It is August 26, 2015. A crucial day during the Conference of State Parties in Cancún, Mexico. 67 of the 69 member states of the Arms Trade Treaty vote for a location of the new Secretariat. Three candidate host states and their cities are bidding: Austria (Vienna), Switzerland (Geneva), and Trinidad and Tobago (Port of Spain). In the first round, Port of Spain wins with 32 votes, Geneva gets 21, and Vienna drops out with 14 votes. The second round, Geneva gets 35, scooping up all of Vienna's votes, and wins. What did Switzerland and Geneva do right? What did the others do wrong - if anything?
This book is about how governance networks in host cities attract International Organizations (IOs), and about how and why they fail or succeed. Scholars in the field of governance and public policy often agree that better policy alignment and cooperation in networks increase the chances of success. Yet, the findings of this study contradict this. Considering the interests of IOs proves to be more important than having matters `in order' internally.
Publiek-Private Samenwerking (PPS) is niet meer weg te denken uit de ontwikkeling en het management van publieke infrastructuur. Twee belangrijke argumenten bij de keuze voor PPS zijn samenwerking en meerwaarde. Wanneer publieke en private partijen samenwerken, zou er meerwaarde kunnen worden bereikt. Waarde die anders niet bereikt had kunnen worden. In de internationale literatuur gaat het dan over de collaborative advantage van PPS. Een aannemelijke en aantrekkelijke gedachte. Maar klopt die wel?
In dit boek worden, door middel van een quasi-experimenteel onderzoeksdesign, de prestaties van en samenwerking in PPS-projecten - in de vorm van Design-Build-Finance-Maintain (DBFM) - vergeleken met een `controlegroep' van niet-PPS-projecten - in de vorm van Design-and-Construct (D&C). Op basis van harde projectendata, vragenlijstonderzoek en in-depth casestudies worden conclusies getrokken over prestaties wat betreft tijd, kosten, kwaliteit, innovatie en tevredenheid en over de invloed van samenwerking op prestatieverschillen tussen DBFM- en D&C-projecten.
De meerwaarde van Publiek-Private Samenwerking voorziet in een evaluatie van de Nederlandse PPS-praktijk en informeert beleidsmakers, managers en onderzoekers over de effectiviteit en de werking van DBFM.
Ter gelegenheid van het afscheid van Prof. Dr. P.H.A. Frissen als hoogleraar bestuurskunde aan Tilburg University heeft een aantal collega's uitgeschreven welke sporen hij in hun denken en doen heeft achtergelaten. De sporen wijzen naar een eclectische denker die onvermoeibaar heeft gerammeld aan de grondslagen van politiek en bestuur zoals die in ons denken zijn verankerd. Deze levenswaardige reflectie op het werk van Paul Frissen laat zien hoe betekenisvol zijn bijdrage aan het debat was, is en zal blijven.
Het openbaar bestuur stagneert, maatschappelijke problemen worden eerder groter dan kleiner en het vertrouwen in de overheid is op een dieptepunt beland. De politiek is vooral met zichzelf bezig en te weinig met en voor de samenleving. Burgerparticipatie in het openbaar bestuur probeert te laten zien waarom het anders moet en hoe het anders kan, zowel op gemeentelijk als op rijksniveau. Dit boek is relevant voor ambtenaren, bestuurders en politici (met verbeterambitie), maar ook voor constructieve burgers. Een belangrijke sleutel voor beter overheidsbeleid is burgerparticipatie, dat wil zeggen: het serieus betrekken van burgers bij de beleidsontwikkeling, in alle fasen van het beleidsproces. Goed functionerende samenwerking met burgers leidt tot betere oplossingen voor maatschappelijke problemen, omdat daarmee zowel praktische inzichten van burgers naar voren komen als voor burgers beter passende wetten en voorzieningen kunnen worden ontwikkeld. Bovendien ontstaat er zo meer ruimte voor het benutten van kennis van wetenschappers en uitvoerders. Overheidsbeleid gaat om burgers, dus waarom zou je burgers buiten het beleidsproces houden?
