenberg over het belang van de geologie voor het schrijverschap en wereldbeeld van Willem Frederik Hermans. Hermans was een van de grootste Nederlandse schrijvers van de twintigste eeuw, maar hij was ook wetenschapper, een fysisch geograaf. Er zijn talloze boeken, artikelen en biografieën over hem verschenen, maar over de rol die de aardwetenschappen spelen in zijn literaire werk is nog niet veel bekend. Kroonenberg toont overtuigend aan dat ook de fysisch-geografische en geologische context van Hermans' werken onze volle aandacht verdient.
`Eindeloze vlucht' van Keiron Pim is de eerste biografie van Joseph Roth in Nederlandse vertaling. De Engelse journalist en biograaf volgt de schrijver langs alle etappes van zijn leven. Roths geboortegrond en zijn jeugd in de joodse gemeenschap van Brody, in het huidige Oekraïne, vormden een onuitputtelijke, haast mythische bron voor meesterwerken als `Radetzkymars' en `Job'. Zijn carrière als verslaggever in onder andere Wenen en Berlijn tijdens het interbellum inspireerde hem tot profetische romans als `Rebellie' en `Rechts en links'. En zijn jaren in ballingschap in onder andere Parijs en Amsterdam behoorden tot de productiefste van zijn leven. Pim brengt in dit meeslepende, invoelende standaardwerk de fijnmazige verbanden in kaart tussen de levensweg en het werk van een van de grootste Europese schrijvers van de twintigste eeuw.
Lof der zotheid wordt beschouwd als een van de grootste klassiekers
uit de westerse geschiedenis. Deze meesterlijke satire
over de terreur van luidruchtige domheid en de nood aan bescheiden
wijsheid blijft actueel en verdient het om door nieuwe
lezers te worden ontdekt.
Maar de uitgesponnen versie van de bejaarde Erasmus die al zo
vaak is vertaald doet de klassieker geen recht, ontdekte biograaf
Sandra Langereis. In haar aanstekelijke hervertelling grijpt ze
terug op de korte en krachtige versie die de jonge Erasmus in
1511 oorspronkelijk schreef. Haar vertelkunst laat Lof der zotheid
schitteren zoals de klassieker is bedoeld: als een magistrale
theatermonoloog. Voorafgegaan door een inleiding over Erasmus
en over zijn meesterwerk, laat dit fraaie boekje ons zien
hoe fris en modern Erasmus was. En nog steeds is.
Tussen 1967 en 1984 verbleef August Willemsen vier keer gedurende langere tijd in Brazilië. In brieven aan zijn vriend Paul Roelofsen, die op zichzelf vaak weer bestonden uit dagboekteksten, deed hij verslag van zijn ervaringen en belevenissen tijdens deze `studiereizen' die hem dwars en overdwars door het land voerden van São Paulo en Rio de Janeiro naar Bahia en Palmeira dos Índios. Als egodocument staat dit boek, ook door de superieure stijl van de schrijver, op eenzame hoogte in de Nederlandstalige letteren. Maar veel meer dan voor zichzelf en zijn zielenroerselen zet Willemsen de staaltjes van zijn meesterschap in om met een even onderkoelde als scherpe blik het dagelijks leven in Brazilië te beschrijven.
Elizabeth Jane Howard (1923-2014) is een van de grootste schrijvers van het naoorlogse Engeland, maar haar briljante romans werden vaak overschaduwd door haar turbulente privéleven. Haar kortstondige eerste huwelijk op de prille leeftijd van negentien jaar eindigde vlak na de Tweede Wereldoorlog. Ze werd redacteur bij een uitgeverij, waardoor ze in contact kwam met de artistieke gemeenschap die haar leven, zowel professioneel als privé, verder vorm zou geven. In 1950 debuteerde ze met Een heerlijke tijd, dat prompt bekroond werd met een belangrijke debuutprijs. In 1965, na een aantal mislukte huwelijken én succesvolle romans, werd ze de tweede vrouw van Kingsley Amis, die ze in 1980 verliet. In deze openhartige en opmerkelijke memoires vertelt Elizabeth Jane Howard het verhaal van haar veelbewogen leven. Met de meeslepende pen van een romanschrijfster onthult ze de vrienden, familie en minnaars door wie ze is gevormd - en soms door werd meegesleurd. Daarbij laat ze zien hoe nauw verweven geliefde werken als De Cazalets zijn met haar eigen ervaringen en achtergrond.
