Wat is de stand van Nederland? We hoeven volgens sommigen alleen maar naar de vele initiatieven van mensen onderling te kijken de buurtinitiatieven, de broodfondsen, de duurzame energiecoperaties om te concluderen dat het prima met ons gaat. Burgers wachten niet langer op de overheid en kunnen met elkaar veel voor elkaar boksen: Het gaat goed! Tegelijkertijd bestaat er naast dit positieve verhaal ook een ander verhaal over Nederland. Er is sprake van een wijdverspreid maatschappelijk onbehagen en de meerderheid van de Nederlanders meent dat het met Nederland de verkeerde kant op gaat: Het gaat slecht!
Twee ogenschijnlijk onverenigbare verhalen, die echter toch meer overeenkomsten hebben dan op het eerste gezicht lijkt. Beide hebben namelijk te maken met dezelfde menselijke behoeftes: de behoefte aan sociale verbondenheid, aan persoonlijke aandacht en menselijke interactie, aan het gevoel ook dat mensen invloed en controle hebben over hun eigen leven. Meer vertrouwen op de eigen kracht van mensen hoort hierbij. Maar wie simpelweg bepleit om `burgers meer zelf te laten doen, op welke manier dan ook, trekt de verkeerde les uit de recente populariteit van initiatieven van mensen onderling. Het gaat om een fundamenteel andere inrichting van onze samenleving waarin de mens weer centraal staat, en niet het systeem.
`Mensen zijn geen beleidsinstrumenten
Alexander Pechtold, Algemene Politieke Beschouwingen 2014
Illegale wietplantages, mensenhandel, XTC-labs, grootschalige fraude - de georganiseerde criminaliteit grijpt om zich heen in Nederland. Bestuurders worden geïntimideerd, ondernemers worden medeplichtig gemaakt en kwetsbare burgers worden uitgebuit. De samenleving wordt ondermijnd. Politie en justitie kunnen het probleem niet alleen aan. Conventionele methoden van opsporing en vervolging schieten te kort. Daarom zoeken medewerkers van de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst en gemeenten naar strategische en innovatieve manieren om criminaliteit te bestrijden. Op tal van plekken in het land werken deze pioniers samen om criminelen te raken waar ze het meest kwetsbaar zijn.
Maar pionieren in de publieke sector is niet eenvoudig. Hoe agendeer je bijvoorbeeld problemen die onzichtbaar en ongrijpbaar zijn? Hoe formuleer je gezamenlijke doelen, terwijl de betrokken partijen allemaal hun eigen belangen en prioriteiten hebben? Hoe krijg je toestemming voor het testen van een nieuwe aanpak waarvan het succes niet gegarandeerd is? Hoe regel je capaciteit in tijden van schaarste? En hoe weet je of een nieuwe aanpak succesvol is wanneer effecten moeilijk meetbaar zijn?
Dit boek analyseert dergelijke strategische uitdagingen en introduceert inzichten uit de bestuurskunde en de organisatie- en managementwetenschappen om daar effectief mee om te gaan. Het bevat tientallen concrete casus uit de praktijk en handzame kaders met vragen en tips. Het is geschreven voor innovatieve professionals en managers in de publieke sector in het algemeen - en voor hen die werkzaam zijn in de veiligheids- en justitieketen in het bijzonder.
Deze speciale editie in de reeks Lessen uit crises en mini-crises gaat specifiek in op het thema evenementen. De publicatie bevat een beschouwing van negen casus die eerder aan de orde kwamen in de jaarboeken van het lectoraat Crisisbeheersing en nu in één publicatie zijn samengebracht. Aan bod komen de troonswisseling (2013) en de Grand Depart van de Tour de France (2015), alsook een aantal traditionele en eigentijdse lokale evenementen: van het paasvuur in Espelo, het Dicky Woodstockfestival in Steenwijkerwold tot de hindernissenloop VenloStormt.
Bij verschillende van deze evenementen deed zich een ernstig incident voor. Maar de selectie bestaat ook uit een aantal succesvol verlopen evenementen. De auteurs beschouwen de gebeurtenissen aan de hand van de bestuurlijke en operationele dilemma's die speelden. De casus worden voorafgegaan door een inleidend hoofdstuk waarin wordt ingegaan op de processen die zich bij grote evenementen voordoen. Met de negen praktijkvoorbeelden biedt deze publicatie daarmee handvatten voor de voorbereiding op evenementen.
