'De mens is niet om te lijden in de wieg gelegd,' schreef Simon Vinkenoog in 1967. Het tekent de mentaliteit van de toenmalige tegencultuur, een verbijsterend palet van activisme, bewustzijnsverruiming en spiritualiteit. Onmiddellijke ontsnapping aan de knellende banden van de maatschappij was het doel: een vlucht naar boven op de vleugels van idealen of drugs, of allebei. Jan J.B. Kuipers schetst de diverse bewegingen en figuren die de jaren zestig en zeventig tekenden, en vraagt zich af in hoeverre er sprake was van iets nieuws en waar al die zogenaamde vernieuwing in uitmondde.
Eeuwenlang werden almanakken dagelijks gebruikt door mensen uit alle lagen van de bevolking. Ze boden praktische informatie, bevatten nieuws en nieuwtjes en werden ingezet als propagandamateriaal. Er zijn er miljoenen geproduceerd in verschillende vormen en gemaakt van verschillende materialen. Dit boek toont honderd exemplaren afkomstig uit de hele wereld. Naast iedere fraai afgebeelde almanak of kalender staat een beschrijving van herkomst en inhoud. Die inhoud varieerde nogal: van Gregoriaanse kalenderhervorming tot verzet tegen slavernij en van duivelssatire tot NSB-propaganda. Naast kranten en pamfletten vormen almanakken een belangrijk hulpmiddel om het verleden beter te begrijpen.
Marcus Aurelius, de keizer-filosoof die van 161 tot 180 over het immense Romeinse Rijk heerste, is de laatste grote vertegenwoordiger van de antieke Stoa. In de Persoonlijke notities, die hij waarschijnlijk tussen 170 en 180 schreef, geeft hij zich rekenschap van zijn idealen en twijfels.
Met meer warmte dan je van een stoïcijn zou verwachten, legt Marcus Aurelius de nadruk op de sociale plichten en gevoelens van saamhorigheid die hieruit voortvloeien. Een ander steeds terugkerend thema is de innerlijke vrijheid van de mens. Lichamelijk ongemak en andere tegenspoed hoeven geen vat te hebben op het innerlijk kompas.
Benamingen als Wijnstraat of Wijnhaven in stadskernen herinneren aan het economisch belang van de wijnhandel vóór 1800. Met belastinginkomsten uit wijn werden oorlogen, weeshuizen en gebouwen betaald. Eind achttiende eeuw daalde de wijnconsumptie sterk en zakte de wijnhandel in. Pas vanaf 1960 dronk men weer evenveel wijn als vroeger. Deze geschiedenis van wijn beschrijft karakteristieken van wijnhandelaren en -consumenten, de invloed van overheid en van wijnschrijvers, de kwaliteit van wijn, de veranderende smaak van de wijndrinker en de ontwikkeling van Nederlandstalig wijnjargon. De rode draad in het boek is de oude en hardnekkige claim dat wijn gezond zou zijn.
In deze sterk uitgebreide en geactualiseerde editie van Moet kunnen wordt een nieuwe plaatsbepaling gegeven van de moet kunnen-mentaliteit waar wij Nederlanders ons al eeuwenlang zo goed bij voelen. Maar waarom blijkt deze praktische gedoogcultuur bijvoorbeeld niet opgewassen tegen onze huidige paniek bij de komst van vluchtelingen, die tot nu toe toch in de regel onze welvaart bevorderd hebben? Worden ze daarom overstelpt met bijna verstikkende hulpacties? Antwoorden daarop liggen in onze geschiedenis, maar dat verhaal wordt tegelijkertijd onzichtbaar gemaakt door het even modieuze als angstige omlabelen van een verleden dat niet meer in de smaak valt. Daarom hangen er ineens in het Rijksmuseum geen schilderijen meer met 'negers' en 'kaffers'. Herman Pleij vertelt op onovertroffen wijze in Moet (nog steeds) kunnen het grote verhaal: hoe de zucht naar een eigen identiteit ons verleden én heden bepaalt.
