Het leger was nooit populair in Nederland, maar de weerzin tegen al wat militair is, bereikte een hoogtepunt in de tweede helft van de afgelopen eeuw.
In progressieve kringen werd het als stoer gezien om je aan de dienstplicht te onttrekken. Militaire waakzaamheid, daar moesten anderen maar voor zorgen. Nu, na de wake-up calls van Trump (zorg eens voor je eigen defensie) en Poetin (de Russen komen), roept die opstelling vragen op. Herman Vuijsje was een van de velen die zich lieten afkeuren en snapt achteraf niet waarom hij dat zo vanzelfsprekend vond. Hij verdiepte zich in de manier waarop Nederlanders tegen het leger aankeken en aankijken en legde generatiegenoten, militaire wetenschappers en militairen de vraag voor: waarom waren we toen zo naïef?
Veel Nederlanders hebben een persoonlijke band met Indonesië. Maar paradoxaal genoeg lijken de herinneringen aan het verleden dat Indonesië en Nederland delen in relatief korte tijd uit het collectieve geheugen te zijn gewist. Tegelijkertijd is er een nieuwe nieuwsgierigheid naar de kolonie Nederlands-Indië ontstaan en houdt het gedeelde verleden de gemoederen in beide landen bij tijd en wijle flink bezig. Maar de geschiedenis leeft ook letterlijk, althans nog even. Een inmiddels slinkende groep mensen kan nog altijd vertellen van de geuren, de smaken, de kleuren en de mensen van de archipel. Maar ook van een samenleving die geregeerd werd door ijzeren hiërarchie, vastgelegd in de wet, bepaald door huidskleur: hoe witter des te meer kansen.
Die hele koloniale spekkoek werd in 1942 vermorzeld door de Japanners. Velen ondergingen bovendien na 1945 de furie van Indonesische jongeren tijdens de Bersiap. Anderen kwamen in actie bij het laatste bloedige hoofdstuk van deze historie: de poging van Nederland om de verloren kolonie te heroveren. Frank Vermeulen sprak de afgelopen drie jaar voor NRC Handelsblad met de laatste ooggetuigen. Dit zijn hun verhalen, nu voluit verteld.
Het christelijke koningschap heeft vanaf 754 zijn stempel gedrukt op de machtsverhoudingen in West-Europa. Het christendom heeft het koningschap gelegitimeerd en gesanctioneerd. Het instituut heeft de eeuwen overleefd. Waar komt dit opmerkelijke overleven vandaan? Welke factoren hebben de opkomst en het grote succes mogelijk gemaakt? Welke rol hebben individuele koningen hierbij gespeeld? Maar ook: waarom is deze machtsuitoefening, die onder iemand als Lodewijk XIV van Frankrijk tot ongekende hoogte steeg - 'l'état, c'est moi - nooit ontaard in een niets en niemand ontziende dictatuur?
In Middeleeuws Koningschap gaat Piet Leupen op zoek naar de wortels van de West-Europese monarchie en beantwoordt daarbij ook deze en andere vragen. Speciale aandacht schenkt hij aan de Oranjemonarchie, die zoals bekend ook uitgaat van het christelijk gefundeerde koningschap.
In Noord-Brabantse wapens en vlaggen legt W.A. van Ham uit wat wapens en vlaggen eigenlijk zijn, hoe ze zijn ontstaan en worden gebruikt. Het hoofdbestanddeel bestaat uit een beschrijving van alle Noord-Brabantse wapens en vlaggen, gevolgd door de officiële toekenningen. Het is verbazingwekkend te zien hoe kleurrijk en fantasievol ze zijn vormgegeven, gebaseerd op historische gegevens.
De tekst van deze uitgave is bezorgd door Gert Beuving, Joost de Graauw, Joss Hopstaken en Johanna Jacobs.
Dit boek gaat over het leven van vrouwen die op Scheveningen de dienst uitmaakten terwijl hun mannen op zee zaten. Het beslaat de periode 1830 tot 1960. Het bestaan was hard en karig. Voor wat extra geld verkochten de vrouwen vis op straat, werkten als nettenboetster of in de visverwerking. Thuis wachtten daarna het huishouden en de kinderen. Hard werken, dat deden ze van jongs af aan. Als meisje hielpen ze thuis met garnalen pellen en eenmaal van school werkten ze als boetster, naaister of als dagmeisje bij een gegoede familie. Doorleren, dat deden alleen enkele meisjes uit de middenklasse. Die zaten later in de zorg of het onderwijs.