De publicaties in de reeks Lessen uit crises en mini-crises zijn bedoeld voor bestuurders en professionals werkzaam op het terrein van crisisbeheersing en veiligheidsmanagement. Deze speciale editie kwam tot stand onder redactie van Vina Wijkhuijs en Menno van Duin.
Rechtshandhaving is tegenwoordig vaak een kwestie van multidisciplinaire samenwerking, waarbij het openbaar bestuur, Justitie en private partijen zijn betrokken. Zij werken samen in ketens en netwerken. Drie disciplines zijn in vrijwel elk samenwerkingsverband aan de orde: straf- en sanctierecht (omdat dat de harde kern is van handhaving), keteninformatisering (omdat informatie moet worden uitgewisseld in en tussen ketens) en gegevensbescherming (privacy). Het unieke van dit boek is dat het een kennismaking biedt met deze drie perspectieven in hun onderlinge samenhang. Op een laagdrempelige manier brengt het theorie en praktijk bij elkaar.
Het boek helpt adviseurs, bestuurders, enterprise architecten, informatici, managers, professionals, programmamanagers en projectleiders om meer grip te krijgen op de keteninformatisering waaraan of waarmee zij werken.
`Inspirerend, rijk en uiterst verhelderend' - Corien Prins, voorzitter Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en hoogleraar recht en informatisering, TILT/Universiteit Tilburg
`Een fantastisch boek: heel toegankelijk en wat mij betreft verplichte kost voor iedereen in de strafrechtketen.' - Hugo Hillenaar, Directeur Strafrechtketen
De Europese Unie heeft veel invloed, maar Europese beïnvloeding is een vak apart. Dit boekje bespreekt hoe dit komt en hoe het beter kan.
Professionals bij bedrijven en overheden werken dagelijks aan betere Europese regels en toezicht, subsidies of samenwerkingsverbanden. In die wisselwerking tussen het lokale, nationale en internationale niveau wordt er soms verkeerd verbonden. Want Europa kent een eigen taal en timing. Goede plannen lijden soms onder tunnelvisie. En er is een taboe op terugkijken. Gelukkig is er een gereedschapskist vol instrumenten voor grip. Daarvoor moet je actief inzetten op vooruitzien, vertalen, verbinden en verantwoorden.
Dit boekje is bedoeld voor iedereen die meer wil weten over hoe de Europese Unie in de praktijk werkt. Als burger en kiezer, als ambtenaar, student, docent, manager of belanghebbende.
Mendeltje van Keulen is lector (`praktijkprofessor') aan de Haagse Hogeschool. Grip op Europa is een rode draad in haar
werk. Als Europees bestuurskundige was ze verbonden aan Instituut Clingendael en de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid. Ze promoveerde op een onderzoek naar het Nederlandse Europabeleid en was griffier van de
commissie Europese Zaken in de Tweede Kamer. Ze doet onderzoek naar de werking van de Europese Unie en geeft trainingen aan studenten en professionals bij overheden en in het bedrijfsleven.
In deze zevende editie in de reeks Lessen uit crises en mini-crises worden veertien bijzondere gebeurtenissen uit het jaar 2018 beschreven en beschouwd. Het jaarboek gaat onder meer in op de extreem droge zomer die een voorbode leek te zijn van wat ons door de klimaatverandering te wachten staat. Ook wordt aandacht geschonken aan de aardbeving in Zeerijp, die voor het kabinet aanleiding was om de aardgaswinning op korte termijn te stoppen, aan het Stintongeval in Oss, de besmeurde zwanen in Maassluis, de steekincidenten in Amsterdam en Den Haag en het vreugdevuur in Scheveningen.
In elk hoofdstuk wordt een dilemma of thema beschouwd dat zich ook in een toekomstige situatie kan voordoen. Bestuurders en professionals werkzaam op het terrein van crisisbeheersing en veiligheidsmanagement kunnen hiermee hun voordeel doen.
Het inleidende hoofdstuk schetst de rode draden uit de casus. Centrale thema's zijn: de impact van institutionele crises, de rol van de burgemeester, ook wanneer hij of zij niet direct de leiding heeft, het proces van op- en afschaling en de rol van burgers en de media.
