Filter
Uitgevers
Talen
Formaten
John Kuipers
-
In de Nieuwe Kerk aan het Spui in Den Haag is een man aan het kruis gespijkerd. Een bijbelse straf anno december 1942, wanneer het land gebukt gaat onder het groeiende juk van de Duitse bezetting.
Hoofdinspecteur Charlie Swieninck van de Haagse recherche ontdekt dat de dode een onbetekenende kruimeldief was. Hij stuit echter ook op een samenhang met de Joodse familie Goudvisch, die al decennia door geweld en chantage haar geld verdient in de onderwereld. In de maanden dat Den Haag te maken krijgt met razzia's en transporten van de Joodse gemeenschap, probeert Swieninck te volharden in zijn onderzoek, maar enkele getuigen zijn inmiddels naar Westerbork afgevoerd. Dan grijpt de ss in, en dwingt Swieninck met hen mee te werken. Hij krijgt slechts een week om de zaak op te lossen. -
Zomer 1941. Met de vondst van een lijk in de Hofvijver ontbrandt de strijd om een gestolen meesterwerk van Frans Hals
In de Hofvijver, pal naast het Binnenhof, drijft op een kille ochtend in augustus 1941 een lijk. Het is de Brusselse kunstexpert Joseph Foulon, die voor het naastgelegen Mauritshuis bezig was een opgedoken werk van de meesterschilder Frans Hals te onderzoeken. Een dag na de vondst van het lichaam blijkt dat het bewuste paneel, Lachend meisje, is verdwenen en vervangen door een vervalsing.
Charlie Swieninck, chef van het Bureau Bijzondere Delicten van de Haagse politie, gaat op zoek naar de moordenaar en de dief. Hij krijgt hulp van kunsthistorica Rosalie Callenbach. Die maakt hem vertrouwd met de complexe kunstwereld, die wemelt van de hebberige kopers, charlatans, vervalsers en kenners. Niet alleen het Mauritshuis wilde de Hals kopen, ook de machtige Duitse rijksmaarschalk Hermann Gring heeft listige handlangers naar voren geschoven om het portret in handen te krijgen. -
Hij is boomlang, onconventioneel en ongeduldig. Maar hij is ook bang voor honden, een zwakke schutter en voorzien van een goed gevoel voor humor. Hoofdinspecteur Charlie Swieninck is chef van het Bureau Bijzondere Delicten en moet zich verhouden tot de Duitse bezetter, die langzaam maar zeker zijn gezag doet gelden binnen de Haagse politie.
Op 29 juni 1940, Anjerdag, wordt Charlie opgeroepen na een moord op station Hollands Spoor. Het slachtoffer is Marnix Maas, een belangrijk juridisch raadsman van de NSB. Onvermijdelijk leidt het onderzoek naar zwaargewichten binnen de partij, onder wie Rost van Tonningen, Feldmeijer, en natuurlijk de leider van de nationaalsocialisten Anton Mussert. Intussen voert de NSB de druk op om de dader in een andere richting te zoeken.