[auteurfoto]
Herman Pleij is emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft een bijzondere belangstelling voor de cultuurhistorische achtergronden van de nationale identiteitsvorming.
Over Moet kunnen:
'Weinig televisieprofs kunnen zo aanstekelijk spreken over onze "identiteit" als de mediëvist Herman Pleij. Ook op papier, zoals in de bundel Moet kunnen, hóór je hem praten.'
ELSEVIER
'Op hilarische wijze schetst Pleij de beelden zoals die in binnen- en buitenland van Nederland en de Nederlanders bestaan.'
DE GELDERLANDER
'Treffende voorbeelden en rake observaties.'
GESCHIEDENIS MAGAZINE
Fukuyama, de schrijver van het wereldwijd beroemde boek `Het einde van de geschiedenis', bekijkt in zijn nieuwe boek `Identiteit' het electorale succes van populisten. Dit succes wordt vaak verklaard vanuit economische motieven, maar komt in feite voort uit een behoefte aan identiteit. In `Het einde van de geschiedenis' schreef Fukuyama al dat mensen hechten aan erkenning van hun waardigheid.
Nu verklaart hij vanuit dit begrip het huidige tijdsgewricht. Voorheen streefde de liberale democratie naar universele erkenning van burgerschap met onvervreemdbare rechten. Nu heeft identiteitspolitiek op basis van religie, ras, etniciteit of gender de overhand. De opleving van de gepolitiseerde islam, identiteitspolitiek gericht op etnische minderheden, activisme op universiteiten en het anti-immigranten-populisme zijn daar voorbeelden van. De behoefte aan identiteit kan niet zomaar opzij worden gezet. Daarom moet zij ingevuld worden op een manier die de democratie ondersteunt in plaats van ondermijnt.
Identiteit is een noodzakelijk boek - een ernstige waarschuwing dat we onszelf veroordelen tot voortdurend conflict, tenzij we een universele invulling aan menselijke waardigheid geven.
In `Witte schuld' bespreekt Elma Drayer identiteitspolitiek in de mediawereld, literatuur, kunst en politiek. `In het huidig racismedebat zie ik te veel dat me te weinig bevalt en ik zou niet weten waarom ik daar als witte vrouw beleefd over zou moeten zwijgen.' Sinds het racismedebat vanuit de Verenigde Staten overwaaide naar Nederland heeft Drayer het in columns en discussies becommentarieerd. Waarom slaat het debat zo aan? Wat is de rol van de sociale media? Ze schuwt de polemiek niet. Door haar onverschrokken helderheid en haar humor weet ze de ernst van de problemen als geen ander over het voetlicht te brengen, en aan te zetten tot nadenken.
In De goedheidsparadox presenteert de beroemde primatoloog Richard Wrangham een opvallend originele theorie om de tijdloze vraag te beantwoorden hoe en waarom de homo sapiens is ontstaan.
Een kwart miljoen jaar geleden maakte de toenemende intelligentie onder onze voorouders de weg vrij voor de invoering van de sociaal geaccepteerde doodstraf. Het was deze verandering, zo betoogt Wrangham, die ontwikkeling, meer samenwerking, de accumulatie van cultuur en uiteindelijk de opkomst van de beschaving zelf mogelijk maakte.
Hoewel het alledaagse leven door de geschiedenis heen verdraagzaam is geweest, is oorlog nooit ver weg geweest. De goedheidsparadox biedt diepgaande, nieuw argumenten hoe en waarom deze griezelige combinatie van vreedzaamheid en geweld zich kristalliseerde nadat onze voorouders in Afrika een kwart miljoen jaar geleden taal leerden. Door de taal konden intenties worden gedeeld en acties worden gecordineerd. Verbale samenzweringen maakten de weg vrij voor geplande conflicten en, belangrijker nog, voor de unieke menselijke daad van de doodstraf. De slachtoffers van de doodstraf waren meestal agressieve mannen, en naarmate hun genen afnamen, werden onze voorouders tammer. Deze oude vorm van systemisch geweld was cruciaal, niet alleen om samenwerking in vrede en oorlog en in cultuur aan te moedigen, maar ook om ons te maken tot wie we zijn: homo sapiens.
In Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus neemt Verbeek de lezer mee op een reis langs opvallende neuzen in de westerse kunst en cultuur, van Michelangelo, Rembrandt en Gogol tot Barbie, Barbra Streisand en #sideprofileselfie. Caro Verbeek laat zien hoezeer ons esthetische oordeel afhangt van culturele omstandigheden waarvan we ons vaak nauwelijks bewust zijn. Maar bovenal is het een lofzang op de neus, in al zijn vormen en afmetingen.
Als student kunstgeschiedenis kwam Caro Verbeek in aanraking met een enorme variëteit aan prachtige neuzen: groot en klein, recht en gebogen, plat en puntig. In veel portretten bleken markante exemplaren nog eens extra te zijn aangezet door de kunstenaar. Hoewel het hedendaagse schoonheidsideaal anders doet vermoeden, werd een grote neus in het verleden gezien als een indicator van intellect, moed, karakter en status. Zo werd het dodenmasker van Dante gemanipuleerd om hem een echte `dichtersneus' te geven, was de beeltenis van Cleopatra's adelaarsneus een politieke strategie en schreef de renaissancedichter Annibale Caro zelfs het lofdicht Nasea over de aanzienlijke neus.
Cultuurparticipatie is onlosmakelijk verbonden met het streven naar vrijheid en gelijkheid, kortom met emancipatie. Maar hoe heeft deze band tussen cultuurparticipatie en emancipatie zich door de tijd heen ontwikkeld? In 'Cultuur en plein public' bieden 16 cultuurwetenschappers een historisch overzicht van emancipatie en cultuurparticipatie in de Lage Landen. Aan de hand van concrete, vaak onderbelichte casussen - van achttiende-eeuwse misdaadliteratuur tot hedendaagse tango, van 'damesroman' tot 'junkieliteratuur' - wordt inzichtelijk gemaakte welke rol cultuuruitingen speelden en spelen in emancipatiebewegingen van toen en nu. Gekeken wordt niet alleen naar de rol die kunstenaars en hun kunst vervulden in maatschappelijke discussies over 'achterstandsgroepen', het gaat in deze bundel ook over de bijdrage die instituties als de uitgeverij, de kunstkritiek, het onderwijs en bibliotheken door de jaren heen hebben geleverd aan de emancipatie van cultuurconsumenten en van lezers in het bijzonder.
AWE
Het Engelse woord is moeilijk te vertalen. Ontzag, eerbied, vrees - maar dat is het toch niet. Huiver, geen goed Nederlands woord, komt het dichtst bij de betekenis van awe. Awe, men moet naar dit woord luisteren. Rudolf Otto maakte in zijn befaamde boek Das Heilige de woorden numineus en het numineuze, als hij 'die eigentümliche Kategorie des Heiligen' wenst te benoemen. Hij heeft het woord afgeleid van numen, dat wenk betekent: gebiedende knik. In het verlengde daarvan: goddelijk bevel, goddelijke macht.
Wij kennen het allen. Niet alleen en zelfs niet allereerst in verband met een kerk of een tempel. Een landschap kan numineus zijn. Een bosrand in de lichte nevel van een herfstavond. De woestijn! Wie de Dode Zee ziet met haar loden water, met de uitgemergelde rotsen aan deze en aan de overzijde van het meer, met de enkele, haast onmogelijke oase, kan vermoeden dat het land daar, hoe anders het wellicht vroeger heeft geleken, eremieten herbergde, profeten voortbracht, en tot de vreemdste bespiegelingen aanleiding gaf.
Daar, in de aanwezigheid van awe, van numen, begint elk geloof. Geen mens zou ertoe komen een tempel, een kapel, een kerk te bouwen wanneer de aarde niet verschillend bedeeld was met numen. Waar overvloed bestond van dat numen, daar werd het heiligdom gebouwd.
Profound study of one of the most important genres within Humanist scholarship.
