Noorwegen is een oude liefde van Gerrit Jan Zwier sinds hij het, liftend langs de eindeloze kust en door het Lapse binnenland, ontdekte.
Velen hebben inmiddels de charme van het koele, stille noorden ontdekt, waar de grootse natuur niet tot tuintjes en parkjes is getemd. We hadden altijd al bewondering voor de taaiheid en wilskracht van de Noren, die zich in een woeste natuur wisten te handhaven. Bij ons wordt de lokroep van het noorden nu nog luider gehoord, niet alleen door vakantiegangers, maar ook door het groeiend legertje van emigranten, die hopen dat in een fjord of half verlaten dorpje het avontuur van hun leven nu echt zal beginnen.
In Altijd Noorwegen worden de landschappen, eilanden en uithoeken van zuid naar noord verkend, vaak te voet, maar ook met de auto en per schip. Het blijft wonderbaarlijk dat de misdaadliteratuur hier tot bloei kwam, in al die vredige provinciestadjes waar in werkelijkheid de diefstal van een skistok al een sensatie zou zijn. Niets ligt voor de hand in een land waarvan de bewoners een `romantisch hart' en een `koel verstand' zouden hebben.
In Boom in een winters bos vertelt Gerrit Jan Zwier over elfjes, hunebedden en landschappen. Als oudere jongere verdiepte Scandikenner Gerrit Jan Zwier zich opnieuw in de Romantiek en het romantisch levensgevoel aan de hand van twee Noorse kunstenaars, Johan Christian Dahl en Theodor Kittelsen. Dahl is bekend geworden als landschapschilder, Kittelsen als trollentekenaar. Op reis door Denemarken en vanwege corona noodgedwongen door zijn boekenkast en zijn geest bezoekt Zwier de plaatsen die hen inspireerden. Het resultaat is een breed uitwaaierend boek over Scandinavië, Faust, de sprookjes van Andersen, een ontmoeting met een bergtrol en een verstilde maannacht in het Drentse Balloo.
Zweden is gezegend met adembenemende landschappen, zowel in het hoge noorden als in het zuiden, een rijke geschiedenis, kunst en cultuur en vriendelijke bewoners. Om het land in al zijn glorie te leren kennen liet Gerrit Jan Zwier zich leiden door twee ideale gidsen: op het land door de naturalist Carolus Linnaeus (1707-1778) en in de lucht door Nils Holgersson, de hoofdpersoon uit Nils Holgerssons wonderbare reis van Selma Lagerlf (1858-1940). Beiden zijn reizigers bij uitstek: ze zijn nieuwsgierig en hebben een onderzoekende geest. Vanuit deze twee perspectieven maakt de lezer kennis met de schoonheid van Zweden, van Skåne tot Lapland en van Dalarna tot Gotland en Öland.
Op de Schotse toer van Gerrit Jan Zwier zingt niet alleen de lof van het hoogland, het laagland en de eilanden, maar geeft ook een indringend beeld van het romantische werk van schrijvers als sir Walter Scott en Gavin Maxwe¬ll. Voor dit boek maakt Zwier wandeltochten langs Loch Ness en de Spey en volgt hij in de zuidelijke Borderlands het spoor van Walter Scott. In de Highlands en op de Hebriden gaat hij op zoek naar de uithoeken waar enkele natuurromantici zich hebben verborgen. Zo stuit hij in de buurt van Inverness op een soort Bommelstein, het hoofdkwartier van een bevlogen natuurvorser, en zet hij voet aan wal op een eilandje waar nog maar een paar mensen wonen. De verhalen in Op de Schotse toer laten zien dat Schotland een geweldig land is om doorheen te reizen en je in te verdiepen.
Na veertig jaar schoffelen en snoeien in de tuin der letteren keert Gerrit Jan Zwier in `Vijftig tinten groen' terug naar een van zijn oudste liefdes: Ierland. In zijn eerste boek daarover, `Mijn Ierland', uit 2007, merkte hij op: `Over geen land is met zoveel hunkering en hartstocht geschreven.' Soms lijkt het alsof een landschap in staat is innerlijke kwetsuren te genezen.
In `Vijftig tinten groen' ligt het accent geheel op de Ierse westkust. Op het woeste theater van de zee en de kust, op de baaien, kapen en eilanden, waar het zilverige licht en de zilte lucht de sfeer bepalen. Naast een aantal favoriete stukken is een serie nieuwe reisverhalen toegevoegd, die het resultaat waren van recente verkenningstochten. Dankzij de
fotografie van Dolph Kessler krijgt dit jubileumboek er een feestelijke dimensie bij.
In de zomer van 1907 eindigt een geologische expeditie in een ramp. Twee van de drie deelnemers verdwijnen op raadselachtige wijze in de Askja-krater, diep in het onherbergzame IJslandse binnenland. Volgens het overgebleven expeditielid vonden zij hun graf in het vulkaanmeer dat zij per boot wilden verkennen.