Boemerangbeleid beschrijft een onderzoek naar de aard en oorzaken van hardnekkig beleidsfalen op de beleidsterreinen passend onderwijs en jeugdzorg. De auteur breekt een lans voor een langetermijnperspectief op de ontwikkeling en uitwerking van beleid, en bouwt dit perspectief op vanuit de institutionele theorie. Aan de hand van een viertal `historische narratieven' worden plausibele hypothesen afgeleid over de (ver)wording van het passend onderwijs- en jeugdzorgbeleid in ons land. Hierna volgt een nauwgezette reconstructie van de beleidshervormingen die zich in de afgelopen vier decennia hebben voltrokken. Dit leidt tot een even prikkelende als verontrustende conclusie: hervormingen worden primair ingegeven door de onbedoelde gevolgen van de daaraan voorafgaande hervorming. Beleid werkt als een boemerang. Het onderzoek sluit af met een reflectie op de wetenschappelijke en sociaal-politieke betekenis van dit inzicht.
Het vakgebied bestuurskunde heeft zich de afgelopen jaren bewezen. Via opleidings- en onderzoeksprogramma's, academische netwerken, internationale verbanden, publicaties, symposia en prijzen wordt gewerkt aan de versterking van het openbaar bestuur. Door de jaren heen is het bereik van bestuurskundigen gegroeid. De bestuurskunde draait niet enkel om de overheid, maar richt zich tevens op maatschappelijke dienstverlening, publiek-private samenwerking, coproductie van beleid en diensten en publieke waardecreatie. De laatste tijd werken bestuurskundigen bovendien aan maatschappelijke impact.
Deze bundel gaat een stap verder. De auteurs laten zien dat het tijd is voor een meer `maatschappelijke' bestuurskunde, die zich nadrukkelijker en zichtbaarder richt op de analyse en aanpak van maatschappelijke vraagstukken. Dat is meer dan `maatschappelijke impact maken'. Dat is je verbinden aan andere academische disciplines en maatschappelijke velden, waarin de aanpak van concrete issues centraal staat. Denk aan klimaatadaptatie, duurzame landbouw, energietransitie, migratie, wonen, kansengelijkheid, georganiseerde misdaad, houdbare zorg en digitalisering.
In elk van de hoofdstukken staat zo'n vraagstuk centraal. Auteursteams verkennen of en hoe de bestuurskunde bijdraagt aan de aanpak van `hun' vraagstuk. Wat is het vraagstuk eigenlijk, wat is de governance, welke bestuurskundige inzichten zijn relevant, levert de bestuurskunde een actieve bijdrage, hoe kan de rol van de bestuurskunde sterker worden?
In de inleiding en uitleiding bespreken de redacteuren de opkomst van een maatschappelijke bestuurskunde en trekken ze conclusies. Zij laten zien dat de bestuurskunde stil, weinig zichtbaar en passief is, als het om allerlei vraagstukken gaat. De bestuurskunde speelt te veel op safe en kan spannender worden. Dat vraagt wel wat van de repertoires van `verbindende bestuurskundigen'.
Deze bundel is gerealiseerd in het kader van het vijftigjarige bestaan van de Vereniging voor Bestuurskunde (VB) in 2023.
In Onder commissarissen stelt Marilieke Engbers de vraag waarom toezichthouden zo opvallend vaak misgaat - denk aan het witwassen bij ING, de debacles bij Vestia en DSB, de teloorgang van Enron en het Wirecard-schandaal. Is er sprake van incapabele of zelfs onbetrouwbare commissarissen, of is er iets anders aan de hand?
Aan de hand van een parabel over het jonge, enthousiaste RvC-lid Thomas laat Engbers zien waar het misgaat: ambigue governance-regels zorgen ervoor dat de tienduizenden commissarissen in Nederland vaak zo druk zijn met elkaar, met het in stand houden van goede relaties en met het voldoen aan procedures en regels, dat ze nauwelijks toekomen aan kritische reflectie op strategische en maatschappelijke uitdagingen.
Met dit boek geeft Marilieke Engbers inzicht in de complexiteit van het samen toezichthouden binnen RvC's en raden van toezicht en wil ze een gesprek op gang brengen over de onmogelijkheid daarvan. Het is een pleidooi voor een menselijker toezicht, opdat commissarissen zich volledig kunnen richten op de zaken die er werkelijk toe doen.