Between 1400 and 1700 the political, religious, intellectual, and even geographic landscape was profoundly changed by the Reformation, Humanism, the rise of empirical science, the invention of printing technology, and the discovery of the New World. The late medieval and early modern intellectuals felt an urgent need to respond to the changes they were involved in, and to come to a revision and re-authorisation of knowledge. They embarked on a scholarly programme of a quality and extent hitherto unknown in the Western world: the whole body of the literature of antiquity, including the Bible, was to be re-edited critically and furnished with commentaries. The Neo-Latin commentary became the most important genre of humanist scholarship. This book sheds light on the various ways in which classical authors and the Bible were commented on, the types of commentary, the commenting strategies that were used to approach different readerships, the various kinds of knowledge that were collected, created, and transmitted, and the usages and reading practices applied to commentaries.
Contributors
K. Enenkel (Westfälische Wilhelms-Universität, Münster), S. de Beer (Leiden University Centre for the Arts in Society), C. Kallendorf (Texas A&M University), C. Pieper (Leiden University Centre for the Arts in Society), M. Pade (Aarhus University), V. Berlincourt (Université de Genève), J. Bloemendal (Huygens Institute for the History of the Netherlands), V. Wels (Berlin), W. J. Zwalve (Institute for the Interdisciplinary Study of the Law, Leiden University), B. H. Stolte (University of Groningen), B. Roling (Institut für Griechische und Lateinische Philologie, Freie Universität Berlin), H. Nellen (Huygens Institute for the History of the Netherlands), J. Touber (Utrecht University)
De positie en invloed van Marie Elisabeth Belpaire in een literaire mannenwereld.
Naar aanleiding van haar 95ste verjaardag schreef de Vlaamse kunstcriticus Jozef Muls dat Marie Elisabeth Belpaire 'steeds de vrouw van goede smaak was gebleven. Zij zou haar wezen nooit ontsierd hebben door ambities of werk die niet van haar kunnen waren.' Hoewel bedoeld als eerbetoon, deed hij haar met die woorden onrecht aan. Marie Elisabeth Belpaire was immers een van de weinige vrouwen die er in de eerste decennia van de twintigste eeuw in slaagde om de dominantie van mannelijke auteurs, redacteurs en critici in het literaire veld te doorbreken. Als eigenares en financier van het gezaghebbende literair-culturele tijdschrift Dietsche Warande & Belfort oefende ze een sterke invloed uit op de ideologische en redactionele lijn ervan. Ze werd de vertrouwenspersoon van tal van (katholieke) schrijvers en kunstenaars, politici, professoren en religieuzen, en verwierf, mede door dat uitgebreide netwerk, een niet onaanzienlijke macht in de katholieke Vlaamse (literaire) wereld.
Aan de hand van een analyse van de positie van Marie Elisabeth Belpaire in het tijdschrift Dietsche Warande & Belfort en in de oorlogskrant De Belgische Standaard biedt Geraldine Reymenants in dit boek inzicht in het begin-twintigste-eeuwse discours over vrouwelijk schrijverschap en in de gegenderde machtsmechanismen die in het toenmalige literaire veld werkzaam waren.
`Het multiculturele drama is inmiddels een ingeburgerd begrip, maar de term werd gemunt door Paul Scheffer. In zijn gelijknamige fameuze essay liet hij in het jaar 2000 al zien hoezeer er in Nederland langs elkaar heen wordt geleefd. Zijn beschouwing leidde tot een groot maatschappelijk debat. In de loop der jaren werkte hij zijn ideeën uit, met als resultaat een breed opgezette beschouwing over de manier waarop immigratie onze wereld verandert. Daarbij duikt hij diep in de geschiedenis. Niet alleen die van Nederland, maar ook van andere Europese landen en Amerika. Het land van aankomst is een hartstochtelijke poging om de huidige impasse rond migratie te begrijpen en te overwinnen.