Erasmus is een van de grootste auteurs van Nederland en België, en zelfs van heel Europa. Hij verpersoonlijkt de overgang van de middeleeuwen naar de moderne tijd. Zijn betekenis voor de literatuur- én wetenschapsgeschiedenis is immens. Erasmus' duizenden brieven over onderwerpen als gewetensdwang en drukpersvrijheid hebben niets aan zeggingskracht ingeboet.
Het grootste deel van Erasmus' leven en werk bleef tot nu toe onderbelicht. Sandra Langereis is de eerste biograaf die zijn levensverhaal recht doet door zijn enorme briefwisseling op de voet te volgen en de wording van zijn complete literaire erfenis te beschrijven. Ze toont hem als de sprankelende auteur van de Lof der zotheid en als brutale bijbelwetenschapper die het net zo hevig aan de stok kreeg met inquisiteurs als met Luther. Erasmus' levensverhaal werpt licht op een bewogen tijdvak: een eeuw van felle humor en grof geweld, van religieus fanatisme en strijd voor intellectuele vrijheid. Deze rijke biografie maakt de actualiteit van geschiedenis invoelbaar.
Nooit kwam Erasmus geestiger, slimmer, scherper, dapperder, dwarser, bozer, banger en, in één woord, menselijker in beeld. En niet eerder werd Erasmus' tijd levendiger voor het voetlicht gebracht dan in deze biografie.
Ramon verhuist met zijn grote liefde Panda en de huisdieren naar hun droomvilla in de bergen van Spanje. Het huis is jarenlang een zoete inval voor familie en vrienden. Tussendoor knappen de gastheren het op tot het naar hun zin is. Dan wordt Panda ziek en als hij overlijdt, blijft Ramon achter met de huisdieren. Het is de tweede keer dat Ramon een partner verliest. Heeft hij wat geleerd? Lukt het hem het Spaanse paradijsje nieuw leven in te blazen?
Tegen deze achtergrond schrijft Jaap Cové zijn verhaal, waarin passages vol van menselijke emoties en spiritualiteit afgewisseld worden met tragikomische scènes over de honden en katten.
Jaap Cové (1962) studeerde antropologie en debuteerde in 2011 met Verloren goden, gevolgd door Cajú (2012) en Het Web van Iktomi (2017). Panda & andere schatten is zijn eerste autobiografische roman.
De dertigjarige Elize woont aan de voet van de duinen in een bekrompen gehucht aan de kust. Ze leeft er een solitair leven totdat een mysterieuze, charmante man haar pad kruist. Eén blik en ze zijn allebei verloren.
Hij neemt haar mee naar de hoogste toppen en de diepste ravijnen van deze aardkloot en laat haar alle kleuren van de regenboog zien. Hij brengt haar literatuur, kunst en muziek bij.
Ze dromen samen weg in hun nestje in de duinen, dansend en zingend.
De liefde is zo groot dat geen van beiden inziet dat er iets binnensluipt in hun beschermde cocon, iets groots, soms gevaarlijk en altijd uitdagend.
Dit verhaal schetst de realiteit. Hoe het is om te leven met iemand die overmeesterd wordt door het beest, genaamd schizofrenie.
Het leven van Elize zal nooit meer hetzelfde zijn.
Ze wordt verscheurd telkens wanneer het beest op bezoek komt.
Hun sprookje wordt herschapen in een drama.
Kunnen ze het beest verslaan?
Elize woont nog steeds aan de voet van de duinen in het bekrompen gehucht aan de kust.
Na de breuk met Robin blijft ze verweest achter. Het laatste waar ze aan denkt, is een nieuwe man toelaten in haar ellendige leventje tot ze Max leert kennen. Hij is niet de prins op het witte paard, eerder een ridder die haar komt bevrijden van de beesten en demonen uit haar verleden. Hij belooft haar de hemel op aarde, overlaad haar met geschenken en legt haar in de watten. Ze laat het over zich heenkomen want drama wil ze niet meer in haar leven. Ze vindt bij Max de rust waar ze al die jaren naar op zoek was.
