In de veelgeprezen boeken Baltische zielen en De gloed van Sint-Petersburg dompelde Jan Brokken de lezer onder in de verhalen en cultuur van steden en plaatsen. En zijn reislust reikt veel verder, evenals zijn kennis over kunst en geschiedenis. Dat komt tot uiting in het rijk geïllustreerde Stedevaart, waar in twintig non-fictieverhalen steeds een plaats en een persoon, meestal een kunstenaar, centraal staan. Onder leiding van Brokken reist de lezer naar het Bologna van schilder Giorgio Morandi, het Venetië van een boekbinder en het Düsseldorf van beeldend kunstenaar Joseph Beuys. We bezoeken het Parijs van componist Erik Satie, het Vilnius van schilder en componist Mikalojus Ciurlionis en het Bilbao van architect Frank Gehry, ontmoeten Gustav Mahler in Amsterdam, de moeder van Italo Calvino in Cagliari en cellist Anner Bijlsma in Washington dc. In het meest persoonlijke verhaal neemt Brokken ons mee naar een schilderij van Meindert Hobbema, een jeugdliefde en Middelharnis. In Stedevaart brengt Jan Brokken zijn bevlogen vertelkunst en grote liefde voor kunst en cultuur tot een gloedvolle symbiose.
`Berichten uit de vallei' van Stefan Brijs is een tijdloos verslag van een streek waar de natuur nog veel te bieden heeft, maar tegelijk al veel aan het verliezen is. In dit vervolg van het alom geprezen `Andalusisch logboek' concentreert Brijs zich in vier seizoenen lang op de natuur in het zuiden van Spanje, waar hij sinds 2014 woont. Vanuit zijn schrijfhut op een heuvelflank observeert hij het leven in de vallei en beschrijft hij met oog voor elk detail in vaak lyrische, soms kritische stukken de pracht maar ook de teloorgang van wat hij door zijn raam ziet.
`Scheepsberichten' van Rob Biersma is een bevlogen reisverhaal en zeilvertelling ineen.
Biersma, bioloog en schrijver, zeilde met zijn schip Rissa solo van Rotterdam naar Paramaribo, en via de Caraïben terug. De lange dagen en doorwaakte
nachten brengt hij door in het gezelschap van dolfijnen, orka's en walvissen, maar vooral samen met grote en kleine zeevogelsoorten. Ogenschijnlijk rijgen de dagen zich aaneen, maar in werkelijkheid is geen dag hetzelfde. Wel stuurde hij dagelijks het thuisfront mails via de satelliettelefoon. De groep ontvangers breidde zich steeds verder uit, gezien Biersma's oog voor de natuur en zijn fijne manier van vertellen.
In Boom in een winters bos vertelt Gerrit Jan Zwier over elfjes, hunebedden en landschappen. Als oudere jongere verdiepte Scandikenner Gerrit Jan Zwier zich opnieuw in de Romantiek en het romantisch levensgevoel aan de hand van twee Noorse kunstenaars, Johan Christian Dahl en Theodor Kittelsen. Dahl is bekend geworden als landschapschilder, Kittelsen als trollentekenaar. Op reis door Denemarken en vanwege corona noodgedwongen door zijn boekenkast en zijn geest bezoekt Zwier de plaatsen die hen inspireerden. Het resultaat is een breed uitwaaierend boek over Scandinavië, Faust, de sprookjes van Andersen, een ontmoeting met een bergtrol en een verstilde maannacht in het Drentse Balloo.