De belangstelling voor de moderne complexe non-profitorganisatie neemt in snel tempo toe. De coöperatie lijkt bezig met een revival en de maatschappelijke onderneming profileert zich inmiddels als dé organisatievorm voor het maatschappelijk middenveld en de publieke dienstverlening.
Deze organisaties gaan steeds meer lijken op ondernemingen zoals wij die ook in de marktsector kennen. Daarom worden zij ook in toenemende mate aangeduid als 'maatschappelijke ondernemingen'. Daarbij valt te denken aan ziekenhuizen, universiteiten, hogescholen, woningcorporaties, musea en zorginstellingen.
De moderne maatschappelijke onderneming staat, inmiddels grootschaliger en meer geprofessionaliseerd, middenin de huidige samenleving en moet zich daar handhaven in een zeer complexe, snel veranderende en in toenemende mate competitieve omgeving.
Vanwege deze ontwikkelingen worden maatschappelijke ondernemingen steeds meer gedwongen zich intensief bezig te houden met de strategie van de onderneming.
Het complete en moderne Handboek Strategisch Management behandelt voor het eerst in het Nederlandse taalgebied strategische planning, implementatie, sturing en governance in hun samenhang.
Met deze gebundelde kennis kunnen maatschappelijke ondernemingen op een praktische, maar wetenschappelijk goed onderbouwde wijze, aan de slag met strategisch management.
Dit Handboek Strategisch Management mag niet ontbreken in de boekenkast van de moderne bestuurder, manager en toezichthouder in maatschappelijke ondernemingen. Maar het zal ook zeker zijn diensten bewijzen voor consultants, docenten, wetenschappers en gevorderde studenten in de bestuurs-, bedrijfs-, en organisatiekunde, en in die sectoren waarin deze disciplines belangrijk zijn.
Prof. dr. ir. Kees Mouwen is hoogleraar Strategie en Innovatie voor de non-profitsector aan TiasNimbas Business School. Zijn onderzoek richt zich op hybriditeit en governance in grote complexe non-profitorganisaties. Kees Mouwen is verbonden aan TiasNimbas Business School als Academic director Masteropleiding Public en Non-Profit Sector.
Overheden en private partijen zien steeds vaker in dat veiligheidsvraagstukken alleen in samenwerking tussen overheid en private sector effectief kunnen worden aangepakt. Door de krachten te bundelen kan synergie ontstaan. In de praktijk leeft een grote behoefte aan kennis en inzicht. De voortschrijdende digitalisering van onze samenleving en het ontstaan van allerlei nieuwe dreigingen zoals cybercrime dragen daaraan sterk bij.
In dit boek zijn de good practices op het gebied van privaat-publieke samenwerking (PPS) onder meer via een vijftal praktijkcases, zoals het Landelijk Skimmingpoint, de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit en het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting, onderzocht en in beeld gebracht.
De succesfactoren van PPS-projecten op het gebied van digitalisering en cybercrime worden in het boek aan de hand van een integraal model systematisch uitgewerkt. Ook de juridische aspecten van privaat-publieke samenwerking komen aan de orde. Het boek bevat vele praktijkvoorbeelden die kunnen dienen als inspiratiebron voor andere bestaande, of nog te starten PPS-projecten. Uiteraard worden ook aanbevelingen gedaan voor de praktijk van privaat-publieke samenwerking.
Peter Hagenaars is bedrijfskundige en sinds 2004 directeur van Top Management Consult. Als kwartiermaker van het landelijke Programma Aanpak Cybercrime stond hij aan de wieg van vele privaat-publieke samenwerkingsverbanden, zoals het Landelijk Skimmingpoint en het Digitaal Bedrijvenloket. In zijn aanpak speelt het overdragen van kennis en ervaring een belangrijke rol. Dit boek is daarvan een sprekend voorbeeld.
Jacqueline Bonnes is de laatste tien jaar werkzaam als officier van justitie te Rotterdam, waarvan de laatste vier jaar met de portefeuille cybercrime. Daarvoor was zij werkzaam als wetgevingsjurist en plaatsvervangend hoofd Wetgeving van het ministerie van Economische Zaken, waarbij zij niet alleen wetgevingsprojecten heeft begeleid, maar ook convenanten heeft getoetst en opgesteld. Dit boek is geschreven op persoonlijke titel.