Wanneer er geen weg meer terug is, verandert de koene ridder in een monster.
In hem schuilt geen beest maar wel de geest van Narcissus, de man die vol lof spreekt over zichzelf en iedereen vernietigt die hem belemmert in zijn spelletjes van grootheidswaanzin, corruptie en zelfgenoegzaamheid.
Elize bezit gelukkig de capaciteit om telkens door de donkere nacht van haar ziel te dwalen op zoek naar lichtpuntjes. Opgeven is geen optie wanneer je kinderen hebt.
Soma Morgenstern ontmoette Joseph Roth voor het eerst in 1909 in Lemberg (het huidige Lviv) tijdens een congres van Joodse scholieren. Hun gezamenlijke achtergrond - ze waren allebei afkomstig uit Galicië, een verre uithoek van het Habsburgse rijk, tegenwoordig Oekraïne - schiep meteen een gevoel van verbondenheid.
Beiden gingen in Wenen studeren en in de Eerste Wereldoorlog waren ze allebei soldaat in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Vervolgens werkten ze als correspondent voor de cultuurpagina's van de Frankfurter Zeitung - Morgenstern in Wenen en Roth in Berlijn. Toen in 1933 Hitler aan de macht kwam, vluchtte Roth naar Parijs, waar hij ten slotte in een klein hotel zijn laatste onderkomen vond. In 1938 vluchtte ook Morgenstern naar Parijs en hij nam een kamer in hetzelfde hotel. In weerwil van Morgensterns pogingen Roth van de drank af te krijgen, nam diens alcoholverslaving alleen maar toe, tot hij uiteindelijk in mei 1939 overleed aan de gevolgen ervan.
In Vlucht en einde van Joseph Roth schetst Morgenstern een zeer persoonlijk beeld van zijn bewogen vriendschap met Joseph Roth in politiek dramatische tijden.
Als jongetje leed Eddy Nijpels aan ernstige astma-aanvallen. Bij het voetballen op straat werd hij steevast als voorlaatste gekozen. Maar eenzaam of zielig was Eddy niet. Want hij had een droom. In zijn fantasie zag hij zich op het gemeentehuis achter een groot bureau zitten, met de ambtsketen om zijn nek. In dit openhartige boek vertelt Nijpels hoe het stotterende astmajochie zich ontwikkelde tot gemeenteraadslid, Kamerlid, vvd-fractievoorzitter, minister, burgemeester en ten slotte commissaris van de Koningin. Hij beschrijft zijn ervaringen met politieke kopstukken als Hans Wiegel en Ruud Lubbers en laat zien hoe milieu en klimaat een rode draad vormen in zijn loopbaan. Dit alles gelardeerd met anekdotes, zoals over die keer dat hij ruzie kreeg met prins Philip en met slaande deuren Buckingham Palace verliet, of de keer dat hij in tranen uitbarstte op het Binnenhof. Nijpels deelt komische, ontroerende en onthullende scènes uit zijn persoonlijke en politieke leven, voortgedreven door het besef dat je niks moet uitstellen.
Halverwege de zestig besluit Oek de Jong, die nooit heeft willen autorijden, alsnog rijles te nemen. Plaats van handeling is Amsterdam, de stad waar hij al bijna vijftig jaar woont en die hij in de lesauto opnieuw en nu in al zijn uitgestrektheid ontdekt. Waarom is hij hier zo laat mee begonnen? Die vraag leidt terug naar hoe hij is geworden wie hij is. Beelden komen op: een bijna fatale rit in de auto van zijn moeder, hoe hij door een eenzelvige vader en moeder werd gevormd, het machismo van zijn Friese grootvader, ongelukken en `narrow escapes', reizen in Egypte en Marokko zonder auto, het effect van schrijver-zijn op een leven. Zijn eerste rit op de Ring van Amsterdam bezorgt Oek de Jong de schok die de aanzet is geweest tot het schrijven van `Man zonder rijbewijs', een verrassend memoir vol humor en zelfspot.