De vrouwen stonden er lange periodes alleen voor, altijd metde angst dat hun man niet van zee terug zou keren. Het leven was zwaar, maar Scheveningse vrouwen stonden bekend als sterk, krachtig en zelfstandig. Ze wisten
hun weg te vinden. Hoe - dat blijft altijd een wonder.
Op haar dertigste verjaardag, in 1981, vliegt Maria Karg terug naar Suriname, het land dat zij zo'n tien jaar daarvoor verruilde voor Nederland. Haar vader is ernstig ziek en overlijdt kort daarna. In zijn lege huis vindt Maria een doos vol kaarten, brieven en boeken, maar pas veertig jaar later durft ze echt goed te kijken wat erin zit. In de tussentijd studeerde ze antropologie, werd ze lerares, werkte ze voor het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) en verdiepte zich in het koloniale verleden van Nederland. Stukje bij beetje leert zij wie haar voorouders waren en hoe het slavernijverleden verbonden is met haar eigen familiegeschiedenis.
In dit persoonlijke boek, vol foto's en herinneringen, neemt Maria Karg de lezer mee op haar ontdekkingsreis.
'Met tomeloze overgave dompelt Maria Karg zich in haar familiegeschiedenis. Een verhaal vol onderdrukking, vreugde en begrip.' - Gerda Havertong
Het communisme zag in techniek en wetenschap middelen om een klasseloze maatschappij te creëren. Het fascisme en het nationaalsocialisme wilden technologie gebruiken om een sterke staat tot stand te brengen die een leidende rol in de internationale gemeenschap kon spelen. Deze gedachte werd gedeeld door civiel ingenieur Anton Mussert. Om de maatschappelijke invloed van zijn Nationaal-Socialistische Beweging te vergroten, creëerde hij een aantal `Fronten' en `Gildes'. Het Technisch Gilde moest organisaties van technici in totalitaire zin hervormen. Dit boek gaat over de rol van deze organisatie en haar leden, de verhouding met het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs en de naoorlogse justitiële beoordeling.
In de Nederlandse discussie over het koloniaal verleden staat de slavernij in het Caraïbisch gebied centraal. Maar Suriname heeft ook een stelsel van contractarbeid gekend. Dit vormt de geschiedenis van de grootste etnische groep, de Hindostanen. Hoewel hierover ondertussen enkele boeken zijn geschreven - veelal door Hindostanen zelf - heeft deze geschiedenis het Nederlands publiek nauwelijks bereikt. Ongezien, ongehoord maakt de verbinding zichtbaar tussen afschaffing van de slavernij en de immigratie van contractarbeiders, bespreekt de culturele erfenis van Surinaamse Hindostanen en gaat in op de effecten op de hedendaagse Hindostaanse gemeenschap in Nederland.
In de Koningin Sophiestraat in Den Haag was vanaf 1929 de N.V. Filmfabriek Profilti gevestigd. Op het hoogtepunt werkten er veertig mensen in de filmfabriek: de trotse en hardwerkende makers van het eerste Nederlandse bioscoopjournaal mét geluid, Nederland in Klank en Beeld. De belangrijkste concurrent van het Polygoonjournaal.
Profilti maakte ook reclamefilms, tekenfilms en bedrijfsfilms. Nooit eerder werd het complete verhaal van de beginjaren van Profilti verteld. Filmjournalist Barend de Voogd deed onderzoek in de Nederlandse (fi lm)archieven en beschrijft de bijzondere geschiedenis van de fi lmfabriek. De successen en mislukkingen, de hoog oplopende concurrentiestrijd met Polygoon, de f lms, de mensen én de verbijsterende manier waarop het allemaal ten einde kwam.
Film-, bedrijfs- en familiegeschiedenis ineen. Barend de Voogd neemt de lezer mee op een fascinerende en deels persoonlijke ontdekkingsreis; zijn grootvader Abraham was tot 1933 directeur van Profilti. Met QR -codes naar achttien van de beste Profilti-fi lms.