De gekleurde ethernetkabels op de foto op de voorkant staan symbool voor samenwerkende private en publieke partijen in het (digitale) veiligheidsdomein. De kabels zijn in elkaar vervlochten, waardoor een gebundelde kabel ontstaat die sterker is dan de som van de individuele kabels: de kracht van privaat-publieke samenwerking.
De zwerende wethouder en andere verhalen is een bundeling fictieve belevenissen van Christiaan Kooman, integriteitsonderzoeker bij BING. Tijdens zijn loopbaan bij BING heeft Kooman tientallen onderzoeken verricht naar het handelen van burgemeesters, wethouders, raadsleden en ambtenaren. Zijn ervaringen hebben hem geïnspireerd tot het schrijven van deze verhalen. Ze zijn fictief, maar realistisch en geven daardoor een mooi inkijkje in het werk van een integriteitsonderzoeker, achter de schermen van het onderzoek.
Integriteit is een kernwaarde van het openbaar bestuur. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat overheidsdienaren en politici zelf de regels naleven. Maar dat is in de praktijk niet altijd het geval. In voorkomende gevallen wordt er dan een integriteitsonderzoek ingesteld. Daarmee kunnen beschuldigingen of geruchten worden geverifieerd of weerlegd. De verhalen in De zwerende wethouder en andere verhalen laten zien waar een integriteitsonderzoeker mee te maken kan krijgen: valse beschuldigingen, politieke spelletjes, liegende betrokkenen etc.
De bundel is geschreven ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van BING (afgeleid van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten); het advies en onderzoeksbureau dat zich richt zich op integriteitsvraagstukken van organisaties in zowel de publieke als private sector.
Drs. Christiaan Kooman (1971) is senior onderzoeker bij BING. Het speuren naar misstanden heeft hem altijd al geïnteresseerd. Na afronding van zijn studie bestuurskunde in Leiden volgde hij de opleiding tot inspecteur aan de Nederlandse Politieacademie in Apeldoorn. Hierna was hij onder meer werkzaam bij de politie Amsterdam en de Nationale Recherche. Daarnaast heeft hij gewerkt als onderzoeksjournalist bij zowel televisie (Peter R. de Vries) als krant (Algemeen Dagblad). Sinds 2008 is hij werkzaam voor BING.
In dit zeer makkelijk leesbare boek van Christiaan Kooman komen voorbeelden naar voren van politici en ambtenaren die fouten hebben gemaakt, terwijl ze goed probeerden te doen. Daarnaast zijn er voorbeelden van politieke ambtsdragers en ambtenaren die duidelijk niet integer handelden en daarvoor geheel terecht de consequenties moesten dragen. Het meest interessant zijn misschien wel de voorbeelden waar raadsleden of wethouders ten onrechte worden beschuldigd.
Frits Huffnagel, oud-wethouder van Amsterdam en Den Haag
We leven in een improvisatiemaatschappij. Die is even onvoorspelbaar als inspirerend. Ze genereert onbehagen, maar ook nieuwe dynamiek. Vooral van gemeenten wordt verwacht dat zij dichtbij de zorgen én de kracht van mensen tot nieuwe vormen van samenleven komen. Daarvoor is een nieuwe bestuursstijl nodig. Deze laat zich samenvatten in tien helder geformuleerde principes die zijn geïnspireerd op de metafoor van de jazzmuziek.
Hans Boutellier is wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut en bijzonder hoogleraar Veiligheid & burgerschap aan de VU Amsterdam. Hij publiceerde het spraakmakende boek De improvisatiemaatschappij (2011). In dit vervolg daarop zet Boutellier de consequenties voor het lokaal bestuur uiteen. Hij schreef eerder De ¬veiligheidsutopie en Solidariteit en slachtofferschap. Zijn boeken verschenen ook in het Engels en Frans.
