'Inleiding tot de Latijnse syntaxis' is een beknopt, op moderne wetenschappelijke inzichten gebaseerd overzicht van de Latijnse syntaxis, opgezet als cursusboek. Op een heldere manier worden aan de hand van aansprekende voorbeelden de belangrijkste kenmerken van de Latijnse zinsgrammatica behandeld. Hierbij ligt de nadruk meer op het verwerven van inzicht in het taalsysteem als geheel, dan op het aanleren van losse taalfeiten. Ook de tekstgrammatica komtin een apart hoofdstuk aan bod, waarmee het boek aansluit bij de toenemende aandacht in het middelbaar onderwijs voor het aanleren van vertaalstrategieën.
Taal. We gebruiken het om met elkaar te praten, om elkaar de liefde of de oorlog te verklaren, en om onze diepste gevoelens uit te drukken. En het gekke is: we hebben niet eens door hoe bijzonder taal eigenlijk is.
Want hoe is het mogelijk dat een kind in een paar jaar tijd feilloos zijn moedertaal kan leren spreken, terwijl het behoorlijk beheersen van een vreemde taal voor volwassenen zo'n enorme opgave is? Hoe kan het dat een kind dat nog niet kan fietsen, wel in staat is om probleemloos talloze taalregeltjes en bijbehorende uitzonderingen toe te passen op spreeksnelheid? Wat is het geheim achter het wonder van de taal?
In 'De geniale eenvoud van taal' neemt Hedde Zeijlstra, hoogleraar taalkunde, ons mee in de bijzondere wereld van taal en grammatica. Hij ontrafelt het mysterie van ons talige brein, waarbij hij verrassende vergelijkingen maakt tussen mensen en dieren, en tussen taal en muziek. Talen blijken veel eenvoudiger in elkaar te steken dan vaak op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn.
De voorbije decennia is de aandacht voor biologie, zowel in de wijsbegeerte, de geschiedenis als in andere disciplines, sterk gestegen. De biologie wordt nu al de wetenschap van de 21ste eeuw genoemd. De filosofie van de biologie werd een volwaardige wijsgerige discipline en belangrijke biologen en wetenschapshistorici gaven de geschiedenis van de biologie de plaats die ze verdient. Dit boek bundelt 22 teksten over telkens een of meerdere kernfiguren: van Aristoteles en Galenus tot Charles Darwin en Francis Crick; van René Descartes en Gregor Mendel tot Niko Tinbergen en Rachel Carson. Aandacht gaat uit naar de ontwikkeling van hun natuurwetenschappelijk denken en hoe zich dit verhoudt ten opzichte van de toen heersende denkbeelden. Vier wetenschappers reflecteren tot slot over het heden en de toekomst van de biologie. De samenstellers van dit boek delen een gemeenschappelijke belangstelling voor zowel de wetenschappelijke, filosofische als historische aspecten van de biologie. Lien Van Speybroeck behaalde een doctoraat aan de Universiteit Gent met een proefschrift over de filosofische aspecten van de epigenetica. Johan Braeckman specialiseerde zich in Charles Darwin en de evolutietheorie, en doceert onder meer geschiedenis van de biologie aan de Universiteit Gent.
In coronatijd kwamen er heel veel nieuwe woorden bij: plotseling zaten we middenin een anderhalvemetersamenleving, gingen we bij elkaar op raamvisite, vierden we blokjesverjaardagen en voelden we ons na een dag zoomen echte zoomzombies. Maar niet alleen corona zorgt voor nieuwe woorden; nieuwe woorden ontstaan bijna dagelijks en in allerlei situaties. Wat betekent knalpotterreur bijvoorbeeld? En knaldrang? Bent u een woke boomer of behoort u tot de havermelkelite? En wat is het verschil tussen lippenstiftfeminisme en beyoncéfeminisme?
In "Knuffelcontact & Waterwappie. De kracht van nieuwe woorden" geven taalkundigen Vivien Waszink en Veronique De Tier (Instituut voor de Nederlandse Taal) meer informatie over nieuwe woorden en hun achtergronden: waar, waarom en hoe zijn ze ontstaan, en wanneer noemen we een woord eigenlijk nieuw? Naast coronawoorden (coronakapsel, kuchscherm) zijn er ook veel nieuwe klimaatwoorden ontstaan (bosbrossen, ecocidemars), en er is altijd veel nieuws op het gebied van sociale media (cheugy, vertiktokking), opvoeden (applauskind, too-muchinformationmoeder), lifestyle (drankhangen, sojacino) en politiek (vivaldiregering, yogajes).
Vijftig taalkundige problemen, van Nederland tot Australië, uit dode en levende talen, op het gebied van schrift, klanken, grammatica en woordenschat.
Dit boekje bevat 50 taalkundige puzzels die in de afgelopen jaren gebruikt zijn bij de Nederlandse Taalkunde-Olympiade. Taal is niet moeilijk te doorgronden. Al met een beperkt aantal puzzelstukjes kun je gaan kijken, vergelijken en nadenken. Heb je er ooit over nagedacht wat ver- in Nederlandse werkwoorden betekent? Of hoe een Japanner het meervoud vormt? Hoe je moet tellen in het Eskimo? En hoe het spijkerschrift ooit is ontcijferd?
De puzzels laten je spelenderwijs kennismaken met de essentie van taal. Vijftig taalkundige problemen, van Nederland tot Australië, uit dode en levende talen, op het gebied van schrift, klanken, grammatica en woordenschat. Compleet met een uitgebreide uitleg van alle goede antwoorden. Voor het oplossen van de vraagstukken is geen taalkundige voorkennis nodig, alleen gezond verstand en goede concentratie. Test je logisch inzicht, en ontdek of er in jou een goede taalkundige schuilt.