Opwaarts - dat was het streven van Hein van Rooijen. Hij bouwde zijn wagenmakerij uit tot wielenfabriek. Geïnspireerd door Alphons Ariëns wilde hij katholieke werklozen in Montfoort `verheffen'. Deze familiegeschiedenis toont de rol van de middenstand in de katholieke emancipatie. Ondernemen en het verbreiden van het geloof gingen hand in hand. De lat werd hoog gelegd: `Willen is kunnen.' Sommige katholieken gingen hun eigen weg. Heins oudste zoon en beoogde opvolger Rinus werd portretschilder. Tweede zoon Kees bouwde de wielenfabriek uit tot een succesvol carrosseriebedrijf. Ook voor de derde generatie was het geloof een vanzelfsprekende inspiratiebron. De nadelen bleken pas later.
In de negentiende eeuw vestigt de Zaanse houtzager Pieter Stoffel zich in Deventer. Zijn zoons bouwen de houtfirma uit tot een florerend, sociaal familiebedrijf. `Bij Stoffel kun je oud worden,' zegt men. Zoon Jan, de hoofdpersoon van dit boek, ontwikkelt zich tot een gedreven maatschappijcriticus. Het doopsgezinde geloof vormt zijn baken, inspiratie ontleent hij aan de ideeën van econoom Henry George, industrieel Michael Flürscheim en socioloog Franz Oppenheimer. Met alle drie raakt hij bevriend.
Het onrecht in de samenleving wil hij bestrijden met landnationalisatie, de onteigening van particulier grondbezit. Zijn vele artikelen, brochures en boeken leveren hem intensievere contacten in Duitsland en Engeland op, waar hij in 1906 verschijnt voor een parlementaire enquêtecommissie. Hij gaat de politiek in, zet zich in voor het kiesrecht van man en vrouw en belandt in 1897 in de Tweede Kamer. Maar voor de liberalen is hij te socialistisch, voor de socialisten te liberaal.
Het College Zeemanshoop bestaat tweehonderd jaar. In 1822 beginnen achttien Amsterdamse koopvaardijkapiteins die zich door de grote risico's van hun beroep niet tegen ongelukken kunnen verzekeren, een vereniging met een eigen onderlinge verzekering (soort van omslag), het Weldadig Zeemans Fonds. Bijna honderd jaar lang zal dat vele tientallen miljoenen uitkeren bij ziekte en gebrek, ook aan hun weduwen en wezen, en is daarmee een van de eerste sociale fondsen van ons land. Het College Zeemanshoop wordt een belangrijke speler in de maritieme wereld. De kapiteins vormen met de honoraire leden - reders, verzekeraars, kooplieden - een hechte organisatie, die twee eeuwen lang vele stormen doorstaat. Het College zet zich in voor de bevordering van de bloei van de Nederlandse zeevaart door actieve steun aan opleidingen voor zeevarenden, de bouw van een Zeemanshuis en initiatieven voor de verbetering van de veiligheid op zee. Ook wordt er veel zorg besteed aan eigen wetenschappelijk onderzoek, de verbetering van maritieme instrumenten en kaarten, en de introductie van degelijke weersvoorspellingen. Tenslotte heeft het ook een belangrijke sociëteit op een prominente plaats in de stad schuin tegenover het Paleis.
Door de komst van de stoomvaart verandert de positie van Zeemanshoop. Vanaf het einde van de 19de eeuw beginnen rederijen eigen sociale fondsen, waardoor het Weldadig Zeemans Fonds overbodig wordt. De koers van het College wordt verlegd: men richt zich op het verstrekken van studiebeurzen, het ondersteunen van andere maritieme organisaties als Het Scheepvaartmuseum, het geven van lezingen en het onderhouden van een eigen bibliotheek met leeszaal. Waar nodig biedt Zeemanshoop nog altijd financiële steun en bovendien heeft het nog altijd een drukbezochte sociëteit op een markante plek in de stad, waar de maritieme wereld graag bijeenkomt.
De geschiedenis van Zeemanshoop wordt in de tijd geflankeerd door de ontwikkelingen in de scheepvaart.
Middeleeuwse heiligenlevens staan vol wonderbaarlijke gebeurtenissen die bewijzen dat de heilige Gods bescherming geniet. Het gaat in deze verhalen, vaak literaire meesterwerkjes, niet om de historische maar om de morele waarheid. Ludo Jongen beschrijft in dit fraai geïllustreerde boek een groot aantal heiligen. Hij ontrafelt de verschillende soorten heiligenlevens, focust op verhaalstructuren, beschrijft publiek en verspreiding. Auteurs van heiligenlevens gebruikten vaak motieven uit sagen en legenden en ervaringen uit het alledaagse leven. Ze bieden zo een inkijk in de emotionele wereld van toen: angst voor ziekte, lijden en dood, waarschuwingen voor een al te losbandig leven en bekoringen van de duivel.