Op 29 september 2011 overleed Hella S. Haasse op 93-jarige leeftijd. Ze liet een groot, veelzijdig en indrukwekkend literair oeuvre na. In de loop van haar leven groeide zij in haar publieke rol van wijze, vriendelijke en evenwichtige beschouwer. Maar wie zat er achter het welbekende beeld dat van haar bestond? Wie was de beroemde schrijfster als dochter, echtgenote en moeder?
Aleid Truijens werkte bijna acht jaar lang aan haar biografie, waarvoor ze de medewerking van de erfgenamen en toegang tot het gehele literaire en persoonlijke archief kreeg. De brieven, egodocumenten en gesprekken die zij voerde met mensen die Hella Haasse persoonlijk kenden, leverden opmerkelijke nieuwe informatie op. Haasse mocht dan een zondagskind lijken, zelf vond ze haar leven verre van gemakkelijk. Voor het eerst lezen we hoe ze het conventionele leven probeerde te leiden dat van haar verwacht werd, terwijl ze haar toevlucht zocht in haar verbeelding - alleen daar voelde ze zich thuis.
Truijens' monumentale en rijkgeïllustreerde biografie toont hoe sterk Haasses leven en werk verweven zijn. We zien hoe het meisje dat werd geboren in voormalig Nederlands-Indië en op haar twintigste naar Nederland verhuisde, zich ontwikkelde tot de grootste schrijfster uit ons taalgebied.
Catharina Irma Dessaur, Ronnie van Dijk, Atara, Reinier of Andreas Burnier heeft net zoveel namen als dat ze levens leidde. Met een ongekende honger naar kennis werkte de Joodse Burnier als hoogleraar criminologie in het katholieke Nijmegen en publiceerde ze als romancier, essayist en dichter. Ze schreef openhartig over homoseksualiteit en verdwaald zijn in een vrouwenlichaam, ontketende meermaals verhitte debatten over euthanasie en abortus en sprak zich autonoom en moedig uit over feminisme, discriminatie, genetische manipulatie en de relatie tussen spiritualiteit en wetenschap. Tegelijkertijd werd Burnier geteisterd door angsten die hun oorsprong vonden in de oorlogsjaren: tussen 1942 en 1945 zat ze op zestien verschillende adressen ondergedoken.
Kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog begon Roger Martin du Gard een dagboek bij te houden, een activiteit die hij dertig jaar (tot 31 december 1949) onafgebroken voortzette. Enkele jaren voor zijn dood voegde hij daar persoonlijke documenten, zoals brieven, eerdere dagboeknotities en jeugdherinneringen aan toe. Uit dit ruim drieënhalf duizend pagina's tellende Journal maakte vertaalster Anneke Alderlieste een keuze: ze selecteerde passages over vriendschap (volgens hem belangrijker dan liefde), zijn werk en constante twijfel, de angst voor de dood, het `spinnen' (dat trage gegons van gedachten) en zijn voorliefde om te observeren (sleutelgatkijken). Dan is er nog de politiek, welhaast vanzelfsprekend vanwege het wereldgebeuren in deze periode. Een eindeloos genuanceerd schrijven: alles om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen.
Brieven uit Genua is de natuurlijke tegenhanger van La Superba. Het speelt zich voor het grootste deel af in dezelfde stad. De roman komt erin ter sprake, en de ontvangst ervan. Toch is het ook een heel ander boek. De fictieve auteur uit La Superba heeft in de brieven plaatsgemaakt voor het gelijknamige personage in het barre, bange oord dat werkelijkheid heet: alle brieven zijn echt en voor zover mogelijk werkelijk verstuurd. In die brieven reflecteert de schrijver niet alleen op zijn bestaan als schrijver en op het schrijven zelf, op zijn jeugd in Rijswijk en zijn studententijd in Leiden, maar ook op de gebeurtenissen in de wereld.
Tijdens het schrijven van de brieven ontspint zich het verhaal van een grote liefde die alles verandert. Irritant scherpzinnig, pijnlijk grappig en hartverscheurend eerlijk.