Uitvoeringsorganisaties als het UWV, de Belastingdienst en het CBR verschijnen zelden positief in het nieuws. Er lijkt van alles mis te gaan in de uitvoering van beleid. Is dat echt zo? En zo ja, hoe komt dat? In dit essay worden 10 lessen gepresenteerd op grond van 25 jaar onderzoek naar uitvoeringsorganisaties. Hieruit komt een genuanceerder beeld naar voren: veel problemen in de uitvoering worden veroorzaakt door de politiek en tekortkomingen in de aansturing door ministeries. De oplossing die vaak wordt gekozen, reorganisatie, gaat niet werken. In plaats daarvan moeten politici en ministeries meer leren loslaten en vertrouwen op en investeren in de professionaliteit van de uitvoering.
Dit essay is geschreven voor beleidsmakers, politici en beleidsuitvoerders. Alhoewel de lessen zijn geformuleerd op het niveau van de rijksoverheid, gelden ze evenzeer voor gemeenten die vaak met vergelijkbare problemen te maken hebben.
`In dit boek schemert een nieuwe bestuurskunde door, voorbij het "waardeloze" managementdenken' - HANS BOUTELLIER, in zijn voorwoord bij dit boek.
`Dit boek maakt nog maar eens duidelijk hoe warrig en soms ronduit destructief onderwijsbestuur en -beleid worden zodra abstracte idealen over mens en maatschappij de boventoon gaan voeren, terwijl concrete praktijken én de centrale idee van onderwijs als cultuuroverdracht uit het zicht verdwijnen.' - AD VERBRUGGE
Het onderwijs houdt de maatschappelijke gemoederen al jarenlang intensief bezig. We worden regelmatig gewezen op lerarentekorten, te hoge werkdruk, of onderwijsinstellingen die veranderen in `fabrieken'. Onder (hoog)leraren en docenten heerst veel ontevredenheid over de manier waarop hun sector wordt bestuurd. Het moet anders, maar dat moet het al tijden. Bestuur en politiek zitten vast in denk- en organisatiepatronen waar steeds meer weerstand tegen komt. Het komt er nu op aan die patronen te doorbreken.
In dit boek treedt Bram Verhulst buiten de gebaande paden, op zoek naar een nieuwe manier van denken over goed besturen. Centraal staat het idee dat sociale praktijken, waaronder het onderwijs, een intrinsieke betekenis hebben. Wat goed onderwijs is, ligt in het onderwijs zelf besloten. In Goed geschoold wordt deze gedachte stap voor stap ontwikkeld, om uiteindelijk te komen tot een nieuw bestuurskundig perspectief. Het boek belichaamt een originele en bevlogen kijk op de ontwikkeling van bestuurlijke visies. Voor iedereen die zich een gedegen oordeel wil vormen over goed bestuur en goed onderwijs
Eind 2019 publiceerde het SCP de eindevaluatie van de Participatiewet. Het rapport geeft een weinig verheffend beeld van de resultaten van het beleid om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt aan werk te helpen. De politieke en publieke kritiek naar aanleiding van het rapport was niet mals. In dit boek wordt met andere ogen naar vijf jaar Participatiewet gekeken. Dit nuanceert de negatieve teneur van de reacties op de SCP-bevindingen. Onderzoekers van verschillende instituten laten zien welke praktijken er achter de harde cijfers schuilen. Met de invoering van de Participatiewet werd een heel stelsel van regels en instanties op de schop genomen. Organisaties kregen andere rollen, uitkeringsgerechtigden andere voorzieningen en prikkels en professionals andere doelen en taken.
Dit boek geeft inzicht in de vraag hoe lokale overheden en hun maatschappelijke partners zijn omgegaan met deze immense veranderingen en welke eerste vruchten hun inspanningen afwerpen. Het boek is daarmee niet alleen een `must read' voor beleidsmakers en uitvoerders in het sociaal domein, maar ook voor iedereen die wil begrijpen waarom, hoe en onder welke voorwaarden mooie beleidsintenties daadwerkelijk omgezet worden in de aanpak van weerbarstige maatschappelijke vraagstukken.