Was Nederland kampioen Europese integratie tot het referendum over de Europese Grondwet in 2005? En is sindsdien alles en iedereen eurosceptisch geworden? Tien jaar na het referendum laat het boek Van Aanvallen! naar verdedigen? De opstelling van Nederland ten aanzien van Europese integratie, 1945-2015 zien dat er voor én na 2005 verschillend tegen Europese integratie werd aangekeken. Daarmee is dit het eerste boek dat een uitgebreid overzicht biedt van de Europese opstelling van de belangrijke politieke spelers in Nederland: van partijen, belangengroepen, regeringen en kiezers tot rechters, media, parlement en Nederlanders in Europese dienst. Juist nu door de schuldencrises het aanzien van Europa is aangetast en de integratieontwikkeling ter discussie is komen te staan, is helder inzicht gewenst in de ontwikkeling van de Nederlandse opstelling ten aanzien van Europese integratie.
De 21ste eeuw is de eeuw van de stad: sinds het begin van het millennium woont meer dan de helft van de wereldbevolking insteden. Nadenken over de stad is dan ook van groot belang. Wat is een stad eigenlijk? Welke rol spelen economie, politiek en ruimte in de stedelijke ontwikkeling? Hoe beleven bewoners en bezoekers de stad? Hoe gaan stadsbestuurders om met pluriformiteit en duurzaamheid? En waarin verschillen steden in het Globale Zuiden van die in Europa? Deze en tal van andere vragen worden in dit inleidende studieboek beantwoord aan de hand van theoretische inzichten, recente onderzoeksresultaten en praktijkvoorbeelden. Zo maakt de lezer kennis met het denken van Foucault, Simmel en Sennett, terwijl hij tevens een bezoek brengt aan tuindorpen, smart cities en de straten van Yogyakarta.
Visies op de stad is bestemd voor studenten van universiteiten, hogescholen en trainingsinstituten, maar ook voor iedereen die meer wil weten over de fascinerende wereld van de stad.
Nederland verbouwt de verzorgings-en verzekeringsstaat fundamenteel. Dit essay analyseert dit proces, de problemen, de kansen, de lege retoriek en doet aanbevelingen. Burgers leunen verwend achterover, maar nemen ook toenemend onverwachte initiatieven (burgerkracht). De overheid stuurt en regelt gulzig voorwaarts, samen met een paternalistische polder, maar zou anders willen en erkent het probleem van het gebrek aan burgermacht. Maatschappelijke ondernemingen schuilen nog allereerst bij de overheid, maar sommigen worden ook partner van burgerinitiatief. Enige citaten:
'De burger wordt nieuwe mores geleerd: meer risico's, meer eigen bijdragen, minder rechten, nog steeds plicht tot deelname aan collectiviteiten'
'De overheid kiest niet rechtstreeks voor burgers, maar reorganiseert eerst zichzelf'
'Een terugkeer naar overheidsfilantropie'
'De maatschappelijke onderneming is nu een private façade voor dwingend en falend overheidsbeleid'
'Nieuw rendements denken: van new public management naar public value management'
'Naar echte burgermacht via wettelijke rechten op experiment en initiatief, uitdagen van bestaande instellingen en overnemen dienstverlening'
'Het gaat ook om burgerschap in de boardroom'
'Maatschappelijk leiderschap op alle instituten is hard nodig'
De Public SPACE Foundation (2004) (www.publicspace.nl) bepleit als onafhankelijke denktank de inzet van maatschappelijk ondernemerschap en actief burgerschap in de publieke sector. Vanaf 2012 droeg Public SPACE bij aan het debat over de transformatie van de Nederlandse verzorgingsstaat door het initiatief te nemen voor een eigen debat; centraal staat daarbij de spanning tussen de huidige officiële inzet op actief burgerschap en het tegelijk negeren en uithollen in overheidsbeleid van de maatschappelijke ondernemingen. Dit betreft zorg- en onderwijsinstellingen, woningcorporaties, pensioenfondsen en publieke omroepverenigingen, zelf resultaat van klassiek burgerinitiatief.
Het boek Waardevolle verbindingen draagt als ondertitel 'de constructie van vertrouwen in de toekomst'.
In het boek behandelt Nanko Boerma het vertrouwen van mensen in elkaar en in 'de samenleving'. Boerma hierover: "Het vertrouwen dat mensen hebben wordt bepaald door de kwaliteit van zowel de persoonlijke verbindingen als van de verbindingen met de vele, min of meer anonieme instanties waarmee we te maken hebben. En juist daar ligt een groot probleem."