In de methode 'Taalkunde voor de tweede fase van het vwo' staat kennis over taal en taalverschijnselen centraal: de taalkunde wordt autonoom bestudeerd. De leerdoelen liggen behalve op het gebied van reproduceerbare taalkundige kennis, op het gebied van de toepassing en onderzoeksvaardigheden die typisch zijn voor de taalkunde.
De nadruk ligt op kennis en niet op (taal)vaardigheden. Dat betekent dat u naast het nieuwe onderwerp ook een nieuwe (of juist oude) manier van leren introduceert. Deze docentenhandleiding probeert u bij beide taken zo goed mogelijk te ondersteunen. Naast de antwoorden op de vragen vindt u ook een termenlijst, lesidee toetsen leessuggesties.
Het woord woord komt van het Oudnederlandse wort. Stam stamt af van het Oergermaanse stamna. Want talen zijn net diersoorten: beetje bij beetje veranderen ze, totdat een nieuwe taal uit een oude ontstaat.
Door allerlei talen te vergelijken, wekken taalwetenschappers hun uitgestorven voorouders weer tot leven. Zo komen ze langzaam dichter bij het antwoord op de vraag: wat was de eerste taal ter wereld?
Dit boekje maakt een reis door de stamboom van alle talen. Het begint bij een van de uiterste takjes: het Nederlands van nu. Met voorbeelden uit een bonte mix aan talen - van Fins tot Fries en van Sranantongo tot Sanskriet - daalt het af naar mysterieuze verdwenen oertalen, eindigend bij de raadselachtige stam van het woord.
Taal is wat en wie we zijn, willen zijn. We drukken onze identiteit uit in taal, onze stemming, onze meningen. Taal verandert, is constant in beweging. In Het Nederlands van nu onderzoekt Hedde Zeijlstra op speelse manier de tegenwoordige taalstand. Al lijkt het Nederlands dat nu wordt gebruikt op de taal van 20 of 50 jaar geleden, de taal is anders - van betekenis, van vorm en van klank.
Het zijn de drie onderwerpen die hij in drie bij Wereldbibliotheek te verschijnen boeken behandelt. In korte hoofdstukken komen actuele taalverschijnselen aan de orde. Wat zeggen deze verschijnselen over ons en wat beweren taalkundigen erover?
Dit eerste deel behandelt de betekenis van woorden in het Nederlands van nu. Enthousiast laat Hedde Zeijlstra zien dat Linda de Mol met Mark Rutte gaat trouwen, dat genderneutraliteit al bestaat in de taal maar mannelijke verwijswoorden ontbreken, waarom 'nalles' terecht een niet-bestaand woord is. Hij gaat in op de opkomst en ondergang van het woord men en het vreemde gedrag van het 21ste-eeuwse je. Dit alles combineert hij met uitstapjes naar hersenonderzoek, biologie, psychologie, filosofie, wiskunde, geschiedenis, literatuur.
Op 29 maart 2019 organisearre de Stifting Freonen Frysk Ynstitút Ryksuniversiteit Grins, yn 'e mande mei de Fryske Akademy, in sympoasium oer de takomst fan de frisistyk, de wittenskiplike stúdzje fan de Fryske taal en kultuer. Hoe moat dy stúdzje stal jûn wurde no't de niget oan talestúdzjes stadichoan minder wurdt? Wa is eins ferantwurdlik foar de takomst fan de frisistyk? Yn dizze bondel litte alve minsken út it fjild har ljocht oer dizze problematyk skine.
Aan de hand van een aantal populaire opvattingen laat de auteur zien hoe het met meertaligheid in Nederland gesteld is.
Waarom vinden we dat in Nederland iedereen alleen maar Nederlands moet spreken en is dat altijd zo geweest? ls het zo dat een spreker het Nederlands slecht beheerst als hij/zij nog een andere taal spreekt? Waarom waarderen we het spreken van een 'taal' meer dan het spreken van een 'dialect'? Waarom waarderen we het spreken van Engels meer dan een andere taal?
Aan de hand van een aantal populaire opvattingen zoals: 'Wie 'straattaal' spreekt, spreekt (geen) Nederlands' en 'Wie meertalig is, is (g)een goede burger van Nederland' en 'Vroeger was Nederland (g)een eentalig land' laat de auteur zien hoe het met meertaligheid in Nederland gesteld is. De auteur illustreert, nuanceert of verwerpt deze opvattingen in een toegankelijk en prikkelend betoog.
- Leonie Cornips is onderzoeker Taalvariatie aan het Meertens Instituut (KNAW) en bijzonder hoogleraar Taalcultuur in Limburg aan de Universiteit Maastricht.
Generaties studenten indologie hebben bij hun studie van het klassieke Sanskrit de iconische Handleiding bij de Grammatica van het Klassieke Sanskrit gebruikt. Die werd door professor Adriaan Scharpé uitgegeven in 1943. In de huidige wereldorde speelt India een steeds prominentere rol en de studie van de Zuid-Aziatische talen en culturen zit in de lift. Sanskrit leeft in de moderne talen van India. Een vernieuwde uitgave met respect voor het oorspronkelijk werk werd dus noodzakelijk. Met wiskundige precisie brengt de grammatica de taal dichtbij de student via talrijke oefenzinnen met hun Nederlandse vertaling, uit klassiekers van het Sanskrit-repertorium. Deze unieke grammatica van een unieke taal is een betrouwbaar werkinstrument voor elke toekomstige of actieve indoloog en ieder met enige interesse voor Zuid-Aziatische culturen. Met dit initiatief onderstreept de vakgroep Talen en Culturen - India van de UGent het belang van diepgaande studie naar alle aspecten van deze leefwereld, in de eerste plaats van zijn oudste stamtaal.