Bij de overheid gaat nogal eens wat fout. Soms is er sprake van grote beleidsfouten, bijvoorbeeld beleidsplannen die niet blijken te werken, stelsels die hun doelen niet halen en programma's die verkeerd uitpakken. Maar er zijn ook concrete projecten die mislukken. Vaak gaan er zaken mis in de uitvoering. De ernst van de fouten kan nogal uiteenlopen. Ook worden sommige fouten uitvergroot, terwijl andere juist worden gemaskeerd. Soms is een fout bijna onvermijdelijk, bijvoorbeeld omdat bij het maken van beleid niet gelet is op de uitvoerbaarheid. Maar het kan ook gaan om blunders.
`Dat had niet zo gemoeten' is een veelgehoorde verzuchting in dit verband. Roel Bekker gaat op basis van een analyse van de voorvallen, maar ook aan de hand van zijn eigen ervaringen als topambtenaar, in op wat er misgaat. Hij beschrijft een groot aantal grote en kleine mislukkingen. Kern van het boek is een verkenning van de oorzaken van wat er fout is gegaan. En dan vooral de achterliggende oorzaken: het politieke systeem, de bureaucratie of de verkokering van de overheid. Of gewoon stommiteiten. In een apart hoofdstuk komt een aantal blundergebieden aan de orde, terreinen of thema's waarbij het vaker fout gaat dan normaal. Hoe komt dat?
Bij de overheid gaat men ongemakkelijk om met fouten. Ze worden vaak ontkend of gebagatelliseerd. Of juist sterk uitvergroot. Roel Bekker beschrijft een tiental van de meest gebruikte reacties van de overheid, variërend van `hoezo, fout?' tot deemoed en het aanbieden van excuses. Tot slot komt hij met een aantal suggesties ter verbetering.
In De ban van beheersing staat het denkbeeld `maakbaarheid' centraal. Hoewel sterk verwaarloosd in het publieke debat en in de bestuurskunde, blijkt de maakbaarheidsgedachte springlevend in de praktijk van beleid, bestuur en politiek. We zijn nog volop `in de ban van beheersing'. Vandaag de dag draagt maakbaarheid bovendien een neoliberaal stempel. Dat is wat het eerste deel van dit boek betoogt én bekritiseert. De vraag die daarom in het tweede deel centraal staat is hoe we `uit de ban van beheersing' kunnen komen. Een wenkend perspectief ligt in de herwaardering van premoderne inzichten. Door opnieuw de deugd van de gematigdheid centraal te stellen, de logica van sociale praktijken te respecteren en als een ambachtsman te handelen kan maakbaarheidsdenken begrensd worden. Bovendien schuilen hierin aanknopingspunten voor een `neosociaal' perspectief op bestuur en beleid.
Steeds vaker speelt internet een rol in verstoringen van de openbare orde. Denk aan de spontane demonstraties op de Dam, het online verzet tegen coronamaatregelen en de verspreiding van nepnieuws. Uit eerder onderzoek is gebleken dat burgemeesters geen bevoegdheden hebben om preventief online in te grijpen. Toch blijkt dat zij anno 2020 vaak wel bestuurlijk verantwoordelijk worden gehouden voor de gevolgen daarvan voor de openbare orde.
Dit boek is gebaseerd op een enquête onder Nederlandse burgemeesters, doelgerichte interviews en focusgroepen met praktijkmensen en experts. Daaruit blijkt dat de meeste burgemeesters zich verantwoordelijk voelen voor openbare-ordeverstoringen waarbij internet een aanjagende rol speelt. Het boek laat zien hoe zij invulling geven aan die gevoelde verantwoordelijkheid. Dat doen ze veelal met niet-juridische en communicatieve interventies, waarbij er bij online communicatie veel dilemma's naar voren komen. Tevens wordt aan de hand van de preventieve dwangsom geïllustreerd waarom het juridische instrumentarium van de burgemeesters online buiten spel staat.
Dit boek is een must voor iedereen die werkzaam is binnen of zich interesseert voor het openbaar bestuur en voor gemeentelijke medewerkers die zich bezighouden met openbare orde en veiligheid. Het laat zien dat er aan handelingsperspectief te winnen is door het verkennen en verder uitwerken van niet-juridische interventies. Want burgemeesterschap gaat vaker over vaardigheden dan over bevoegdheden.