Na drieënhalf uur lopen zagen we Mikalati liggen. Op de heuvelflank stonden honderden koeien met gewelfde hoorns; daartussen liepen mannen met hoeden en stokken heen en weer, keurend, prijzend. Uit het dal steeg een zacht gegons op, dat sterker werd naarmate we, laverend tussen de koeien, dichterbij kwamen. In de gekleurde vlek in de diepte tekenden zich strooien afdaken af. Daartussen krioelde het van pratende, lachende, gebarende marktgangers. Zodra ze ons in de gaten kregen, stootten ze elkaar aan en algauw draaide de menigte zich als één man onze kant op.' Bij Uvira, een provinciestadje in Oost-Congo, rijst een bergwand op waarachter de hoogvlaktes liggen, een onherbergzame streek zonder wegen of elektriciteit die door de Belgen nauwelijks gekoloniseerd werd. Het is een gebied zoals er in Afrika zovele zijn: een mengeling van militarisme, bijgeloof en profetieën regeert het dagelijks leven. De kolonel die er de scepter zwaait, wijst Lieve Joris een gids toe. Ze trekken van markt naar markt, logerend in hutten bij lokale priesters en onderwijzers. Het landschap lijkt gedompeld in een Bijbelse rust, maar naarmate ze verder reizen, begint de macht van de kolonel te tanen en wordt de gids onzekerder. 's Nachts bezweert de bevolking haar angst voor oorlog met opzwepende kerkdiensten. Lieve Joris' reis door Congo begon bijna twintig jaar eerder in het uiterste westen van het land, waar haar heeroom missionaris was. De hoogvlaktes in het oosten zijn als de laatste hindernis die ze moet nemen. In dit oude landschap komen herinneringen aan het dorp van haar jeugd met grote kracht naar boven.
Lieve joris is internationaal bekend als schrijfster van Terug naar Congo, Zangeres op Zanzibar, De poorten van Damascus en Het uur van de rebellen. Dit laatste boek is inmiddels vertaald in het Frans en het Engels en verschijnt dit najaar in Duitsland. Libération noemde Lieve Joris naar aanleiding van dit boek 'een van de beste journalisten ter wereld'.
Reizend door Ethiopië ontrafelt Karin Anema wat het land zo anders maakt dan de rest van Afrika. Werd het immense continent verdeeld onder de koloniale machten, Ethiopië bleef een onafhankelijk keizerrijk met een sterke identiteit. Identiteit en ontheemding zijn centrale thema's in Karin Anema's ontmoetingen, zoals met Ethiopische joden. Ze reist naar de verste uithoeken, zoals Danakil en Gambela. Ze ervaart uitzonderlijke gastvrijheid, maar wordt ook geconfronteerd met wreedheden als kinderroof en vrouwenbesnijdenis. Naarmate haar contacten intenser worden, beseft Karin Anema steeds sterker, hoezeer die levens worden getekend door diepgewortelde politieke onvrijheid. Haar reis eindigt bij het onafhankelijke Afar-volk, waar in de leegte van de woestijn het 3,5 miljoen jaar oude fossiel van de mensachtige Lucy het geheugen van de mensheid symboliseert. Anema spoelt er de tijd terug, alsof ze Lucy net heeft ontmoet. Nog steeds wordt het nomadische leven van de Afar niet gehinderd door bezit. Hier is men aangewezen op onvoorwaardelijke kameraadschap en solidariteit.
In 1989 legde Herman Vuijsje te voet de oude Sint-Jacobsroute af. Als atheïst en individualist verkoos hij de tocht alleen en in omgekeerde richting te maken: van Santiago de Compostela terug naar Amsterdam.
Het boek dat hij over die voettocht schreef is meer dan een reisverslag. De vier maanden durende wandeling van het nog streng katholieke Noord-Spanje naar goddeloos Amsterdam werd een reis door de Europese ideeengeschiedenis, en een speurtocht naar de ankers voor moraal en spiritualiteit in een wereld waarin kerk en traditie verdwijnen.