Auteur Nanko Boerma is op dit moment voorzitter/directeur van de stichting Transactieland, en is van huis uit politicoloog (VU Amsterdam, 1980). Boerma werkte onder andere bij AT&T Unisource, was partners bij Management Centrum en is Certified Management Consultant-lid van de OOA.
De afgelopen jaren is het vertrouwen van burgers in de politiek sterk gedaald. Aan de vele verklaringen voor deze ontwikkeling voegt Gabriël van den Brink een nieuw element toe. Hij meent dat professionele politici zich te eenzijdig op machtsuitoefening en juridische regels richten, met als gevolg dat het politieke bedrijf een morele leegte vertoont. Dat is des te ernstiger omdat de samenleving juist het omgekeerde laat zien. Onder burgers, professionals en ondernemers neemt de morele gevoeligheid geleidelijk toe. Dat uit zich deels in initiatieven buiten de parlementaire politiek om, deels in een leegloop van het politieke midden, waarbij de belangstelling naar meer populistische partijen aan de linkerzijde of rechterzijde van het politieke spectrum gaat. Deze paradoxale situatie vloeit mede voort uit de modernisering van Nederland, een proces dat van tijd tot tijd op gespannen voet staat met de morele gevoelens die de mens van nature bezit.
Iedereen weet dat kennis in de huidige samenleving een strategische betekenis heeft. Maar wat moeten we onder kennis verstaan? Sommigen denken vooral aan het soort inzichten dat aan universiteiten wordt voortgebracht. Anderen doelen op kennis die voor het oplossen van maatschappelijke problemen kan worden gebruikt. En weer anderen verwijzen naar inzichten van morele of filosofische aard.
Na veertig jaar onderzoek in diverse takken van wetenschap te hebben gedaan, brengt Gabriël van den Brink zijn denkbeelden in dit essay bijeen. Hij stelt niet alleen een originele definitie van weten in meer algemene zin op, maar ontwerpt ook een typologie waarbij hij onderscheid aanbrengt tussen het disciplinaire, het professionele, het publieke en het intieme weten. Verder vraagt hij zich af wat er bij de wisselwerking tussen deze vormen van weten gebeurt en stelt hij een andere taakopvatting van de universiteit voor.
Als samenleving lopen wij aan tegen de grenzen van de huidige besturingsstructuren, -systemen en -instrumenten. Professionals, managers en bestuurders werkzaam in het publieke domein ervaren dit in hun dagelijkse praktijk met enerzijds grote maatschappelijke uitdagingen en hoge verwachtingen en anderzijds een onderliggende dynamiek die niet te vangen is in de beschikbare managementmodellen.
In 2013 creëerde Het Zijlstra Center voor publieke leiders een vrije ruimte voor gezamenlijke reflectie. Vanuit nieuwsgierigheid en vanuitde behoefte aan inspiratie zijn wij - professionals, managers en bestuurders in het publieke domein - een Leadership Quest gestart. Wij dagen onszelf en elkaar uit om de eigen praktijk te onderzoekenmet oog voor de diversiteit aan ontwikkelingen en betekenissen.
Dit boek is een eerste mijlpaal in onze verkenning van nieuwe perspectieven op publiek leiderschap. Wij hebben ons laten leiden door vragen als: hoe in een sterk geëconomiseerde samenleving oog te houden voor de menselijke waarden? Hoe krijgt leiderschap vorm in ziekenhuizen, woningcorporaties, de Landmacht, gemeenten? Welke rol spelen politiek, ondernemend en moreel leiderschap? Waar laat een publiek leider zich door leiden? Met dit boek hopen wij de lezer te inspireren tot een eigen Quest. Een Quest die bijdraagt aan een menselijke samenleving. Daarin ligt onze meerwaarde als publieke leiders: zorg voor een goede samenleving, zorg voor het goed samen leven.