Willem Bantema is senior docent-onderzoeker bij de onderzoeksgroep Cybersafety van NHL Stenden Hogeschool/Thorbecke Academie en richt zich op bestuurlijke handhaving en digitalisering. Saskia Westers is eveneens werkzaam als docent-onderzoeker bij de onderzoeksgroep Cybersafety. Solke Munneke is hoogleraar staatsrecht aan de vakgroep Staatsrecht, Bestuursrecht en Bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Doet het ertoe wie minister is, of staatssecretaris? Politieke partijen
proberen hun programma via regeringsmacht uit te voeren. De kiezers
bepalen met hun stem de machtsverhoudingen. Dat levert een kabinet
op, met een regeerprogramma. Dan begint het pas echt.
Regeren is mensenwerk: wat brengen bewindspersonen ervan
terecht? Hoe geven ze politiek richting? En waar ligt het aan dat ze
succes hebben, of juist niet?
Arie de Jong sprak uitvoerig met 24 oud-bewindspersonen voor
de PvdA, uit de periode 1972
-2002. Met mensen die hun straatje niet
meer hoeven schoon te vegen, die zo lang geleden op het pluche
zaten dat je nu goed kunt zien wat er terecht is gekomen van hun klus.
Hoe kwamen ze op die positie terecht? Hoe gingen mensen met elkaar
om? Hoe stuur je een departement aan?
Ook komen anekdotes en stukjes politieke geschiedenis veelvuldig aan
bod. En krijgt u antwoord op de vraag: maakt het uit wie er regeert?
Dit boek is voor iedereen die interesse heeft in de politiek, en zeker
voor iedereen die wel eens moppert over wat de politiek oplevert.
OVER DE AUTEUR
Arie de Jong (1953) had na zijn studie civiele techniek in Delft een
loopbaan in het openbaar bestuur, als ambtenaar, als politicus en als
strategisch adviseur. Hij maakte deel uit van de Tweede Kamer voor de
PvdA (1990
-1994 en 1997
-1998), was 15 jaar lid van Provinciale Staten
van Zuid
-Holland en enige tijd gedeputeerde.
In deze achtste editie in de reeks Lessen uit crises en minicrises worden vijftien bijzondere gebeurtenissen uit het jaar 2019 beschreven en beschouwd. Het jaarboek gaat onder meer in op de containercalamiteit in het Waddengebied, de tramaanslag in Utrecht, de moord op advocaat Derk Wiersum en de cyberaanval op de Universiteit Maastricht. Ook komen kleinere gebeurtenissen aan bod, zoals de stankoverlast in Alblasserdam, de kerkbrand in Hoogmade en de vermeende kaping op Schiphol.
In elk hoofdstuk worden één of meer dilemma's of thema's beschouwd die zich ook in toekomstige situaties kunnen voordoen. Bestuurders en professionals werkzaam op het terrein van crisisbeheersing en veiligheidsmanagement kunnen hier hun voordeel mee doen.
Het inleidende hoofdstuk schetst de rode draden uit de casus. Centrale thema's zijn: het belang van samenwerking en bestuurlijke afstemming bij bovenregionale crises, óók met de functionele keten die soms betrokken is, de boegbeeldrol van de burgemeester, de invloed van sociale media en de noodzaak en beperkingen van risico- en crisiscommunicatie.
Premier Mark Rutte schreef parlementaire geschiedenis. Hij leidde drie kabinetten, vertegenwoordigde het land in Brussel en trad aan als crisismanager.
Is Mark Rutte een politiek genie? Hij bleek pragmatisch, wendbaar en resultaatgericht. Zijn contactuele vaardigheid, dossierkennis, debatkwaliteit en taallenigheid kwamen van pas om meerderheden te verwerven en uit te bouwen. Hij past in een tijd waarin regeren ook reageren en improviseren is. Steeds meer Nederlanders schonken hem het vertrouwen.
In dit boek worden de sterke en zwakke kanten van de premier op een rij gezet. Kreeg het premierschap meer allure?
In deze speciale editie in de reeks Lessen uit crises en minicrises worden tien verschillende situaties beschouwd waarin de gezondheid van mensen in het geding is. Het zijn casus die eerder in de jaarboeken van het lectoraat Crisisbeheersing zijn verschenen en nu in één publicatie zijn samengebracht. De casus worden voorafgegaan door een inleidend hoofdstuk waarin de verantwoordelijkheidstoedeling bij gezondheidscrises wordt beschreven en - met de coronacrisis als voorbeeld - wordt ingegaan op een aantal dilemma's die in dit soort situaties spelen. Ook wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de behoeften van diegenen die getroffen worden en hoe hiermee om te gaan. De daaropvolgende casus gaan in op uitbraken van infectieziekten, de leefomgeving, risicobeleving, bedreigingen voor de continuïteit van zorg en consequenties van de klimaatverandering. De auteurs beschouwen de gebeurtenissen aan de hand van bestuurlijke of operationele dilemma's die zich ook in toekomstige situaties kunnen voordoen.