Sinds 1989 is onze samenleving sterk veranderd. Over deze veranderingen en in hoeverre die betrekking hebben op de thema's in dit boek schreef Herman Vuijsje voor deze editie een nieuwe inleiding'
`Ik was weer gelukkig, terug in Afrika, rijk van het licht, schrijft Theroux wanneer hij begint aan een nieuwe reis: van Kaapstad naar Angola, dwars door het continent waar hij zoveel van houdt. Hij reist door de Kaapprovincie van Zuid-Afrika naar Namibië, waar hij een oude droom verwezenlijkt: de San (Bosjesmannen) bezoeken. Hij onderneemt een adembenemende olifantensafari in Botswana en belandt in Angola, bijna op de grens met Congo. Na meer dan vierduizend kilometer door de bush beëindigt hij zijn reis eerder dan hij van plan was, een beslissing waarover hij, teleurgesteld, genadeloos eerlijk schrijft.
Noorwegen is een oude liefde van Gerrit Jan Zwier sinds hij het, liftend langs de eindeloze kust en door het Lapse binnenland, ontdekte.
Velen hebben inmiddels de charme van het koele, stille noorden ontdekt, waar de grootse natuur niet tot tuintjes en parkjes is getemd. We hadden altijd al bewondering voor de taaiheid en wilskracht van de Noren, die zich in een woeste natuur wisten te handhaven. Bij ons wordt de lokroep van het noorden nu nog luider gehoord, niet alleen door vakantiegangers, maar ook door het groeiend legertje van emigranten, die hopen dat in een fjord of half verlaten dorpje het avontuur van hun leven nu echt zal beginnen.
In Altijd Noorwegen worden de landschappen, eilanden en uithoeken van zuid naar noord verkend, vaak te voet, maar ook met de auto en per schip. Het blijft wonderbaarlijk dat de misdaadliteratuur hier tot bloei kwam, in al die vredige provinciestadjes waar in werkelijkheid de diefstal van een skistok al een sensatie zou zijn. Niets ligt voor de hand in een land waarvan de bewoners een `romantisch hart' en een `koel verstand' zouden hebben.
'Moet ik dan teruggaan naar mijn hotel,' vraag ik, 'om tv te kijken? Is dat de afsluiting van een maand in Saudi-Arabië?' Abdelaziz kijkt me verlegen aan. Dat zijn land van moderne vliegvelden, immense stranden en luxe hotels me zo weinig te bieden heeft. Maar een van de gidsen valt ineens tegen me uit: 'Oké, jij bent nu één avond gefrustreerd, maar heb je wel eens nagedacht over ons? Ik ben vierentwintig jaar. And frustrated every day!'' In 1984 lang vóór de Eerste Golfoorlog reist Lieve Joris vier maanden door Saudi-Arabië, de Emiraten, Qatar, Bahrein en Koeweit, landen die door de olierijkdom uit hun slaap zijn gekust. Zij ontmoet bedoeïenen die hun tenten verruild hebben voor luxevilla's, eenzame studentes die Emily Dickinson lezen, jongemannen die in Amerikaanse auto's door de stad cruisen maar niet weten waar naartoe. Twintig jaar later getuigt dit boek van een voorspellende kracht: de snelle ontwikkelingen in de Golf staan haaks op de traditionele familieverhoudingen, en meerdere Golf-Arabieren praten met bezorgdheid over het religieuze fanatisme dat aan de horizon gloort. Lieve Joris' debuut heeft niets van zijn charme verloren. Haar talent om mensen onbevangen en belangstellend tegemoet te treden, is in dit boek al sterk aanwezig.
Zweden is gezegend met adembenemende landschappen, zowel in het hoge noorden als in het zuiden, een rijke geschiedenis, kunst en cultuur en vriendelijke bewoners. Om het land in al zijn glorie te leren kennen liet Gerrit Jan Zwier zich leiden door twee ideale gidsen: op het land door de naturalist Carolus Linnaeus (1707-1778) en in de lucht door Nils Holgersson, de hoofdpersoon uit Nils Holgerssons wonderbare reis van Selma Lagerlf (1858-1940). Beiden zijn reizigers bij uitstek: ze zijn nieuwsgierig en hebben een onderzoekende geest. Vanuit deze twee perspectieven maakt de lezer kennis met de schoonheid van Zweden, van Skåne tot Lapland en van Dalarna tot Gotland en Öland.
