Ben je geïnteresseerd in kunst door de eeuwen heen en wil je graag meer weten over de verschillende stromingen en stijlen en hun hoogtepunten? Met behulp van dit complete handboek maak je kennis met de belangrijkste kunstperioden, de evolutie van de kunst en het werk van vele genieën. Je leest hoe bijzonder bijvoorbeeld Michelangelo, Van Gogh, Picasso en Botticelli waren en waarom we nog steeds gefascineerd zijn door hun werk. Ontdek de plaatsen waar de kunstwerken zijn ontstaan en krijg inzicht in de invloed van politieke en religieuze ontwikkelingen op kunst.
Jesse Bryant Wilder is grondlegger en eindredacteur van de NEXUS-boekenreeks over kunst en kunstgeschiedenis.
At the crossroads of philosophy, artistic practice, and art history
Though Gilles Deleuze and Felix Guattari were not strictly art historians, they reinvigorated ontological and formal approaches to art, and simultaneously borrowed art historical concepts for their own philosophical work. They were dedicated modernists, inspired by the German school of expressionist art historians such as Riegl, Wölfflin, and Worringer and the great modernist art critics such as Rosenberg, Steinberg, Greenberg, and Fried. The work of Deleuze and Guattari on mannerism and Baroque art has led to new approaches to these artistic periods, and their radical transdisciplinarity has influenced contemporary art like no other philosophy before it. Their work therefore raises important methodological questions on the differences and relations among philosophy, artistic practice, and art history. In Art History after Deleuze and Guattari international scholars from all three fields explore what a 'Deleuzo-Guattarian art history' could be today.
Photography was long regarded as a "middle-brow" art by the art institution. Yet, at the turn of the millennium, it became the hot, global art of our time. In this book-part institutional history, part account of shifting photographic theories and practices-Alexandra Moschovi tells the story of photography's accommodation in and as contemporary art in the art museum. Archival research of key exhibitions and the contrasting collecting policies of MoMA, Tate, the Guggenheim, the V&A, and the Centre Pompidou offer new insights into how art as photography and photography as art have been collected and exhibited since the 1930s. Moschovi argues that this accommodation not only changed photography's status in art, culture, and society, but also played a significant role in the rebranding of the art museum as a cultural and social site.
Dit ebook is een PDF.
Vakantiegangers nemen graag een kijkje in allerlei kerkjes en kathedralen, de deur staat immers altijd open, het is er lekker koel en er is veel moois te zien.
Maar wie is eigenlijk die heilige bij wie je een kaarsje aansteekt en wie staan er afgebeeld op de glas-in-loodramen? Hoe is de kerk eigenlijk ingedeeld en wat betekenen alle symbolen?
Dit boek is gemaakt voor mensen die willen weten wat ze zien.
Het behandelt in het kort de beeldcultuur van een aantal veel voorkomende verhalen en figuren uit het Oude en Nieuwe Testament en uit de geschiedenis van het christendom. Want als je de dingen die je ziet weet thuis te brengen, gaan die mooie kerken, kapellen en kathedralen veel meer spreken!
`Een bewonderenswaardig goed gedocumenteerde en helder geschreven geschiedenis van het beroemde schilderij dat Pablo Picasso in 1937 schilderde.'
de Volkskrant
Geen modern schilderij heeft de gemoederen zo bezig gehouden als 'Guernica', het meesterwerk dat Pablo Picasso schilderde naar aanleiding van het bombardement op het Baskische stadje Gernika tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Sinds het doek in 1937 voor het eerst werd getoond, was het onderwerp van controverse en werd het ingezet als wapen in de strijd.
Gijs van Hensbergen vertelt het verhaal van 'Guernica' vanuit verschillende invalshoeken: de Spaanse Burgeroorlog, Picassos privé-leven, Parijs in WO II, het Spanje van Franco, de koude oorlog en het bloeiende naoorlogse kunstleven in New York, waar Guernica de weg baant voor een nieuwe generatie kunstenaars. Als het doek in 1981 glorieus wordt ingehaald als symbool van het nieuwe, vrije Spanje, is de laatste balling teruggekeerd.
Kunsthistoricus Gijs van Hensbergen woont in Dorset, Engeland en doceert architectuur. Hij publiceerde ook Art Deco en de veelgeprezen biografie 'Gaudí'.
Meesters, marodeurs is een waar gebeurde detective over de smokkel van een uitzonderlijke collectie Russische avantgardekunst en de strijd om het eigendom van de meesterwerken. Het boek vertelt hoe Amsterdamse notarissen, Russische emigranten, een Duitse kunsthandel en Haagse en Moskouse topambtenaren in wisselende coalities touwtrokken om de rijke nalatenschap van Nikolaj Chardzjiëv (19031996). En hoe de collectie uiteindelijk voor het grootste deel behouden werd en in beheer van het Stedelijk Museum kwam.
Rottenberg beschrijft hoe Chardzjiëv zijn verzameling opbouwde als vriend en bewonderaar van de modernste schilders en schrijvers van zijn tijd. Hij bewaarde tekeningen en schilderijen van kunstenaars als Malevitsj en El Lissitzki en handschriften van dichters als Chlebnikov en Mandelstam, ook tijdens de donkerste jaren van het Stalinregime.