Zou het niet mooi zijn als IT doet wat uw organisatie wil en nodig heeft. U investeert alleen in projecten die de meeste waarde leveren, met het aanpakken van uw grootste risico's, met de meest efficiënte processen en met de minste kosten. Ik gebruik hiervoor mijn AMORT-systeem, dat in een paar dagen succes boekt. Ik neem u mee in begrijpelijke taal met korte praktische stappen en breng daarnaast opmerkelijke tips en ideeën die het leven van een directeur, eigenaar of bestuurder aangenamer maken. Uw IT wordt flexibel en schaalbaar, zowel tijdens piekmomenten als dalen heeft u de laagste kosten. Ad hoc aankopen en korte termijn investeringen liggen allemaal in lijn met uw visie voor lange termijn. U heeft een stip op de horizon waar u stapsgewijs naartoe werkt. U heeft een strategie voor uw organisatie die is omgezet naar de ideale strategie voor uw IT. Om in deze ideale situatie terecht te komen, moet u dit boek lezen. U kunt zich daarna focussen op uw organisatie, uw kernexpertise, want IT doet wat u wilt en nodig heeft.
In de moderne samenleving zijn volop morele gezagsbronnen aanwezig. Politieke bestuurders onderbenutten deze echter stelselmatig vanwege machtskwesties en korte termijn belangen. Beleidsambtenaren en uitvoerende ambtenaren worden niet aangemoedigd om zich met publieke en professionele waarden actief bezig te houden, of worden zelfs tegengewerkt. Een levend en rijk ambtelijk statuut kan hen helpen om een betere plaats af te dwingen voor de morele bronnen voor publiek gezag. Dit essay bepleit invoering van een dergelijk kompas dat helpt de weg te wijzen naar duurzamer en gezaghebbender optreden van de overheid.
Gabriël van den Brink is emeritus hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde Tilburg University en werkt nu als hoogleraar wijsbegeerte bij Ethos, Vrije Universiteit Amsterdam.
Thijs Jansen is senior onderzoeker aan de Tilburgse School voor Politiek en bestuur aan Tilburg University & directeur van Stichting Beroepseer.
In slechts enkele decennia zijn 'de economie' en 'de samenleving' gedigitaliseerd. Elke burger kan op ieder moment weten wat er (waar ook ter wereld) gebeurt en is 24/7 'online'. Dit alles heeft enorme effecten op de manier waarop samenlevingen functioneren. Niet langer is de fysieke wereld van alle dag (de bakker, de boer) het belangrijkst, maar vormt de digitale wereld feitelijk de wereld waarin steeds meer mensen letterlijk werken en deels leven. Er komt als het ware een digitale laag over de klassieke wereld heen, die alles met alles verbindt en daardoor tevens 'kortsluitingen' creëert in de klassieke manier van leven.
Te weinig wordt nog door beleidsmakers, ondernemers en politici beseft dat die nieuwe digitale wereld een soort (wetteloze) eigen wereld aan het worden is, die letterlijk alles overhoop haalt in de klassieke wereld. Maar: die digitale wereld behoort, net als de klassieke samenleving, bestuurd en geregeerd te worden, want anders kunnen de gevolgen voor de samenleving zeer groot en wellicht desastreus zijn.
In De vloeibare samenleving maakt Peter Hagedoorn duidelijk dat klassieke 'oplossingen' niet werken voor de digitaliserende samenleving en dat deze daarom een eigen bestuurlijke ordening moet krijgen, die anders zal zijn dan de klassieke politieke structuren. Het wordt tijd dat politici en beleidsmakers gaan werken aan andere bestuurlijke modellen voor deze nieuwe samenleving.
Over de auteur
Peter Hagedoorn is opgeleid als natuurkundig ingenieur en heeft een loopbaan gevolgd waarbij hij afwisselend heeft gewerkt voor de publieke sector en het bedrijfsleven. Zo werkte hij bij Shell, het Ministerie van Economische Zaken, Bull-Nederland, RAET, Hagemeyer en Océ. Daarnaast was hij de eerste voorzitter van het CIO-Platform Nederland, in welke hoedanigheid hij tevens in de Board zat van de European CIO Association. Later werd hij benoemd tot Secretaris-Generaal van deze organisatie.