Een jaar later is er een nieuwe expeditie naar de Askja de knoop van IJsland onderweg. Een van de deelnemers is Ina von Münster, de verloofde van een van de verdwenen geologen. Op haar hebben de leegte en de dramatische kant van het IJslandse landschap een heel andere uitwerking dan op haar reisgenoot, Hans Otten, die zijn eigen gevecht levert met de spoken uit het verleden. Als zij geconfronteerd worden met de man die de eerste expeditie overleefde, krijgt het verhaal een geheel nieuwe wending.
De knoop van IJsland is een meeslepende historische roman over twee mensen die in een barre omgeving met zichzelf in het reine proberen te komen. Tevens geeft de roman een indringend beeld van IJsland, een land dat zowel op romantische als minder romantische geesten een grote invloed heeft.
Als antropoloog en reisauteur is Gerrit Jan Zwier gespecialiseerd in noordelijke gebieden.
Zwier is een begenadigd verteller nrc Handelsblad
Gerrit Jan Zwiers Te hooi en te gras is een reisverhaal, waarin verhalen over het Engelse landschap verweven worden met beschouwingen over het Engelse kinderboek. Als bezoeker van Engeland kom je onvermijdelijk in aanraking met keurig onderhouden tuintjes, het schuimloze bier in de pub en tegenwoordig ook de brexit. Toch speelt de ellende rond de uittreding slechts een ondergeschikte rol in Te hooi en te gras. Het Engelse landschap vormt het hart van dit reisboek. Dat is keer op keer tot leven gewekt in talloze romans en prachtige kinderboeken. Zwier is geïnteresseerd in de emotionele band die bewoners van good old England met de natuur en hun omgeving hebben. Wandelend door streken als het Lake District en Cornwall staat hij uitgebreid stil bij het fascinerende werk van auteurs als Tolkien, Beatrix Potter en Daphne du Maurier. Zo lopen en bladeren we door het Engelse land.
In eerder werk schetste Gerrit Jan Zwier een beeld van Patagonië en een hele reeks spectaculaire eilanden in diep zuidelijke wateren, zoals Zuid-Georgië, Bouvetøya en Tristan da Cunha. In De omweg naar Paaseiland daalt hij af naar het Chileense deel van Patagonië, en waagt hij de stap naar het legendarische Paaseiland, dat sinds 1888 eveneens bij Chili hoort.
Het onherbergzame uiteinde van Zuid-Amerika was lange tijd een pioniersgebied, waar ruig volk de lakens uitdeelde. Zwier volgt bijvoorbeeld het spoor van Hermann Eberhard, de ontdekker van de reuzenluiaard, die een rol speelt in Bruce Chatwins befaamde In Patagonië. Hij vertelt ook over de avonturen van de allereerste Britse toeristen in het land van de pampa's. Dankzij ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen heeft Paaseiland nog altijd een Nederlands tintje. Het is opmerkelijk hoeveel Nederlandse auteurs door dit eiland gefascineerd zijn geraakt. Toch is het op-en-top een Polynesisch gebiedsdeel, waar menige westerse bezoeker in de ban raakt van de oude mythe over het Zuidzeeparadijs.
Big Hurrah Creek, Cape Onion, Dutch Harbor en Trois Pistoles klinken als namen op een schatgraverskaart. Dit boek is een reis langs buitenposten in Noord-Amerika de verbrokkelde kust van Newfoundland, de leegte van Labrador en het noorden van Québec, Alaska en de Aleoeten. Het gaat om dunbevolkte streken die des te rijker zijn aan verhalen. Behalve een geografische reis maakt Gerrit Jan Zwier in Nooit hier, altijd daar een dwaaltocht door zijn eigen herinneringen en vergelijkt hij zijn ervaringen met die van de ontdekkingsreizigers, avonturiers en dwazen die hem voorgingen. Steeds is er het spanningsveld tussen zijn onrust en de naakte werkelijkheid van de pioniersdorpen die hij ten slotte aan de rand van de wildernis bereikt. Is dit nu alles? Waar is hij eigenlijk naar op zoek? Of is hij misschien het slachtoffer van zijn eigen romantische aanvechtingen en projecties? Dezelfde onrust die hem voortdreef, stuurt hem ook weer terug, want het geluk is altijd daar waar jij niet bent.
Gerrit Jan Zwier is antropoloog/geograaf en schrijver. Eerder publiceerde hij onder andere Het noordelijk gevoel, De knoop van IJsland, Mijn Wadden en Naar de rand van de kaart.
Van plekken aan de rand van de kaart, zoals Vuurland, Patagonië en Tristan da Cunha, gaat een geheimzinnige aantrekkingskracht uit. Blijft het mysterie overeind als je er voet aan land zet? Ik heb er een boek voor nodig om die vraag te beantwoorden.