Met Het land van aankomst schreef Paul Scheffer een invloedrijk en veel gelezen boek dat zowel in Nederland als in het buitenland veel stof deed opwaaien. Er verschijnen vertalingen in het Engels, Duits, Deens en Pools. In deze geactualiseerde editie is veel nieuw en internationaal materiaal verwerkt. Scheffer gaat onder andere in op de verkiezing van Barack Obama, het minarettenverbod in Zwitserland en de recente controverse over nationale identiteit in Frankrijk en Engeland. Een onmisbaar boek.
Wat is de overeenkomst tussen Malala en Anne Frank? Wat hebben Iqbal Masih, Christiane F. en Ishmael Beah gemeen? Allen hebben ze de ogen van de wereld geopend voor het onrecht dat hun als kind is aangedaan en de problemen waarmee kinderen soms te maken krijgen. De een is doelbewust ten strijde getrokken, bijvoorbeeld voor het recht op onderwijs. Een ander is ongewild een symbool geworden van het verwoestende effect dat oorlog heeft op het leven van kinderen.
Kinderen die de wereld hebben veranderd bevat verhalen over meer dan twintig kinderen die de aandacht hebben gevestigd op ernstige problemen in onze maatschappij. Dikwijls hebben ze ook een bijdrage geleverd aan de oplossing. Door hun vaak moedige optreden hebben ze onze wereld een klein beetje ten goede gekeerd.
Wie zijn deze kinderen? Wat hebben ze gedaan en met welk effect? Wat heeft hen geïnspireerd? De schrijvers van dit boek hebben waar mogelijk de antwoorden opgetekend uit de mond van de kinderen zelf of ze hebben gesproken met mensen uit hun directe omgeving.
Het boek staat onder redactie van historica Els Kloek en journalist Floris van Straaten (NRC Handelsblad). De verhalen zijn geïllustreerd met 150 actuele en historische foto's, in kleur en zwart/wit, die op tablets opklikbaar zijn tot schermvullend formaat. De verhalen zijn voorzien van talrijke internetlinks. Alleen het ebook bevat het volledige verhaal over Basilio Vargas.
The Language of MA the primal Mother
The evolution of the female image in 40,000 years of global Venus Art
Annine van der Meer, 592 p. 1300 ill. full color, ISBN 978-90-820313-8-6
Den Haag, 2013; heruitgave Den Haag, 2015
De Bijbel van Venuskunst; het boek voor vrouwelijke symbolen.
We zijn toe aan een nieuwe grondwet, want na 5.000 jaar feodale heerschappij moet het roer volledig om zodat we onszelf van de ondergang kunnen redden. Het dagelijkse nieuws staat bol van het onrecht en men ziet het met lede ogen aan. 'Tja, het is de tijdsgeest, hè' wordt gezegd. Vervolgens gaat men over tot de orde van de dag in de veronderstelling dat er niets aan te doen is. Velen zijn ervan overtuigd dat we op de verkeerde weg zitten. De vraag is hoe het om te buigen.
De huidige systemen steunen op slechts twee pilaren: geld en macht. Als er dus iets moet veranderen kan het alleen bij deze wortels worden aangepakt. De elite - 1% van de bevolking - heeft de touwtjes strak in handen terwijl ze numeriek ver in de minderheid zijn. De overige 99% staat wanbeleid toe, heeft hooguit compassie voor hen die buiten de boot vallen en doet niets.
Het Osisme en het functioneren van het OgenOOtschap komen in dit boek aan de orde met als doel dat het geld en de macht in de handen van de 99% komt. Niet langer wordt toegezien dat machthebbers onrecht veroorzaken en het in stand houden ten gunste van hun eigen agenda's. 'De Nieuwe Grondwet' is een heel andere benadering van alles wat we nu als vanzelfsprekend beschouwen, maar wat het niet is. Het lijkt onmogelijk, maar ook dat is het niet.
'De Nieuwe Grondwet' (met als voorbeeld de Nederlandse Grondwet) is het wereldwijde grondvest voor een geweldloze en democratische revolutie. Dit boek is tevens het side-book bij Het Laatste Testament, eveneens verkrijgbaar als boek, e-boek en als luisterboek.