Nadat hij jarenlang niet meer in zijn geboorteland is geweest, besluit Bill Bryson de Verenigde Staten opnieuw te bezoeken. Hij volgt de Appalachian Trail, een wandelpad van 3500 kilometer van Georgia naar Maine, en aanschouwt een adembenemend landschap. Maar het biedt Bryson ook oneindige mogelijkheden om meedogenloos commentaar te leveren op zijn medereizigers.
Tijdens de tocht wordt hij gegijzeld door Mary Ellen, die alles weet van wandelen en die haar mening met iedereen wil delen. Daarnaast ontmoet hij een stel zeer onbekwame padvinders en een man die zich Chicken John noemt en altijd de weg kwijt is. Maar het grappigst is zijn mopperige, mollige schoolvriend Stephen Katz, die hem tijdens de hele wandeling vergezelt. De ongemakkelijke, maar amusante verhouding tussen Bryson en zijn vriend zorgt voor bijzonder geestige situaties en conversaties.
Bill Brysons kennis over Groot-Brittannië ontwikkelde zich van `weet bijna niets', naar `grondige vertrouwdheid', tot `complete verbijstering: wat weet ik eigenlijk weinig'. Ineens realiseert Bryson zich namelijk dat hij in een land woont dat zich zo snel ontwikkelt dat het hem vreemd aandoet, een plek vol beroemdheden wier namen en talenten hij niet kan onderscheiden, acroniemen die hem moeten worden uitgelegd, gespreksonderwerpen die hij niet langer kan volgen. En precies op dat moment wordt Bryson opgeroepen om een test te doen voor het Brits staatsburgerschap.
Twintig jaar na zijn eerste kennismaking met Groot-Brittannië, die hij uitgebreid heeft beschreven in Een klein eiland - een van de meest geliefde reisboeken van de afgelopen decennia - besluit hij tot een gloednieuwe reis om `zijn' land te herontdekken. Wederom leidt dat tot hilarische anekdotes waarmee hij de typische kijk van de Engelsen op hun eiland schitterend tot uitdrukking weet te brengen.
Op de Schotse toer van Gerrit Jan Zwier zingt niet alleen de lof van het hoogland, het laagland en de eilanden, maar geeft ook een indringend beeld van het romantische werk van schrijvers als sir Walter Scott en Gavin Maxwe¬ll. Voor dit boek maakt Zwier wandeltochten langs Loch Ness en de Spey en volgt hij in de zuidelijke Borderlands het spoor van Walter Scott. In de Highlands en op de Hebriden gaat hij op zoek naar de uithoeken waar enkele natuurromantici zich hebben verborgen. Zo stuit hij in de buurt van Inverness op een soort Bommelstein, het hoofdkwartier van een bevlogen natuurvorser, en zet hij voet aan wal op een eilandje waar nog maar een paar mensen wonen. De verhalen in Op de Schotse toer laten zien dat Schotland een geweldig land is om doorheen te reizen en je in te verdiepen.
Al dertig jaar verkent ontdekkingsreiziger, bioloog en schrijver Arita Baaijens de landschappen van de Sahara, Siberië en Papoea-Nieuw-Guinea. Tijdens haar reizen trof het haar hoe vertrouwd en intiem herders en nomaden met de natuur omgaan, een manier die haaks staat op de wetenschappelijke en analytische benadering in het Westen. In Paradijs in de polder wijst ze erop hoezeer kaartenmakers bepalen hoe wij het landschap zien en ervaren. Wat niet op de kaart staat, bestaat officieel niet. Daarmee gaan we voorbij aan de verhalen, ervaringen, gebeurtenissen en sfeer die bepalend zijn voor het karakter en de betekenis van een gebied.
