In De kinderen van papa Koto volgen we Jan Boonstra tijdens zijn verkenning van Madagaskar, een betrekkelijk onbekend eiland voor de zuidoostkust van het Afrikaanse continent. Toch een eiland zo groot als Frankrijk en de Benelux samen.
Madagaskar is bekend om zijn unieke flora en fauna. Het is echter niet alleen een ideale vakantiebestemming voor wie is geïnteresseerd in reptielen, lemuren en endemische orchideeën. Wie het land bezoekt, raakt evenzeer onder de indruk van de buitengewoon vriendelijke, maar straatarme, bevolking. Zoals we inmiddels van Boonstra kunnen verwachten - vorig jaar ver¬scheen van hem Veertigduizend Engelen, een rondreis door Ethiopië - zijn het ook in Madagaskar met name deze innemende mensen die in zijn verhalen en op zijn fotos tot leven komen.
Wie door Madagaskar reist, hinkt steeds op twee gedachten. Het rode eiland, zoals Madagaskar wel wordt genoemd, lijkt soms onmiskenbaar Afrikaans, terwijl het op een ander moment typisch Aziatisch aandoet. We volgen de schrijver en zijn vrouw op hun tocht door dit schitterende land. Een tocht waarbij de ringstaartmakis in de bomen wachten tot ze weer zijn doorgelopen, maar waarbij de kinderen net zo lang staan te dansen en te zwaaien tot ze uit het zicht zijn verdwenen.
De kleur die de Malagassiërs aan hun land geven is onmiskenbaar Afrikaans. In De kinderen van papa Koto zijn dit letterlijk de kleuren die je op de fotos ziet. Het is ook de couleur locale die je proeft bij het lezen van dit vlot geschreven en vaak geestige reisboek.
In Veertigduizend engelen volgen we Jan Boonstra en zijn vrouw op hun rondreis door Ethiopië - een wonderlijk land en een land van wonderen. De schrijver maakt ons van dag tot dag deelgenoot van zijn onderdompeling in een vreemde cultuur. De lezer wordt veel gewaar over dit magische land en zijn bewoners. Jan Boonstra: 'Voor de feitjes hebben we reisgidsen, maar een reisverhaal is per definitie een subjectieve belevenis.' We maken niet alleen kennis met de Ethiopiërs, we leren ook de schrijver kennen: zijn relativerende zelfspot en de soms indringende wijze waarop hij constateert dat het ongelijk verdeeld is in deze wereld. Hij neemt ons mee op reis door een andere wereld dan de onze, een wereld die hem verbaast, maar vooral ook een wereld die hem ontroert.
Vanaf de eerste bladzijde is het duidelijk dat de fascinatie van Jan Boonstra vooral is gelegen in zijn ontmoetingen met de plaatselijke bevolking. Dit aspect wordt letterlijk door de intrigerende fotos van o.a. de bewoners van het religieuze noorden en de stammen in het zuiden. Ethiopië zal nog hoger op het verlanglijstje van menig globetrotter komen te staan na het lezen van dit vlot en humoristisch geschreven reisverslag.
Veertigduizend engelen is een herkenbare herinnering voor wie in Ethiopië is geweest, het is informatief voor wie nog wil gaan en het is een boeiend avontuur voor wie zijn verre reizen bij voorkeur met een boek op de bank maakt. Het boek bevat een katern met kleurenfoto's die vooral de plaatselijke bevolking in het eigen alledaagse Ethiopië toont.