Wie is Jeroen Brouwers? Wie gaat er schuil achter de exuberante tirades van Cliënt E. Busken, de verstikkende wereld van Het hout of de vurige gedachtestroom van Bezonken rood? Waar is de zogenaamd echt gebeurde waarheid in dit weidse oeuvre, dat volgens de schrijver zelf bestaat uit boeken die autobiografisch zijn `en niettemin alle gelogen'?
Brouwers heeft steeds beweerd dat hij geen autobiografische schrijver is. Toch bevat zijn brede, veelzijdige oeuvre tal van passages die, waar of nietwaar of allebei, gebeurtenissen uit zijn eigen leven oproepen.
Deze bundel biedt een gevarieerd palet van de autobiografische teksten, afkomstig uit de boeken van de veelgeprezen schrijver die thans niet meer courant in omloop zijn.
De vele gezichten van een van de belangrijkste schrijvers van de twintigste eeuw
'Een boeiende studie.' ⬤⬤⬤⬤ NRC
'Bevlogen geschreven.' Nederlands Dagblad
In oktober 2022 is het honderd jaar geleden dat The Waste Land verscheen. Met dit openingssalvo van het modernisme presenteerde T.S. Eliot zich in één klap als belangrijkste Engelstalige dichter van de twintigste eeuw. Maar hij is ook omstreden. Zijn poëzie wordt vaak gezien als verheerlijking van een elitaire 'hoge cultuur', zijn politieke opvattingen zouden reactionair en antidemocratisch zijn en hij is vaak omschreven als vrouwenhater en antisemiet.
Rob Hartmans gaat in op al deze verschillende aspecten van het leven en werk van Eliot. Hieruit ontstaat een beeld van een geniaal dichter en literatuurcriticus die niet alleen werd beïnvloed door de klassieken, maar ook door de populaire cultuur. Een diepgelovige denker op zoek naar een alternatieve ideologie, en een hartstochtelijke en ook geestige man die pas laat in zijn leven werkelijk kon liefhebben.
De pers over T.S. Eliot:
'Het is plezierig om door Hartmans bij de hand te worden genomen en zo Eliots zeer eigen manier van denken beter te leren begrijpen. [...] Bevlogen geschreven.' Nederlands Dagblad
'Verfrissend. [...] Onderhoudende, toegankelijke monografie.' De Groene Amsterdammer
Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler. Zijn artikelen verschenen onder meer in NRC Handelsblad, Historisch Nieuwsblad, De Groene Amsterdammer, Trouw en De Nederlandse Boekengids. Naast zijn werkzaamheden als journalist schreef hij verschillende essaybundels en geschiedenisboeken, waaronder het in 2020 verschenen Geestdrift met verstand: Geschiedenis van De Groene Amsterdammer van 1877 tot nu.
De pers over Geestdrift met verstand:
'Een rijke studie die meer is dan alleen een persgeschiedenis.' ★★★★ de Volkskrant
'Een monumentaal boek [dat] leest als een compendium van de progressieve Nederlandse elite in de afgelopen anderhalve eeuw.' De Groene Amsterdammer
Hij werd beroemd met de klassieker over een weesjongen: Jaapje. Decennialang wisten lezers van dat boek niet of nauwelijks dat de schrijver eigenlijk schilder was. Jac. van Looy was een bijzonder dubbeltalent. Tegenwoordig geldt zijn iconische schilderij De tuin (1893) als pronkstuk van de laatnegentiende-eeuwse schilderkunst. En is juist zijn schrijverschap op de achtergrond geraakt.
Jac. van Looy (1855-1930) groeide zelf op in een Haarlems weeshuis. Dankzij weldoeners kon hij daarna een kunstopleiding volgen. Hij won de Prix de Rome en maakte vervolgens een boeiende 'Grand Tour' door Italië, Spanje en Marokko. Met Tachtigers als Kloos, Verwey, Witsen, Breitner en Jan Veth onderhield hij waardevolle maar gevaarlijke vriendschappen en correspondenties. Onderweg begon hij ook te schrijven. Zijn moderne proza schudde de roestige Nederlandse literatuur dooreen: realistische beschrijvingen van stierengevechten en volksfeesten, intense vertellingen, surrealistische droomscènes en de bizarre, vroeg-modernistische Wonderlijke avonturen van Zebedeus.