De publicaties in de reeks Lessen uit crises en mini-crises zijn bedoeld voor zowel bestuurders als voor professionals werkzaam op het terrein van crisisbeheersing en veiligheidsmanagement. Deze speciale editie kwam tot stand onder redactie van Vina Wijkhuijs en Menno van Duin.
Welke rol speelde mediaberichtgeving bij de afschaffing van het Kinderpardon? Had de socialmediadiscussie over dierenleed in de Oostvaardersplassen effect op het handelen van Staatsbosbeheer en de provincie Flevoland? En moeten publieke organisaties zoals de Belastingdienst zich druk maken om hun reputatie, of is dat alleen iets voor commerciële bedrijven?
Dit boek behandelt hoe media het openbaar bestuur beïnvloeden en vice versa. Aan de hand van herkenbare casussen passeren theorieën op het gebied van mediatisering, agendasetting, framing, besluitvorming, reputatiemanagement, de totstandkoming van het nieuws, publieke verantwoording en strategische communicatie de revue. Het biedt nieuwe inzichten in drie actuele ontwikkelingen: het toenemend belang van mediabewustzijn, de verschraling van met name lokaal media-aanbod en de opkomst van desinformatie.
Openbaar bestuur en media maakt inzichten uit de bestuurskunde en communicatiewetenschap toegankelijk voor professionals in het openbaar bestuur, studenten en onderzoekers. Aan professionals in het publieke domein biedt de nuchtere, evidence-based aanpak aanknopingspunten voor reflectie en handelen. Het state-of-the-art-overzicht van kennis verbreedt het arsenaal van studenten en zet onderzoekers op nieuwe sporen.
In Omwille van fatsoen onderzoekt Van der Zwaard de risico's van `institutionele vernedering' in de Nederlandse verzorgingsstaat. Verwonderd door het gemak waarmee politiek en beleid opvattingen over een menswaardig bestaan institutionaliseren, stelt zij dat de Nederlandse verzorgingsstaat in zijn streven om menselijke waardigheid voor iedereen te garanderen juist diezelfde waardigheid onder druk zet. Over deze stelling gaat Van der Zwaard met zowel klassieke als eigentijdse denkers in gesprek, daarbij geïnspireerd door filosoof Avishai Margalit en zijn verhaal over de fatsoenlijke samenleving.
Van der Zwaard schetst in haar onderzoek een kritisch samenspel van mens, werk en taak in de Nederlandse verzorgingsstaat. Op grond daarvan analyseert zij de decentralisaties van 2015 en de opvattingen over menswaardig bestaan die daarin een rol spelen.
"Het idee is dat je mensen leert zelfredzamer te worden. Daar ben ik mee opgehouden."
In de gemeente Utrecht observeert Van der Zwaard ontmoetingen tussen buurtteammedewerkers en inwoners. Daar krijgt de verzorgingsstaat gezicht en wordt duidelijk wat nodig is om mensen in hun waarde te laten. Buurtteammedewerkers nemen de ruimte om zich een beeld te vormen van de mensen die zij ontmoeten en ondersteunen. Dat lukt soms dankzij, maar vaker ondanks de opvattingen over menswaardig bestaan die zij van politiek en beleid meekrijgen.
Dit onderzoek biedt actuele en relevante inzichten voor allen die betrokken zijn bij het streven naar menswaardige zorg.
Het jaar 2020 was, als gevolg van de coronacrisis die zich aandiende, duidelijk een heel ander jaar dan andere jaren. Niet eerder in de recente geschiedenis had een pandemie zo'n grote invloed op ons dagelijks leven. In dit negende jaarboek in de reeks Lessen uit crises en mini-crises staat de coronacrisis centraal, maar worden ook verschillende mini-crises in deze bijzondere crisis beschouwd.
