"Een schrijver heeft, zonder dat hij handelt, een geweten voor degenen die handelen"
- Heinrich Mann
Literatuur die een missie wil uitdragen baart monsters, aldus Thomas Mann, (1875 Lübeck - 1955 Zürich). Hij maakte zich sterk voor een niet-politiek geëngageerd schrijverschap. Hier tegenover vond zijn collega-broer Heinrich dat het de taak was van een schrijver om de mensen de weg te wijzen. Het verschil in opvatting leidde bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in het najaar van 1914 tot een groot conflict tussen de twee. Heinrich schreef zijn Zola-essay waarin hij zich keerde tegen schrijvers als zijn broer, die zijns inziens geen respect verdienden. Het antwoord van Thomas lag besloten in zijn statement dat "beschavingsliteratoren" als Heinrich het volk een utopie voorspiegelden, wat hen veel kwalijker viel te nemen. Pas in januari 1922 werd het conflict bijgelegd.
Gedurende de schrijfcarrière van ruim vijftig jaar van Thomas Mann was hij innig verstrengeld met de belangen van zijn broer Heinrich, zowel in positieve als negatieve zin. Het persoonlijke kon daardoor niet altijd gescheiden worden van hun publieke rol. De vraag of een schrijver in zijn werk politiek kleur moet bekennen wordt als vanzelf opgeworpen door Thomas Mann in een van de meest boeiende essays uit de wereldliteratuur: Betrachtungen eines Unpolitischen uit 1918.
Margreet den Buurman, (Den Haag, 1953), is literatuurwetenschapper, auteur/vertaler, die zich gespecialiseerd heeft in literatuur over en van Thomas Mann en de zijnen. In 2010 verscheen van haar een publieksbiografie van Thomas Mann, gevolgd door een biografie van zijn broer Heinrich. Intussen staat een flink aantal deelstudies over de Mann's op haar naam. De monografie over de politieke opvattingen van de collega-broers Thomas en Heinrich Mann maakt deel uit van deze Mann-reeks bij Aspekt.
"Deze schitterende biografie focust vooral op het schrijverschap van Thomas Mann als datgene wat van hem in onze tijd als universeel geldend is overgeleverd."
- Michel Dutrieue over de Thomas Mann biografie in Stretto.be, magazine voor kunst, geschiedenis en muziek
Onzekere tijden brengen de pennen in beweging. Ook deze Bühne getuigt hiervan. Frank Heine opent met een essay over de moderne westerse mens in een periode die om saamhorigheid vraagt. Zijn we niet teveel doorgeschoten in individualisme? Van Noud Bles komt een gedicht over wandelen in coronatijden. Op 8 december vorig jaar overleed Martin Ros, die een periode hecht verbonden was aan Aspekt. Van Niels van Bokhove en Perry Pierik een in memoriam. Geïnspireerd door de tijden waarin we leven schreef Bert van Galen een essay over
de rol van spandoeken in de samenleving.
Boeiende essays komen van Paul Dentz, Andreas van Rompaey en Karel Wasch over achtereenvolgens Willem Brakman, Jacq Firmin Vogelaar en Dylan Thomas. De rubrieken #Selfie. #Locatie en #Kunst in beeld krijgen inhoud door Emy van Gorkom, Anneke Mooi en Hans Sizoo. Opmerkelijke en bijzondere verhalen van Hans Dütting, Rozita Franken, Hein Heijnen, Hans Kooger, Fred Magré en Robbert Jan Swiers maken van deze Bühne weer een divers, en afwisselend bewaarnummer. Veel leesplezier!
'De zee rook
naar citroen
Al van ver
Mijn hoofd uit
het raam van de
taxi'
Is de eerste strofe van het openingsgedicht Melilla door Perry Pierik. 'Verwachting' is het motto van dit najaarsnummer - iedere dag nieuwe kansen, staat met zoveel woorden in het redactioneel.