Aan de hand van tientallen oefeningen en het maken van deep maps spoort Arita Baaijens de lezer aan om de mobiele telefoon uit te zetten en een gesprek aan te gaan met Nederlands landschap. Onze zintuigen zijn daarbij ons belangrijkste gereedschap. Paradijs in de polder moedigt je aan te struinen, te dolen, gedachtesprongen te maken, vanzelfsprekendheden los te laten, je te verwonderen, en op ontdekkingsreis te gaan in eigen land.
Na veertig jaar schoffelen en snoeien in de tuin der letteren keert Gerrit Jan Zwier in `Vijftig tinten groen' terug naar een van zijn oudste liefdes: Ierland. In zijn eerste boek daarover, `Mijn Ierland', uit 2007, merkte hij op: `Over geen land is met zoveel hunkering en hartstocht geschreven.' Soms lijkt het alsof een landschap in staat is innerlijke kwetsuren te genezen.
In `Vijftig tinten groen' ligt het accent geheel op de Ierse westkust. Op het woeste theater van de zee en de kust, op de baaien, kapen en eilanden, waar het zilverige licht en de zilte lucht de sfeer bepalen. Naast een aantal favoriete stukken is een serie nieuwe reisverhalen toegevoegd, die het resultaat waren van recente verkenningstochten. Dankzij de
fotografie van Dolph Kessler krijgt dit jubileumboek er een feestelijke dimensie bij.
In `Met de zon als kompas' volgen we de avontuurlijke reis van ornithologe Caroline Van Hemert door de wildernis van Alaska. Op de universiteit, waar ze onderzoek doet naar zeldzame snavelmisvormingen bij mezen, doet niets Van Hemert nog denken aan waarom ze ooit biologie is gaan studeren. Ze voelt zich opgesloten tussen de steriele muren van het laboratorium. Om haar liefde voor de natuurwetenschap te hervinden, zit er maar één ding op: ze moet weer naar buiten, de natuur ondergaan. Ze besluit met haar man een tocht van 6500 kilometer naar de diepste wildernis van Alaska te ondernemen. Vanuit Washington reizen ze, afwisselend op ski's, in een kano en te voet, via de oerbossen van Brits Columbia, tot ver boven de Arctische grens. Ze doorstaan grote gevaren en ondergaan grootse ervaringen - van ontmoetingen met walvissen op zee, tot lang gedroomde waarnemingen van de meest zeldzame vogels van Noord-Amerika. Caroline Van Hemert beschikt over het grote talent om te beschrijven wat het precies is, dat overweldigende geluk van buiten zijn en de natuur écht te beleven.
In `Woestijnnomaden' beschrijft schrijfster en reizigster Arita Baaijens haar ervaring van een voor haar begeerde reisdoel Darfur, gelegen in het westen van Soedan. Niet wetende dat een oorlog in de maakt is, reist ze met gewapende beschermers door het voormalige sultanaat, benieuwd naar de achtergronden van hongersnoden en etnische conflicten. Al reizende ontdekt de schrijfster dat het nomadeleven springlevend is, in Darfur. In 2003, het jaar dat haar boek verschijnt, maakt de oorlog een einde aan het lezen zoals zij dat optekende in Woenstijnnomaden.
Gerrit Jan Zwiers Te hooi en te gras is een reisverhaal, waarin verhalen over het Engelse landschap verweven worden met beschouwingen over het Engelse kinderboek. Als bezoeker van Engeland kom je onvermijdelijk in aanraking met keurig onderhouden tuintjes, het schuimloze bier in de pub en tegenwoordig ook de brexit. Toch speelt de ellende rond de uittreding slechts een ondergeschikte rol in Te hooi en te gras. Het Engelse landschap vormt het hart van dit reisboek. Dat is keer op keer tot leven gewekt in talloze romans en prachtige kinderboeken. Zwier is geïnteresseerd in de emotionele band die bewoners van good old England met de natuur en hun omgeving hebben. Wandelend door streken als het Lake District en Cornwall staat hij uitgebreid stil bij het fascinerende werk van auteurs als Tolkien, Beatrix Potter en Daphne du Maurier. Zo lopen en bladeren we door het Engelse land.