Uit angst voor de Russische misdaad emigreerde de hoogbejaarde verzamelaar in 1993 naar Nederland. Zijn collectie liet hij het land uit smokkelen. In Amsterdam vielen Chardzjiëv en zijn vrouw in handen van allerminst belangeloze helpers. Topstukken die hij bestemd had voor het Stedelijk Museum, werden na zijn dood verkocht. Een notaris, een pensioenadviseur en een Russische emigrant hadden al voor bijna dertig miljoen gulden aan werken van Malevitsj en Lissitzki van de hand gedaan, toen de plundering ontdekt werd.
Meesters, marodeurs: een meeslepende speurtocht naar onbekende meesterwerken en het gezelschap boeven, juristen en adviseurs dat ermee aan de haal ging.
`Leest als een meesterlijke detective - NRC Handelsblad
Een correspondentie van ongeveer 500 brieven, kaarten en briefkaarten uit de periode 1909 tot 1920, geeft in dit boek een beeld van het leven en werk van schilder en graficus Jan Mankes (1889-1920).
De kern van dit omvangrijke boek wordt gevormd door de correspondentie met de Haagse sigarenfabrikant Aloysius Pauwels, vriend van Jan Mankes. Andere belangrijke correspondenten waren de kunsthandelaren Jan Schüller en Nico van Harpen, de kunstcriticus Albert Plasschaert, de graficus Simon Moulijn, de vrijdenker Cornelis Gouma, de enige leerling van Mankes Hélène Wolff, de verzamelaarster Annie van Beuningen-Eschauzier en de Annie Zernike. Bijzonder is de briefwisseling met Anniek Zernike, Mankes latere echtgenote. Deze briefwisseling is nog nooit eerder gepubliceerd.
Dit boek geeft daarmee een breed beeld van Mankes leven en de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap in de jaren 1910-1918.Er bleef in Nederland geen andere vergelijkbare en omvangrijke kunstenaarscorrespondentie van dit niveau uit die jaren bewaard.
Prachtig geschreven verhalen over de noodzakelijke strijd tussen bevriende kunstenaars
Picasso had Les Demoiselles d’Avignon niet geschilderd zonder de druk die Matisse uitoefende om het uiterste te behalen. Freud was zonder de vriendschap met Bacon in zijn beginstijl blijven hangen en was dan nooit de gargantueske vleeslijven gaan schilderen.
Manet en Degas. Picasso en Matisse. De Kooning en Pollock. Freud en Bacon. Al deze kunstenaars waren vrienden. De titel is De kunst van de rivaliteit, maar dit boek gaat net zozeer over intimiteit en openstaan voor invloed. Het gaat over vatbaarheid, de 'state of mind' die kunstenaars eigenlijk vooral aan het begin van hun carrière hebben. Op die momenten kijken ze naar elkaar en zijn ze nog op zoek naar hun stem, techniek en vorm. Die openheid heeft een beperkte houdbaarheid en die houdbaarheid is de kern van het betoog van Sebastian Smee. Het is een boek over verleiding, en op een bepaalde manier ook over scheiden en verraad.
Elk verhaal vertelt over de wegtrekkende beweging van de urgente aantrekkingskracht van de andere artiest; het vitale creatieve proces dat we 'het vinden van de vorm' noemen. De zoektocht naar onafhankelijkheid, naar het soort spirituele distinctie dat zich wapent tegen vergelijking en collegialiteit, is een natuurlijk deel van het formeren van een creatieve identiteit met werkelijke potentie. Het toont ook het zeer moderne verlangen om uniek, origineel, onnavolgbaar te zijn; om de eenzame grootsheid te behalen. Een meesterwerk over de meesterwerken van de grote artiesten van de 20e eeuw.
Sebastian Smee is kunstcriticus van The Boston Globe. Hij is geboren en getogen in Australië en woonde tussen 2000 en 2004 in Londen. Hij heeft eerder veel over Lucian Freud geschreven en zijn artikelen zijn verschenen in The Daily Telegraph, The Guardian en The Spectator. Smee heeft de Pulitzer Prize voor zijn recensentenwerk gewonnen.
History of Japanese Art after 1945 surveys the development of art in Japan since WWII. The original Japanese work, which has become essential reading for those with an interest in modern and contemporary Japanese art and is a foundational resource for students and researchers, spans a period of 150 years, from the 1850s to the 2010s. Each chapter is dedicated to a specific period and written by a specialist.
The English edition first discusses the formation and evolution of Japanese contemporary art from 1945 to the late 1970s, subsequently deals with the rise of the fine-art museum from the late 1970s to the 1990s, and concludes with an overview of contemporary Japanese art dating from the 1990s to the 2010s.
These three parts are preceded by a new introduction that contextualizes both the original Japanese and the English editions and introduces the reader to the emergence of the concept of art (bijutsu) in modern Japan. This English-language edition provides valuable reading material that offers a deeper insight into contemporary Japanese art.
In Anarchy of the Body, art historian KuroDalaiJee sheds light on vital pieces of postwar Japanese avant-garde history by contextualizing the social, cultural, and political trajectories of artists across Japan in the 1960s. A culmination of years of research, Anarchy of the Body draws on an extensive breadth of source material to reveal how the practice of performance by individual artists and art groups during this period formed a legacy of resistance against institutionalization, both within the art world and more broadly in Japanese society. This book contains 256 high-quality reproductions, including rare performance photographs not readily accessible elsewhere, as well as a comprehensive chronology. KuroDalaiJee was awarded the 2010 Art Encouragement Prize for New Artists (criticism category) by the Minister of Education, Culture, Sports, Science and Technology's Art.