Bekende namen bij vaste Bühne-lezers zijn Ezra de Haan, Hans Dütting, Reinold Widemann, Jan Kleefstra, Ruud Alers en Pieter Jan Verstraete. De Haan, pseudoniem van de schrijver/publicist/radiomaker Peter de Rijk, komt deze keer met een verhaal over de sporen van Samuel Beckett in Hamburg. Widemann schreef een hilarisch verhaal over de reddingswekker. In de 19e eeuw was men bang om levend begraven te worden. De z.g. reddingswekker moest in dat geval letterlijk redding bieden. Van Dütting wordt deel twee van zijn miniaturen over de tango gepubliceerd en Kleefstra komt met een lofzang op het landschap van het Lage Midden. Verstraete schreef over de Duitse historicus en filosoof Julius Langbehn (1851-1907). Alers verzorgt in dit nummer de rubriek #Locatie. Dina-Perla de Winter staat garant voor een #Selfie. Nieuwkomers in Bühne zijn Jan de Rooy, Ali Hiemstra, Puck van der Land, Noud Bles, Pieter Sparre, Doede Nauta en Bert van Galen. Het zevende Bühne-nummer is weer een mooi, kleurrijk bewaarnummer dat u niet mag missen!
In dit dertiende nummer van Bühne wil de redactie kort stilstaan bij vijfentwintig jaar Aspekt-uitgeverij, een mijlpaal die aandacht verdient. Margreet den Buurman bespreekt het reilen en zeilen van de uitgeverij aan de hand van een van de eerste fictiebundels die in de boekenweek van 1996 verscheen. Wat hierop aansluit zijn gedichten van Puck Pierik, die als het ware daarmee de volgende generatie representeert. Henk Vaessen schreef een kort maar krachtig laudatio en Sylvia Kamerbeek, ruim twintig jaar aan de uitgeverij verbonden, geeft een inkijkje vanuit haar vaste standplaats op kantoor.
De veelkleurigheid van Bühne wordt ook in dit nummer ruimschoots waargemaakt. Smaakmakende en inhoudelijk stevige essays komen van Dorian d'Oliveira, Ezra de Haan, Alfred Krans, Jeannick Vangansbeke, Bert van Galen en Wim Huijser. Limericks ter lering en vermaak komen van de dominee/auteur Anneke (ds. J.G.) Mooi en jazzgedichten herinneren ons eraan dat het leven gevierd moet worden. Met de korte verhalen van Ruud Alers, Reinold Widemann, Ries Roowaan en Peter Leemeijer, afgewisseld met de vaste rubrieken Kunst in beeld door Hans Sizoo en Locatie door Maran Olthoff wil dit bijzondere nummer van Bühne hier in ieder geval een aanzet toe geven.
Kleurrijk
Palet
Van
Keuzes'
Opent Perry Pierik dit voorjaarsnummer. Zijn gedicht Afdruk is een ode op de veelkleurigheid van het leven. 'Kleuren vermengen zich en verrijken'...Wat we maken is altijd ook weer onvolmaakt, als het leven zelf. Maar laat toch een afdruk achter.
Ook dit achtste nummer van Bühne wordt met trots gepresenteerd. Van de journalist Reindert Brongers het verhaal Een oude piano over een verhuizing naar een verpleeghuis. Maran Olthoff publiceert een herinnering aan een logeerpartij bij Roald Dahl. De beeldend kunstenares Mathilde Renes schreef een zelfportret, Hans van Willigenburg komt met een verhaal over het lezingencircuit en Maria Janssen doet verslag van een orkaan op Sint Maarten die ze in 1995 persoonlijk meemaakte. Frank Heine over Bredero, Hein Heijnen & Merik van der Torren schreven duetten, Robbert Jan Swiers brengt sferen van vroeger tijden tot leven en Wieke Mulier brengt geestige doordenkertjes. Breekbaar zijn de gedichten van Maarten Barok en Alfred Krans schreef een essay over de tijdgeest. De theoloog/auteur Eric Klarenbeek voert ons in zijn verhaal terug naar de tachtigjarige oorlog. Een veelzijdig nummer kortom vol verhalen, gedichten en essays.