In deze publicatie wordt ingegaan op de nationale crisisrespons, de rol van de veiligheidsregio's en op de ervaringen van burgemeesters. Daarnaast komen meer specifieke thema's aan bod, zoals het drama dat zich afspeelde in verpleeghuizen, de vele coronabesmettingen onder buitenlandse werknemers en de invoering van de mondkapjesplicht. De corona-uitbraak en de maatregelen die volgden én de demonstraties daartegen, brachten voor de GGD, de buitengewoon opsporingsambtenaren en de politie een grote werklast met zich mee. Deze en enkele andere beroepsgroepen komen eveneens aan het woord. Bijdragen zijn afkomstig van bestuurders en leidinggevenden uit verschillende sectoren en van wetenschappelijk onderzoekers.
Deze uitgave kwam tot stand onder redactie van Vina Wijkhuijs en Menno van Duin en is bedoeld voor al diegenen die werkzaam of geïnteresseerd zijn in crisisbeheersing. De publicatie biedt vanuit verschillende perspectieven de nodige inzichten in de coronacrisis.
Nederland is een echt wethoudersland. Dat wil zeggen dat veel zaken waarbij inwoners of ondernemers de overheid ontmoeten onder verantwoordelijkheid van wethouders vallen. In onze democratie is het zo geregeld dat iedereen, zonder enige vooropleiding, wethouder kan worden. Dit zogenaamde lekenbestuur wil niet zeggen dat er geen verwachtingen van bestuurders zijn; die zijn juist torenhoog.
In dit boek komen onder redactie van Jeroen van Gool (directeur van de Wethoudersvereniging) diverse auteurs aan het woord die op enige wijze zicht hebben op de veelzijdigheid van het wethoudersambt. Zo probeert de Wethoudersvereniging bestuurders op weg te helpen, steun te bieden, of juist van reflectie te voorzien in het ambt dat ook wel bekendstaat als `de mooiste hondenbaan die er is'.
Handboek voor de wethouder vormt een naslagwerk voor aanstaande, nieuwe, ervaren en aftredende wethouders. Vanuit een afwisselend perspectief, soms beschouwend, soms vanuit de praktijk, wordt inzicht geboden in de dynamiek van het wethoudersambt. Hetgeen ook nuttig is voor mensen die in de omgeving van wethouders werken.
Recente crises en schandalen werpen een schril licht op het functioneren van politiek en democratie.
In 2010 schreef Roel in 't Veld het boek Kennisdemocratie. Daarin verkende hij de oplopende spanningen tussen politiek, media en wetenschap in samenlevingen als de onze. Democratie was en is een ijzersterk merk en een succesrijk besturingsmodel voor samenlevingen. Maar representatie als een van de hoekstenen is aan erosie onderhevig. Waarden zijn gefragmenteerd, grote ideeën als wezenskenmerk van politiek flets geraakt en vervangen door attractieve persoonlijkheden. Populisme wint veld.
Inspanningen voor nieuwe vormen van participatieve democratie naast de representatieve blijken hier en daar vrucht te dragen. De klassieke media hebben de sociale media naast zich zien verschijnen, met vervolgens wederzijdse beïnvloeding, en veel impact op politiek en democratie. De disciplinaire wetenschapsbeoefening bleek in veel gevallen kennis en inzichten te produceren, die naar hun aard tekortschoten als grondslag voor de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Daarom was een aanvulling in de vorm van transdisciplinaire trajecten noodzakelijk, met meer aandacht voor wederzijdse beïnvloeding tussen politiek, media en wetenschap.
Deze toegenomen complexiteit in voornoemde dubbele helix roept spanningen op, die soms tot explosies leiden en om vernieuwing vragen, ook op institutioneel niveau.
Na een bewogen decennium heeft de auteur zijn inzichten verscherpt en bijgesteld. Problematiek rondom duurzame ontwikkeling heeft sterk aan urgentie gewonnen. Protesten van deelgroepen, zoals boeren, gele hesjes en vele andere, laten sporen na. De ontmoeting met onzekerheid, die onder meer juist het gevolg is van het reflexieve karakter van mensen en groepen, vereist nieuwe methoden om met de toekomst om te gaan. Deze zijn in deze geheel herziene versie opgenomen. De ondertitel van het eerdere boek luidde: Opkomend stormtij. De herziene versie kent als ondertitel: In het oog van de orkaan. Dit illustreert de gestegen urgentie van vernieuwing.