Andre de Vries exploreert de vele culturele hoogtepunten van Vlaanderen, zowel stedelijk als landelijk, om zo het unieke karakter van de regio bloot te leggen. Via historisch belangrijke steden als Gent, Antwerpen en Brugge, ontrafelt hij de ontwikkeling van een stadscultuur gebaseerd op zowel handel als ideeën, waarbij religie niet zelden een cruciale rol speelde. Bij het beschouwen van het Vlaamse platteland, belicht hij het belang van festivals en folklore, onze voorliefde voor lekker eten en plezier, in de overleving van een sterke lokale identiteit.
Deze unieke culturele geschiedenis van Vlaanderen werd gepubliceerd in het Engels bij Signal Books/Oxford University Press en verschijnt nu voor het eerst - en eindelijk - in het Nederlands.
Jacques Meerman komt met een heerlijk boek over Nederlands bekendste gerecht: hutspot. Meerman schreef eerder het veelgeprezen Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken.
Hutspot is geen klein bier. Er zijn boeken en schilderijen aan gewijd. Het gerecht is nog steeds een rijke bron voor creativiteit in recepten. En menig patriottisch hart gaat er sneller van kloppen.
Hutspot symboliseert dan ook het ontstaan van de Nederlandse natie. Het gerecht is onlosmakelijk verbonden met het Leids Ontzet van 1574 en dus met de Nederlandse vrijheidsoorlog. Kleine geschiedenis van de hutspot laat zien hoe de culinaire en sociaal-politieke geschiedenis met elkaar verknoopt zijn.
Toch heeft nooit iemand geweten wat de oorspronkelijke ingrediënten waren. Volgens sommigen zaten er pastinaken in, volgens anderen gember en volgens wéér anderen vis. Jacques Meerman houdt alle informatie opnieuw tegen het licht en trekt verrassende conclusies over Nederlands bekendste gerecht.
De pers over Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken:
`Het is voorlopig het boek der boeken, het sluitende werk dat elke culinair geïnteresseerde in zijn kast moet hebben.' - de Volkskrant
`Meerman schetst een historie van de Hollandse eetgewoonten, en vervlecht die met de grote geschiedkundige ontwikkelingen.' - Trouw
`Het woord "kleine" in de titel is te bescheiden. Meermans' geschiedenis is uitgebreid, goed gedocumenteerd en leest heerlijk weg. En dankzij de (deels gemoderniseerde) recepten van puls (een soort graansoep), kip met fenegriek of potpastey kun je de historische sensatie nog proeven ook.' - Elsevier
International exchange in European cultural life in the 19th and 20th centuries
From the early nineteenth century till the middle of the twentieth century, cultures in Europe were primarily national. They were organized and conceived of as attributes of the nation states. Nonetheless, these national cultures crossed borders with an unprecedented intensity even before globalization transformed the very concept of culture. During that long period, European cultures have imported and exported products, techniques, values, and ideas, relying on invisible but efficient international networks. The central agents of these networks are considered mediators: translators, publishers, critics, artists, art dealers and collectors, composers. These agents were not only the true architects of intercultural transfer, they also largely contributed to the shaping of a common canon and of aesthetic values that became part of the history of national cultures. Cultural Mediation in Europe, 1800-1950 analyses the strategic transfer roles of cultural mediators active in large parts of Western Europe in domains as varied as literature, music, visual arts, and design.
Toegankelijke inleiding in de historische praktijk voor het secundair geschiedenisonderwijs
Was het dodelijke schot dat Gavrilo Princip op 28 juni 1914 afvuurde de rechtstreekse aanleiding voor het losbarsten van de Eerste Wereldoorlog? Moeten we de dieperliggende oorzaken voor de Groote Oorlog eerder in de militair-politieke dan wel in de economische sfeer zoeken? En wat met de rol van het toeval in dit alles? Deze en andere historische vragen werden doorheen de afgelopen eeuw uiteenlopend beantwoord. Die verschillende, zelfs rivaliserende representaties van voorbije fenomenen, hebben alles te maken met hoe historici geschiedenis schrijven. Via voorbeelden uit de historiografie over de Eerste Wereldoorlog biedt dit tweede volume in de reeks Historisch denken een toegankelijke inleiding in de historische praktijk. Per hoofdstuk krijgt de lezer verschillende didactische scenario's, toepasbaar in het secundair geschiedenisonderwijs. Tot slot gaat dit boek in op hoe het historisch métier een zinvolle en haalbare vertaling kan krijgen naar het vak geschiedenis.