Erika Mann (1905-1969) en Klaus, (1906-1949) waren in hun tijd
de beroemde kinderen van de grote auteur en Nobelprijswinnaar
Thomas Mann. Erika maakte naam als actrice, journaliste en
kinderboekenschrijfster. Ze werd de drijvende kracht achter Die
Pfeffermühle, het politiek-satirische cabaret dat ook in de jaren '30 in Nederland volle zalen trok. Klaus was een bekende naam in de literaire wereld van die dagen.
Hij debuteerde op achttienjarige leeftijd en schreef daarna vele romans, essays en toneelstukken. Beroemd werd hij door onder meer Der Vulkan, Der Wendepunkt, zijn autobiografie en Mephisto, een roman die werd verfilmd.
Over hun carrière lag echter de schaduw van de tijd. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak waren ze kinderen en tijdens de grote wereldcrisis stonden ze nog maar net op eigen benen.
Kort na de première van Die Pfe ermühle in januari 1933, kwam Hitler aan de macht. Ze moesten - zevenentwintig en achtentwintig jaar oud - uit Duitsland vluchten. Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog stond hun leven in het teken van verzet tegen het nazisme en later vonden ze in Duitsland geen thuisbasis meer. Het leven van Klaus eindigde tragisch door zijn zelfmoord op 21 mei 1949 in Cannes.
Leven langs de Bühne beschrijft het leven van Erika en Klaus Mann, die in een uiterst moeilijke en politiek beladen periode hun weg moesten zien te vinden.
Margreet den Buurman, (Den Haag, 1953), publiceerde eerder een biografie over Thomas Mann en een biografie over zijn broer Heinrich. Ook schreef zij een monografie over Lübeck, de geboortestad van Thomas en Heinrich Mann, waar ze veel inspiratie aan ontleenden.
De Buddenbrooks van Thomas Mann (Lübeck 1875 - Zürich 1955) verscheen in 1901 aanvankelijk in twee delen bij Samuel Fischer in Berlijn, die zijn vaste uitgever zou worden. De grote doorbraak kwam toen er in 1903 een ééndelige uitgave verscheen, en nadat aan Thomas Mann in 1929 voor dit boek de Nobelprijs literatuur werd toegekend, gingen er ook in Amerika miljoenen exemplaren over de toonbank.
In Het Lübeck van de Buddenbrooks wordt het negentiende eeuwse Lübeck beschreven, dat model stond voor het verhaal over de teloorgang van de koopmansfamilie Buddenbrook, waarbij Thomas Mann putte uit zijn eigen achtergrond en familiegeschiedenis in Lübeck. Behalve de geschiedenis van het verhaal worden de locaties en reizen besproken, staan we stil bij de rangen en standen in de handelsstad Lübeck, en de geliefde badplaats Travemünde voor de beau monde in die dagen. Natuurlijk ontbreek ook het culinaire aspekt uit het werk van Mann niet; hoe bereidde men karper met wijnsaus en hoe lijstersoep? Wat zat er in de bijzonder machtige plumpudding waar de jonge Christian Buddenbrook zich misselijk aan at? Het waren vragen over recepten die Thomas Mann zelf aan zijn moeder stelde toen hij schreef over de Buddenbrooks.
Thomas Mann (1875 Lübeck-1955 Zürich) maakte er in zijn dagboeken geen geheim van dat zijn eerstgeborene Erika en het nakomertje Elisabeth zijn oogappels waren. Hier tegenover was zijn relatie met Monika slecht en die met zijn drie zonen problematisch.