Monsieur le Coloriste volgt Van Looys wording en ontwikkeling als kunstenaar via talloze brieven en documenten. Onbekende feiten werpen nieuw licht op zijn werk en persoon. Zoals op zijn latere loopbaan in de kunst, toen hij ontgoocheld alleen nog privé zou hebben geschilderd. Achter de als goeiig en vraag te boek staande Van Looy blijkt een fervent spotvogel schuil te zijn gegaan. Behalve een begenadigd brievenschrijver werd hij ook een omstreden Shakespearevertaler. Zijn grote bloemenschilderijen zouden onder invloed van Monet en Van Gogh zijn ontstaan, maar brieven en persoonlijke aantekeningen ontvouwen een andere werkelijkheid. Jac. van Looy koos en volgde steeds zelf zijn weg, wat hem tot een apart staande figuur met een eigen betekenis maakt.
Het verstoorde leven, dagboek van Etty Hillesum, was toen het in 1981voor het eerst verscheen, direct een sensatie. De overweldigende aandacht voor wat Hillesum in de jaren 1941 en 1942 schreef, gaf het boek vleugels. Kunstenaars, musici, scenarioschrijvers, en theatermakers lieten zich door haar werk inspireren. Het werd over de hele wereld vertaald en gelezen, en bracht een stroom reacties op gang die voortduurt tot op de dag van vandaag. Waarom? Etty Hillesum wordt herkend als een vrouw die het barbarendom het hoofd bood, zonder zelf in wanhoop en haat ten onder te gaan. Ten onder gaan dééd ze, op 30 november 1943, in Auschwitz. Maar de stem die klinkt uit haar dagboeken, de liefde, haar onverwoestbaar geloof in de menselijke mogelijkheden, haar intens beleden en beleefde vriendschappen, en haar intelligente en sensitieve geest hebben veertig, vijftig, zestig jaar later honderdduizenden lezers bereikt. Het is te danken aan Hillesums literaire begaafdheid dat haar dagboeken en brieven moeiteloos de tijden weten te doorstaan.
De lange weg naar de vrijheid is de beroemde autobiografie van een van de grootste mannen van de twintigste eeuw. Nelson Mandela beschrijft de lange weg die hij heeft moeten afleggen van onwetende jongen tot charismatisch staatsman. Dit is het verhaal van misschien wel de wonderbaarlijkste omwenteling in de geschiedenis, verteld door de man die het allemaal heeft meegemaakt en in gang gezet. Het verhaal van Mandela, door Mandela.
Danilo Kis - `de laatste Joegoslavische schrijver', kind van een Montenegrijnse moeder en een Joods-Hongaarse vader, luis in de pels van de nationalisten die na zijn dood zijn land zouden verscheuren, balling in Parijs - is een sleutelfiguur uit de naoorlogse Europese letteren. De chroniqueur van de holocaust in het noorden van Servië, en vervolgens van de misdaden van het stalinisme, was een belangrijke vernieuwer van de roman- en verhaalkunst. Deze bundel bevat naast een selectie uit zijn autobiografische geschriften en reisverhalen zijn befaamde, diep persoonlijke essays over onder andere de cultuur van Midden-Europa, en een selectie van zijn bijtende polemieken.
`Andreas Burnier, metselaar van de wereld' van Elisabeth Lockhorn is de biografie van Andreas Burnier (1931-2002), die een leven lang ontheemd was. Als Joods kind werd zij in de oorlog in zestien verschillende onderduikgezinnen geplaatst, als `transgender avant la lettre' worstelde zij met haar identiteit, hetgeen zijn weerslag vond in indringende romans als `Het jongensuur', `Een tevreden lach' en `De litteraire salon'. Wat Reve betekende voor de mannelijke homoseksueel, betekende zij voor de vrouwelijke. Als wetenschapper waagde ze het te vloeken in de Kerk van de Rede. In een tijd dat de ziel werd afgeschaft had zij de euvele moed het over de ziel te hebben.