Een geroofde Afrikaanse jongen wordt rond 1800 naar Paramaribo gebracht en gekocht door de gekleurde slavenhoudster Petronella van Paccotton. Ze stelt hem te werk als loopjongen, een futuboj, en `verhuurt' hem als timmerman. Toch weet hij zich vrij te kopen en krijgt dan de naam Albertus Van van de Vijver. En opmerkelijk, net zoals zijn meesteres, voormalig slaafgemaakt, wordt hij nu ook zelf slavenhouder, zij het met een bijzonder doel. Maar dat hij niet dezelfde rechten heeft als een witte man, merkt hij als hij om erkenning verzoekt van zijn slaafgemaakte zoon, in een brief aan koning Willem I en dan diens antwoord krijgt.
Tineke Bennema schreef de biografie van Albertus voor haar vriendin Diahann Van van de Vijver. Eerder had de EO een tv-serie gemaakt met haar broer en presentator Dwight Van van de Vijver om zijn familieroots terug te vinden.
Eeuwenlang werden almanakken dagelijks gebruikt door mensen uit alle lagen van de bevolking. Ze boden praktische informatie, bevatten nieuws en nieuwtjes en werden ingezet als propagandamateriaal. Er zijn er miljoenen geproduceerd in verschillende vormen en gemaakt van verschillende materialen. Dit boek toont honderd exemplaren afkomstig uit de hele wereld. Naast iedere fraai afgebeelde almanak of kalender staat een beschrijving van herkomst en inhoud. Die inhoud varieerde nogal: van Gregoriaanse kalenderhervorming tot verzet tegen slavernij en van duivelssatire tot NSB-propaganda. Naast kranten en pamfletten vormen almanakken een belangrijk hulpmiddel om het verleden beter te begrijpen.
Nederlandse drukkers en uitgevers beheersten in de zeventiende eeuw de wereldmarkt. De familie Blaeu was en is het beroemdst. Willem Jansz. Blaeu stond aan de wieg van de dynastie van uitgevers en kaartenmakers. Willems zoon Joan Blaeu was kaartenmaker van de VOC, uitgever van prachtig ingekleurde atlassen op groot formaat en bestuurder van Amsterdam. Tientallen, zo niet honderden tekenaars, graveurs, drukkers, redacteuren, `afsetters' (inkleurders van gravures), auteurs, stuurlieden, collega-drukkers en boekverkopers werkten voor of samen met de familie Blaeu. In dit boek is er speciale aandacht voor het uitgebreide netwerk van de familie en daarmee ook voor opvallende vrouwen, zwarte schapen, regenten en vorsten, huwelijkskeuzes, verzamelaars, de hunkering naar Italië, grondbezit, het vetmesten van ossen en de Atlantische handel.
'Zandvliet diepte letterlijk duizenden personen en hun gegevens op. Daardoor komt de lezer middenin de drukke 17de eeuw te staan, met verfrissende aandacht voor vrouwen, huwelijken, verzamelaars, reizen, grondbezit en het vetmesten van ossen.' - Koen Kleijn, Ons Amsterdam
'Zonder meer het definitieve boek over de familie Blaeu.' - Luuc Kooijmans, historicus en schrijver
'Het resultaat van al die ijver - van de Blaeu's én hun biograaf - is te bewonderen in de prachtige kaarten, atlassen, wereldbollen, portretten en schilderijen afgebeeld in deze publicatie. De `wereld van' is dus een prachtig kijk- en bladerboek van een in dit opzicht wel gouden tijdperk.' - Historiek
'Alle versnipperde kennis en veel nieuws over het wereldberoemde Amsterdamse uitgeversgeslacht Blaeu samengevat in één prettig leesbaar boek.' - Patricia van Ulzen, hoofdredacteur Amstelodamum
Al zijn leven lang struint boekhistoricus Garrelt Verhoeven rommelmarkten, boekenbeurzen en kringloopwinkels af op zoek naar bijzondere boeken en drukwerk. Niet als een jager op zoek naar dat ene ontbrekende werk, maar als een boekenjutter die zich laat verrassen door wat hij in de schappen of de krochten van het internet kan vinden. Verhoeven voert de lezer mee naar de wereld van oude boeken en bibliotheken, maar ook naar verre oorden en lang vervlogen tijden. Heerlijke kost voor iedereen die zich aan de hand van deze curiositeiten wil laten meevoeren door de geschiedenis en die de bijzondere mensen wil leren kennen die achter de boeken schuilgaan.