Alle Mann-kinderen hadden een uitzonderlijke jeugd in een gezin waarin hun beroemde vader, de Nobelprijswinnaar Thomas Mann, in het middelpunt stond. Golo Mann, die een gelauwerde filosoof en historicus werd, Monika die ook ging schrijven en de musicus/literatuurwetenschapper Michael Mann hebben een lastige start gehad, omdat ze zich niet erkend voelden door hun vader. De plotselinge dood van Michael Mann in de nacht van 31 december op 1 januari 1977 door een overdosis slaappillen, voedde bovendien de mythe dat de dagboeken van zijn vader te confronterend voor hem waren.
Centraal in dit boek staat de vraag hoe de invulling van het vaderschap door Thomas Mann tegenover zijn zes kinderen, van invloed was op hun latere levensloop. Als de zogenoemde "minder geliefde kinderen" wordt een speciale studie gewijd aan Golo Mann, Monika en Michael Mann.
Heinrich Mann, (1871 Lübeck - 1950 Santa Monica, Californië), was de vier jaar oudere broer van de grote auteur en Nobelprijswinnaar Thomas Mann. Allebei werden ze tegen de zin van hun vader schrijver.
Als collega-broers trokken ze in de beginjaren van hun schrijverschap veel met elkaar op. Later verliep hun relatie nooit zonder moeilijkheden. Want Heinrich Mann ontwikkelde zich tot een sociaal-politiek geëngageerd schrijver met een missie en dit was Thomas Mann een gruwel. Hier kwam de tragedie bij, dat de carrière van Heinrich in de loop van de tijd werd overschaduwd door die van zijn jongere broer.
Toch mogen we niet vergeten dat Heinrich Mann in de jaren '20 van de vorige eeuw een succesvolle auteur en toneelschrijver was, die garant stond voor kaskrakers. Zijn doorbraak kwam na 1918 met de roman Der Untertan. In de jaren '30 genereerde de verfilming van zijn roman Professor Unrat de nodige aandacht. Der Blaue Engel, met Marlene Dietrich in de hoofdrol, is een klassieker geworden in de filmgeschiedenis.
Het goede in de mens beschrijft de ontwikkeling van het schrijverschap van Heinrich Mann binnen de context van de tijd waarin hij leefde.
Over de eerste druk van deze biografie schreef Henk Rijkers in het Katholiek Nieuwsblad: "...het leven van oudste zoon Heinrich laat zich lezen als een kroniek van de vorige eeuw."
Wat bezielt iemand om de kost te willen verdienen door zich te laten vastketenen, insnoeren in een dwangbuis en in de boeien slaan om daar vervolgens onder de meest levensbedreigende omstandigheden solo uit te moeten ontsnappen? Ondersteboven bungelend aan een touw, ergens op de tiende etage van een torenflat, in een dichtgetimmerde kist die vervolgens in een rivier werd gegooid: het lukte Harry Houdini (1874 - 1926) allemaal zich hieruit te bevrijden.
Tot op heden, een eeuw na het hoogtepunt van zijn roem, blijft hij ons fascineren en inspireren, getuige de films die over hem zijn gemaakt, een opera, (Peter Schat) en boeken over zijn leven. Houdini fascineert ons als persoon vanwege de vraag wat hem en vele navolgers bezielden, maar ook inspireert hij ons na te denken over opsluiting of vastgeketend zijn, en daaruit zowel in de meest letterlijke als metaforische zin op eigen kracht uit moeten ontsnappen.
De verhalen in deze bundel zijn geïnspireerd op de Houdini die tot onze verbeelding spreekt: het innerlijk ergens in gevangen zitten, waarbij de personages zich - ondanks zichzelf - uit een netelige situatie moeten zien te redden, om vervolgens, soms bijna als een 'condition humain' opnieuw verstrikt te raken. Want er heeft maar één Houdini bestaan die letterlijk overal uit wist te ontsnappen en wiens roem tot op heden nog voortleeft.