The changing attitude of Catholic culture towards modernity.
After decades of a problematic, if not plainly hostile, approach to modernity by Catholic culture, the 1960s marked the beginning of a new era. As the Church employed a more positive approach to the world, voices in the Catholic milieu embraced a radical perspective, channeling the need for social justice for the poor and the oppressed. The alternative and complementary world views of 'universalism' and 'liberation' would drive the engagement of Catholics for generations to come, shaping the idea of international community in Catholic culture. Because of its traditional connection with the papacy and because of its prominent role in the map of European progressive Catholicism, Italy stands out as an ideal case study to follow these dynamics. By locating the Italian scenario in a broader geographical frame, Universalism and Liberation offers a new vantage point from which to investigate the social and political relevance of religion in an age of crisis.
Eerste volume in de nieuwe reeks 'Historisch denken'.
Samenlevingen hebben een diepe drang om te herdenken en te herinneren. Zeker vandaag is het verleden alomtegenwoordig, en is er sprake van een ware memory boom. Collectieve herinnering is echter niet neutraal. Ze wordt ingezet in het nastreven van allerlei politieke, sociale, culturele en morele doelen. De noodzaak van een kritische houding tegenover herinnering dringt zich dan ook op.
Herinneringen aan de Holocaust richt zich op de educatie over herinnering, en analyseert het selectieve, politieke en evoluerende karakter van herinnering. Het boek onderzoekt de verschillende vormen van herinnering en de gespannen relatie tussen herinnering en geschiedenis. Via de analyse van onder meer films, stripverhalen, musea, monumenten en memorialen focussen de auteurs zich daarbij specifiek op de evolutie van de holocaustherinnering vanaf 1945, in Europa en in de Verenigde Staten. Bovendien krijgt de lezer bij elk hoofdstuk verschillende didactische scenario's aangeboden, geschikt voor het secundair geschiedenisonderwijs. Kortom, een toegankelijk boekje voor iedereen die geïnteresseerd is in geschiedenis, en in het bijzonder een aanrader voor leerkrachten en al wie werkzaam is in de educatieve sector.
How churches in Northern Europe reinvented their role as providers of social relief.
Charity is a word that fits well in the history of religion and churches, whereas the concept of social reform seems to belong more to the vocabulary of the modern welfare states. Christian charity found itself, during the long nineteenth century, within the maelstrom of social turmoil. In this context of social unrest, although charity managed to confirm its relevance, it was also subjected to fierce criticism, as well as to substitute state-run forms of social care and insurance.
The history of the welfare states remained all too blind to religion. This fourth volume in the series 'Dynamics of Religious Reform' unravels how the churches in Britain and Ireland, Denmark, Sweden and Norway, Germany, the Netherlands and Belgium shaped and adjusted their understanding of poverty. It reveals how they struggled with the 'social question' and often also with the modern nation states to which they belonged. Either in the periphery of public assistance or in a dynamic interplay with the state, political parties and society at large, the churches reinvented their tradition as providers of social relief.
Contributors
Andreas Holzem (Universität Tübingen), Dáire Keogh (St Patrick's College, Dublin City University), Frances Knight (The University of Nottingham), Nina Koefoed (Aarhus Universitet), Katharina Kunter (Germany), Bernhard Schneider (Universität Trier), Aud V. Tønnessen (Universitetet Oslo), Annelies van Heijst (Tilburg University), H.D. van Leeuwen and M.H.D. van Leeuwen (Universiteit Utrecht), Leen Van Molle (KU Leuven).