'Het verleden vervliegt onherroepelijk, maar Verhoeven is er in Ik zoek geluk in druk te vinden in geslaagd om van dat weinige dat dan toch overblijft, mooie monumentjes te bouwen.' - Wilfred Simons, Leidsch Dagblad
'Mooi klein koket boekje.' - Peter Altena, weyerman.nl
'Een festijn voor de ware boekenliefhebber' - Maartje van Meijel, Boekenpost
'Wat een verhaal! 'Ik zoek geluk in druk te vinden' staat er vol van.' - Marc van Oostendorp, neerlandistiek.nl
Niet ver voorbij Wenen begint het Europa waar de adem van Jozef Stalin nog voelbaar is. Roemenen, Hongaren en Moldaviërs leven er nog altijd met de nasleep van het Verdrag van Trianon en de Conferentie van Yalta; verscheurende dwangbevelen die na de wereldoorlogen door de overwinnaars aan deze landen zijn opgelegd.
Coen Hilbrink trok naar het gebied en sprak met bewoners over de marginaliteit van hun bestaan. Flora, een wasvrouw die voor haar landgenoten nooit meer was dan een paria. Een oude Roma die de vroegere, communistische tijd verheerlijkt. Een Transsylvaanse baron die als vijand van de staat tot aan zijn pensioen dwangarbeid verrichtte. `Als je maar de juiste vrienden hebt en de politiek laat voor wat die is, kun je een goed leven hebben.
Benamingen als Wijnstraat of Wijnhaven in stadskernen herinneren aan het economisch belang van de wijnhandel vóór 1800. Met belastinginkomsten uit wijn werden oorlogen, weeshuizen en gebouwen betaald. Eind achttiende eeuw daalde de wijnconsumptie sterk en zakte de wijnhandel in. Pas vanaf 1960 dronk men weer evenveel wijn als vroeger. Deze geschiedenis van wijn beschrijft karakteristieken van wijnhandelaren en -consumenten, de invloed van overheid en van wijnschrijvers, de kwaliteit van wijn, de veranderende smaak van de wijndrinker en de ontwikkeling van Nederlandstalig wijnjargon. De rode draad in het boek is de oude en hardnekkige claim dat wijn gezond zou zijn.
'Canon van Nederland' biedt een overzicht van vijftig belangrijke historische gebeurtenissen, personen, teksten, kunstwerken en voorwerpen uit de geschiedenis van Nederland. Het laat zien hoe er werd geleefd en gewerkt, liefgehad en oorlog gevoerd op de paar duizend kilometer die wij nu kennen als Nederland, en soms ver daarvandaan, zoals Suriname, de Antillen of Indonesië.
Het verhaal begint bij de eerste jager-verzamelaars in de woeste natuur van de lage landen en eindigt in ons dichtbevolkte, diverse Nederland. Ieder hoofdstuk beslaat een tijdvak uit de geschiedenis en zoomt in op de belangrijke onderwerpen van die tijd - met het dagelijks leven als rode draad. Een Romeinse marktdag, een dienstmaagd die een VOC-aandeel koopt, het eerste televisieprogramma. Maar ook: een slavenmarkt, de werkdag van een fabriekskind, vechten voor vrijheid in Indonesië. De mensen van toen laten ons met een nieuwe blik naar de eigen samenleving kijken. Wie het verleden kent, leert het heden begrijpen.
'Canon van Nederland' is samengesteld door het Nederlands Openluchtmuseum en verschijnt bij de gelijknamige tentoonstelling. In de interactieve tentoonstelling kunnen bezoekers zien, voelen en horen hoe de grote geschiedenis door de eeuwen heen zijn stempel heeft gedrukt op het dagelijks leven.
De Amsterdamse Paul Scholten wordt door velen gezien als de grootste Nederlandse rechtsgeleerde van de vorige eeuw. In juridische kring is nog steeds veel aandacht voor zijn originele gedachten over recht en rechtsvinding. Hij baseerde zijn rechtsgevoel op zijn christelijk geloof. Hij was kerkelijk actief en zorgde er mede voor dat de Nederlands Hervormde Kerk in de oorlog stelling ging nemen tegen de bezetter. Ook was Scholten een goed organisator, hij richtte onder andere de Rechtshogeschool op in Batavia.