Nederland kent een sterk ontwikkelde civil society. Al eeuwenlang gonst en bruist het van burgerinitiatieven, van gildes tot zorgcoperaties, van weeshuizen tot de Eigen Kracht Centrale. Niet het passief volgen van de machthebbers of gezagsdragers, maar het naar eigen inzicht bijdragen aande bloei van de samenleving: het is vanouds één van de pijlers van de Europese ontwikkeling. Geloofsgemeenschappen of religieus geïnspireerde enkelingen namen daarin vaak het voortouw. In Nederland leidde dat tot de fameuze 'verzuiling'. In de tweede helft van de 20e eeuw heeft de verzorgingsstaat een steeds grotere zeggenschap over al deze initiatieven gekregen. Zo sterk zelfs dat aan het begin van de 21e eeuw de vraag opkwam waar de eigen kracht van de samenleving gebleven was. Daarmee brak een tijdperk van herwaardering van burgerinitiatieven aan. In dit boek maken wij de balans op. Hoe staat onze civil society erbij? En waar is de bezielende kracht van onze maatschappelijke organisaties gebleven? Zijn wij aan ons individualisme ten prooi gevallen of is er sprake van hernieuwde, nu ontzuilde, bezieling die bijdraagt aan nieuwe gemeenschapszin en een nieuwe, krachtige civil society, in een participatiesamenleving?
Onze economie drijft grotendeels op wantrouwen. Wanneer we zaken doen, moeten we elkaar kunnen vertrouwen. Daarvoor hebben we geld, contracten, merken en hiërarchieën geïnnoveerd. In het kielzog van deze instituties is een hele vertrouwensindustrie ontstaan, denk aan: banken, advocaten, accountants, marketeers en managers. Het nadeel van deze manier van vertrouwen organiseren is, dat de complexiteit onnodig toeneemt waardoor onze productiviteit daalt.
Steeds meer professionals en organisaties raken enthousiast over een nieuw organisatieconcept: `Blockchain Organiseren'. Blockchain Organiseren gaat over de inbedding van een disruptieve technologie (Blockchain) in een fundamenteel nieuw organisatiemodel (Weconomics). Het is een manier om vertrouwen te organiseren zonder dat de complexiteit toeneemt. Het heeft de belofte in zich om geld, contracten en management grotendeels te vervangen. Blockchain Organiseren verbetert de productiviteit, zorgt voor een betere privacy en efficiëntere processen.
Dit boek richt zich op mensen die meer willen weten over Blockchain Organiseren, hiervoor projecten opzetten, strategieën ontwikkelen, beleid maken of instrumenten gaan ontwikkelen.
In de Digitale Kooi volgen we Saskia, Pieter en Esther, die elk getroffen lijken te worden door het noodlot. Ze komen terecht in een ongelooflijke, maar waargebeurde Kafkaëske strijd met een anonieme overheid. Saskia moet haar gestolen auto APK laten keuren. Omdat ze dat niet kan wordt ze meer dan tien jaar achtervolgd met boetes en raakt in de schulden. En als modelburger Esther teveel voor haar werk in het buitenland is, verliest ze vrijwel alles. Van haar parkeervergunning en stemrecht tot de mogelijkheid om een factuur te sturen voor haar bedrijf. Als in een Kafka-roman ontdekken we eerst dat niemand echt begrijpt hoe de automatisering van de overheid werkt en iedereen denkt er niets aan te kunnen doen. Langzaam ontdekken we hoe registraties en gegevensuitwisseling geen neutrale spelers zijn in de handen van meer of minder goedwillende ambtenaren, maar dat met onwetendheid en achteloosheid een digitale kooi is gebouwd die een steeds grotere groep mensen onzichtbaar gevangen houdt.
Informatiedeling is de ruggengraat van overheidsdienstverlening geworden, maar we zijn de controle over deze informatie kwijtgeraakt. We weten niet wie er gebruik maakt van onze persoonsgegevens, we weten veelal niet wie er informatie over ons verzamelt, en we hebben geen idee over de gevolgen die een foute registratie kan hebben. Ook de overheid zelf is het overzicht volledig kwijtgeraakt. In dit boek laten we zien dat informatiearchitectuur de overheid blind heeft gemaakt voor de problemen van burgers en onmachtig heeft gemaakt om fouten te herstellen en maatwerk te leveren. Zowel burger als overheid zijn gevangen in een digitale kooi. Om hieraan te ontsnappen formuleren we ´algemene beginselen van behoorlijke ICT' die de burger weer een stem en een centrale plaats geven in de digitale overheid.