Antonia Pozzi werd geboren in Milaan in 1912, als dochter van een advocaat en een gravin. Hoewel ze in een beschermde omgeving werd grootgebracht, kreeg ze toch de kans om ervaringen op te doen die voor andere vrouwen uitgesloten waren: studeren aan de universiteit, reizen door Europa en bergen beklimmen. Ze verkende de wereld met een vurig verlangen, en ontdekte zichzelf door middel van fotografie en poëzie. Ze had vele liefdes en depressies, maar altijd bleven de bergen haar toevluchtsoord. Uit wanhoop over het sombere politieke klimaat in Italië en de rest van Europa, pleegde ze in 1938 zelfmoord, op 26-jarige leeftijd.
Paolo Cognetti vertelt in Antonia het verhaal van deze - ook in Italië - vergeten dichteres. Door middel van foto's, dagboekaantekeningen, brieven en gedichten komt Antonia Pozzi weer tot leven. Cognetti vermengt zijn woorden met de hare, en schetst een helder en delicaat portret van de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, en van een inspirerende kunstenares.
De hoofdpersoon van De buitenjongen is een eenzame man van in de dertig. Zijn leven in Milaan is vastgelopen en hij mist de bergen van zijn jeugd, waar hij al tien jaar niet meer is geweest. Daarom besluit hij een hut te huren op tweeduizend meter hoogte en een paar maanden lang te leven op een manier waar hij vroeger stiekem van droomde: zielsalleen, omringd door wat dieren en zijn favoriete boeken. Het leven in de bergen is eenvoudig, hij hakt hout, legt een tuin aan, maakt vuur. En langzamerhand sterkt hij aan en herontdekt hij wat hij in de loop der jaren was verloren. Wekenlang ziet hij niemand, tot er ineens toch een gestalte opdoemt.
De buitenjongen is een filosofische roman over de schoonheid van eenzaamheid, vriendschap, onze band met de natuur en met familie, en vormt een logisch geheel met de bestseller De acht bergen.
Waar zijn we naar op zoek wanneer we op reis gaan? Deze vraag staat centraal in Zonder de top te bereiken, dat is geschreven in de traditie van de grote reisliteratuur en vertelt over Dolpa, een afgelegen gebied in de Himalaya. Het is een boek over hoe een man tot inzichten komt op vijfduizend meter hoogte door één voet voor de andere te zetten. Hij reist door een land dat onaangetast is door de moderne tijd, vergezeld door een ezel en Peter Matthiessens reisklassieker De sneeuwluipaard.
Maar Zonder de top te bereiken is meer dan een reisverslag: het is een eerlijke vertelling over iemand die probeert zijn grenzen te vinden, die vele oude zekerheden ziet vervagen en die de pracht ontdekt in kleine zaken, zoals een onverwachte ontmoeting met een Tibetaanse hond. De hoofdpersoon zoekt balans in zijn leven en vindt die in de schoonheid van de natuur.
Sofia zou zo graag gelukkig zijn, maar draagt toch altijd zwart. Op haar tiende droomt ze er nog van het liefje van een piraat te worden, maar op haar zestiende neemt ze een overdosis pillen en wordt ze opgenomen in een kliniek. En op haar achttiende volgt ze een prestigieuze theateropleiding in Rome, om vervolgens in New York te belanden als een van de vele jonge actrices die hopen ontdekt te worden. Maar uiteindelijk is Sofia altijd op de vlucht, voor haar vrienden, voor haar ouders, voor haar geliefden en bovenal voor zichzelf.
Met grote emotionele zeggingskracht en psychologische diepgang beschrijft Paolo Cognetti de moeizame volwassenwording van de onvergetelijke Sofia. Net als in zijn geliefde roman De acht bergen bewijst hij een scherp besef te hebben van de dringende vragen in het leven.
Fausto en Silvia ontmoeten elkaar voor het eerst in het bergdorp Fontana Fredda. Hij is schrijver, zij is een kunstenaar en allebei zijn ze op zoek naar een nieuw bestaan. Samen ervaren ze hoe de winter over het plaatsje en haar bewoners valt. Fausto geniet van de rust, ver weg van het rumoer van de stad en alles wat hij daar heeft achtergelaten, terwijl Silvia's blik steeds gericht is op de hoogste bergtop, of het beklimmen van weer een nieuwe gletsjer. Als de lente aanbreekt, moet Fausto noodgedwongen terug naar de stad, maar het verlangen naar de bergen,
de vriendschap met de dorpsbewoners en de herinnering aan Silvia zijn te sterk voor hem om hun roep lang te kunnen weerstaan.
Na het wereldwijde succes van De acht bergen keert Paolo Cognetti terug naar de adembenemende, woeste natuur van de Italiaanse
Alpen. Hij neemt de lezer mee op reis naar de hoogste gletsjers en zoekt naar antwoorden op essentiële levensvragen. Wie willen we zijn? Waar horen we thuis? En hoe vind je geluk?
Pietro is een stadsjongen uit Milaan. Zijn vader is scheikundige, en gefrustreerd door zijn werk in een fabriek. Zijn ouders delen een liefde voor de bergen, dat is waar ze elkaar ontmoetten, waar ze verliefd werden en waar ze trouwden in een kerkje aan de voet van de berg. Door deze gedeelde passie kan hun relatie voortbestaan, zelfs wanneer tragische gebeurtenissen plaatsvinden. Het stadsleven vervult hun vaak met gevoelens van spijt dat ze niet voor een ander leven hebben gekozen. Dan ontdekken ze een dorpje in het Noord-Italiaanse Valle d'Aosta waar het gezin vanaf dat moment iedere zomer zal doorbrengen. De elfjarige Pietro raakt er bevriend met de even oude Bruno, die voor de koeien zorgt. Hun zomers vullen zich met eindeloze wandelingen door de bergen en zoektochten door verlaten huizen en oude molens en er bloeit een ogenschijnlijk onverwoestbare vriendschap op.