Het nieuwste boek van Gerrit Jan Zwier is `Reis naar het spiegelpaleis'. Al eeuwenlang vertrouwen reizigers hun ervaringen aan het papier toe. Soms hebben ze nieuwe gebieden ontdekt of verkend, soms stellen ze hun eigen belevenissen centraal. In de tijd gezien volgen de ontdekkingsreiziger, de reiziger en de toerist elkaar op. Toch valt er, zelfs voor toeristen, nog steeds opnieuw van alles te ontdekken in een wereld die tot in alle hoeken en gaten in kaart is gebracht. `Reis naar het spiegelpaleis' is een doorlopend verhaal over vele tien tallen belangwekkende reisboeken. Onder koppen als wetenschappelijke, romantische of erotische reis wordt enige orde in de chaos aan reisverslagen aangebracht. Zo ontstaat een geheel nieuw soort reisboek, bestemd voor lezers die dit genre een warm hart toedragen en net als Zwier óók leunstoelreiziger blijken te zijn.
In Figuren in een landschap leidt gerenommeerd reisschrijver en romancier Paul Theroux de lezer langs een reeks van plaatsen, personen en ervaringen. Met zijn reisessays brengt hij ons naar Ecuador, Zimbabwe en Hawaii en in meer literaire essays onthult hij fascinerende nieuwe lagen in het werk van Henry David Thoreau, Graham Greene, Joseph Conrad en Hunter S. Thompson. Verder bundelt hij in dit boek een reeks zeer persoonlijke profielen van allerlei groten der aarde, zoals Elizabeth Taylor, Oliver Sacks en Robin Williams. In Figuren in een landschap laat Paul Theroux zich van zijn veelzijdigste kant zien, al blijft in alles een rode draad zichtbaar: Theroux' constante zoektocht naar het authentieke en het persoonlijke in een mens of een plek.
In een dertigtal kleurrijke portretten laat Eric van den Berg zien dat de stad Barcelona meer is dan Antoni Gaudí en zijn Casa Milà. Nieuwsgierig kijkt hij naar de stad waarvan hij al vele jaren houdt. Hij volgt de vuurlinie waarachter George Orwell lag, klimt op het golvend dak van een rumoerig buitenhuis, verdwaalt in de doolhof van de liefde en doet rekensommen in de Sagrada Família.
In De sok van Tàpies belicht Van den Berg de verschillende en vaak onbekende kanten van een van Europa's topbestemmingen. Voor iedereen die de stad echt wil leren kennen.
`Een stedenbouwkundige vergissing al snel nadat er in de jaren twintig de eerste woonbuurten waren verrezen, werd AmsterdamNoord zo genoemd. Het weerhield de gemeente er niet van deze `vergissing flink uit te breiden, tot het een middelgrote stad buiten de stad werd die het nu is.
Jan Donkers werd er geboren. In Zo dicht bij Amsterdam ziet hij met wrok en liefde om naar de stad van zijn jeugd. En omdat AmsterdamNoord zich ontwikkelt, doet dit boek zich ook: in deze nieuwe editie blijkt er een hoop hersteld te zijn aan aan een gebied met zo n moeizame geschiedenis.
Met V.S. Naipaul op Trinidad, met Naguib Mahfouz in zijn geliefde Cairo, met zangeres Aziza op Zanzibar, met journalist Joseph in Parijs en Beiroet - net als in haar andere boeken is Lieve Joris in deze verhalenbundel geen buitenstaander die vanuit westerse superioriteit naar de wereld kijkt, maar een betrokken waarneemster, op zoek naar beweegredenen van de mensen die ze ontmoet.