De aanpak van de coronacrisis vestigt onze aandacht opnieuw op een klassiek vraagstuk: de relatie tussen wetenschap en overheidsbeleid. Lange tijd leunde het kabinet sterk op de adviezen van het Outbreak Management Team, waarin vooral medische wetenschappers zitting hebben. Maar hoe verhoudt dit zich tot het primaat van de politiek?
In deze essaybundel schrijven gerenommeerde auteurs, waar onder Jet Bussemaker, Wim Derksen en Huub Dijstelbloem, vanuit de werelden van wetenschap, politiek en het snijvlak daartussen over dit onderwerp. De essays variëren van theoretische beschouwingen over de wenselijkheid van empirisch onder bouwde wetgeving en de verschillen tussen de werelden van wetenschap en politiek, tot concrete verslagen van het samenspel tussen beleid en wetenschap in bijvoorbeeld een staatscommissie, en aanbevelingen om dit samenspel beter vorm te geven, zoals via experimenteerwetgeving.
Wetenschap en overheidsbeleid is interessant voor zowel wetenschappers die zich regelmatig bewegen in de wereld van politiek en beleid, als voor beleidsmedewerkers en politici die in hun werk te maken hebben met wetenschappelijk onderzoek. De auteurs hopen dat deze bundel hen helpt hun rol in dit samenspel te vinden en bewuster in te vullen.
Frank van Ommeren is hoogleraar Staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daan Roovers is programmamaker, filosoof en docent aan de Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Beiden zijn lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), waar Pieter de Jong en Bart Coster werkzaam zijn als adviseurs. De ROB adviseert regering en parlement over de inrichting en het functioneren van het openbaar bestuur en de financiële verhoudingen tussen Rijk, gemeenten en provincies.
Voor veel mensen is het lastig grip te krijgen op de Europese Unie: wat gebeurt daar en hoe kun je hier invloed op uitoefenen? Je hoeft de televisie maar aan te zetten en je hoort politici beweren dat `Brussel' iets heeft besloten over onze natuurgebieden, het klimaat of de economie. Zo lijkt het vaak alsof de EU maatregelen neemt waar we helemaal geen invloed op hebben. Dat is niet waar, maar hoe gaat het dan wel?
In Retourtje Brussel praten Chris Aalberts en Mendeltje van Keulen met Nederlanders die in Brussel werken. Zo ontstaat een kleurrijk beeld van de manier waarop Europese samenwerking in de praktijk vorm krijgt en hoe `Nederland' daar invloed op uitoefent. Daarmee is dit boek een must-read voor professionals die met de EU in aanraking komen en voor iedereen die de EU beter wil begrijpen
Wat doe je als een opdrachtgever of leidinggevende iets aan je vraagt, waarvan je vindt dat dit niet passend is in jouw onderzoekspraktijk? Wat doe je met onderzoeksresultaten waarvan je weet dat ze politiek en maatschappelijk gevoelig liggen? En hoe geef je jouw maatschappelijke opvattingen op een integere manier een plek in je onderzoek?
Er zijn legio situaties waarin je als wetenschappelijk onderzoeker lastige keuzes moet maken. Keuzes waar je vaak helemaal geen zin in hebt, omdat ze ingewikkeld zijn en je afhouden van je echte onderzoekswerk, kortom: onderzoeksgedoe. Toch heb je er waarschijnlijk geregeld mee te maken: in je relatie met collega-onderzoekers, met je werkgever, subsidieverstrekkers en opdrachtgevers. Hoe kun jij in dit soort situaties stevig in je schoenen blijven staan en keuzes maken die passen bij waar jij als mens en wetenschappelijk onderzoeker voor staat?
In Onderzoeksgedoe geven we je handvatten om integer en effectief om te gaan met lastige onderzoekssituaties. We gaan in op wat integriteit in de onderzoekspraktijk inhoudt en laten je ook naar jezelf kijken: wat vind jij belangrijk? We reiken je tools aan om de situatie, jezelf en de ander te analyseren. Als je dat helder hebt, kan je bewust, creatief en integer omgaan met onderzoeksgedoe.
Dit boek bevat - naast theorie - veel voorbeelden, reflectievragen en filmfragmenten (die je kunt bekijken op www.onderzoeksgedoe.nl). Tussen de hoofdstukken staan persoonlijke verhalen van mensen die met hart en ziel geloven in de kracht van wetenschap en werkzaam zijn binnen het brede palet aan kennisorganisaties.