Vanwege zijn politieke en maatschappelijke betrokkenheid en zijn objectieve voorstelling van zaken kwam Scholten vaak in de voorzittersstoel terecht van tal van organisaties. Tegenover de bezetter was hij onverbiddelijk. Zijn houding en rechtsgevoel, vooral waar de gewetensvrijheid en de beginselen van de rechtstaat in het geding kwamen, inspireerden veel van zijn leerlingen. Ook na de oorlog, bij de wederopbouw van het land. Scholten werd zo een nationale figuur, maar overleed een jaar na de bevrijding.
Veel van zijn werk is bekend, maar tot nu toe is een biografie van deze veelzijdige persoonlijkheid uitgebleven.eelden bij de wederopbouw.
'Het boek biedt nieuwe, interessante perspectieven op Scholten. Vooral de hoofdstukken over de Tweede Wereldoorlog laten zien dat ook helden die geroemd worden om hun kennis van recht en moraal, vatbaar zijn voor misstappen, inschattingsfouten en angst.' - Maria Bouwman, Nederlands Dagblad
'Chorus weet met dit goed leesbare boek duidelijk te maken wat de grote betekenis van Paul Scholten, zeker op juridisch gebied, is geweest.' - Sjoerd Karsten, biografieportaal
'De mens is niet om te lijden in de wieg gelegd,' schreef Simon Vinkenoog in 1967. Het tekent de mentaliteit van de toenmalige tegencultuur, een verbijsterend palet van activisme, bewustzijnsverruiming en spiritualiteit. Onmiddellijke ontsnapping aan de knellende banden van de maatschappij was het doel: een vlucht naar boven op de vleugels van idealen of drugs, of allebei. Jan J.B. Kuipers schetst de diverse bewegingen en figuren die de jaren zestig en zeventig tekenden, en vraagt zich af in hoeverre er sprake was van iets nieuws en waar al die zogenaamde vernieuwing in uitmondde.
'Een speurtocht in het grensgebied van mythe en cliché.' - Twentejournaal.nl
Hoe ziet een `echte schrijver' eruit? Iedere lezer heeft daar wel een beeld van, maar vrijwel niemand vraagt zich af hoe dat beeld tot stand is gekomen. In dit boek worden tientallen schrijversportretten door specialisten onder de loep genomen, en zo ontstaat een ander verhaal over de Nederlandse literatuur. Dit verhaal gaat over beeldvorming, zelfrepresentatie en onvermijdelijk ook over marketing. Van de anonieme middeleeuwen, via prenten, prachtige portretten en auteursfoto's tot selfies in de badkamerspiegel vormt Iconische schrijvers een veelkleurige en verrassende literatuurgeschiedenis.
"Geschiedenis van Indonesië" vertelt het fascinerende verhaal van een land van enorme contrasten. De Indonesische archipel herbergt een grote verscheidenheid aan bevolkingsgroepen met elk een eigen culturele en religieuze identiteit. Zijn turbulente geschiedenis is al even veelvormig. Het 'vreedzaamste volk op aarde' (volgens een typering uit de koloniale periode) kan behalve lijdzaam onderdanig ook intens gewelddadig zijn.
Dit werk belicht zowel de oudste als de nieuwste geschiedenis van Indonesië. Aan de orde komen onder andere de grote en machtige rijken in de archipel voor de komst van de Europeanen, de introductie en de expansie van de islam en de moeizame verhouding tussen de koninkrijken op Java en de VOC in de zeventiende en achttiende eeuw. Ook de koloniale tijd, de Japanse bezetting, de onafhankelijkheidsstrijd en vervolgens de overdracht van Nieuw-Guinea in 1962 worden uitvoerig belicht.
Veel aandacht wordt besteed aan de Indische Nederlanders die aan het begin van de twintigste eeuw ingeklemd raakten tussen de blanke koloniale bovenlaag en de overgrote meerderheid van de Indonesische bevolking. De periode rond de Tweede Wereldoorlog en vervolgens de moeilijke keuze voor een van beide vaderlanden hebben de geschiedenis van deze groep bijzonder bewogen gemaakt.
"Geschiedenis van Indonesië" is een meeslepend en helder geschreven standaardwerk. Het is rijk geïllustreerd in kleur en zwart-wit en brengt een complete geschiedenis tot leven die eeuwenlang nauw met de Nederlandse verbonden is geweest.