Het bizarre en spannende verhaal over de landing op Bouvetøya beschouw ik als het hoogtepunt van dit reisverslag. Stelt u zich eens voor: een schip vol eilandgekken, vogelaars en fanatieke globetrotters zet koers naar een beijzelde vulkaan diep in zuidelijke wateren die bekendstaat als het meest afgelegen, onbewoonde eiland ter wereld. De koorts aan boord loopt hoog op als deze trofee, dit hebbedingetje voor verwende toeristen, in zicht komt.
Achteraf bezien vormt de reis door Patagonië het voorspel en de verdere zeereis naar Tristan da Cunha en Sint Helena het naspel van het spektakel rond Bouvet. Wat ik tijdens mijn tocht door Patagonië ook ondernam, ik bleef steeds ergerlijk dicht in de buurt van Bruce Chatwins In Patagonië, het al haast klassieke reisboek over de staart van Zuid-Amerika. Pas toen ik op Vuurland het zeegat uit voer, kon ik Chatwin op de kade achterlaten. Ook al is de tijd van de ontdekkingsreizen allang voorbij, en zijn we in deze late tijd allemaal pseudoreizigers geworden, toch was het opwindend om afgelegen oorden als de Falklandeilanden, Zuid-Georgië en het tropische Ascensión te verkennen. Maar Bouvet spande de kroon, niet zozeer de plek zelf, als wel de wirwar eromheen.
Het hoge noorden en het diepe zuiden hebben, wat landschap en geschiedenis betreft, veel gemeen. Wie gelooft dat het leven één lange landingspoging is op onbekende kusten, voelt zich ook onder het zuiderkruis beslist in zijn element.
`Nog steeds gaat er geen jaar voorbij of ik ga scheep naar de kroon van Nederland. Het noordelijk gevoel begint voor mij in het waddengebied. Mijn eigen bijdrage aan dit boek voor waddenvrienden bestaat uit een mengeling van herinneringen, impressies en verhalen. Maar ik laat ook anderen aan het woord. In de loop der tijden heeft menigeen zijn licht over de eilanden laten schijnen, verhalen die dikwijls begraven liggen in vergeelde tijdschriften en vergeten memoires. Het ging mij vooral om de gloedvolle, mooi opgeschreven ontboezemingen van natuurminnaars en bewonderaars van de eilander cultuur, een ware staalkaart van romantisch proza. Het lijkt vaak of de wadden het beste in de schrijvers naar boven halen.
De stukken reiken elkaar onderling de hand. Onderwerpen of personen, die in het ene verhaal slechts zijdelings worden genoemd, treden in het volgende juist op de voorgrond. Zo voegen alle verhalen zich aaneen tot een raamvertelling over Nederlands noordelijke eilandenrijk. Gerrit Jan Zwier
Mijn wadden is een literaire liefdesverklaring, vastgelegd in een brede hoeveelheid onderwerpen die deze eilanden op een frisse en vaak verrassende manier in beeld brengen.
Duitsland mag dan dichtbij zijn, er is veel vreemds en onbekends aan dit land. Denk maar eens aan de Duitse Waddeneilanden als Juist, Baltrum, Amrum en Hooge, of aan de eilanden in de Oostzee. Maar ook het vasteland is rijk aan streken en plekjes waarop de geschiedenis een stempel heeft gedrukt.
De verhalen in Pension Waldidylle zijn losjes gerangschikt rond een aantal thema s: het romantische erfgoed, het `kuurcomplex , het `besmette verleden, de Duitse keuken. Dat heeft alles te maken met de speciale bril waarmee Gerrit Jan Zwier om zich heen kijkt. En misschien ook wel met zijn wandelschoenen, dat wil zeggen: met de trage, bedachtzame manier waarop hij zich het liefst door de wereld voortbeweegt.
Drenthe werd lange tijd als een onherbergzaam gebied beschouwd, een uithoek vol mysterieuze keienbouwsels die op de eindeloze heide de tand des tijds doorstonden. Op de schrale bodem leefde een slag mensen dat behoudend en wantrouwig van aard zou zijn. Latere reizigers en schilders prezen Drenthe juist als een pittoresk paradijs, een land van eeuwige roggevelden en bemoste daken. Ze ontdekten dat er onder die daken een bevolking huisde die zich niet op de voorgrond drong en in harmonie met de wereld leefde.
In dit boek komen vooral romantici aan het woord; de gloedvolle, mooi opgeschreven ontboezemingen van natuurminnaars en andere passanten.
Mijn Drenthe is een hommage aan het land van hei en struiken, ook wel het Pompeji van het noorden of de Assepoester van Nederland genoemd.
Van Gerrit Jan Zwier verschenen eerder onder meer: Het Noordelijke gevoel, Zilverig licht, Nieuw wandelboekje en Mijn wadden.
`Een juweel van vertelkunst. NRC Handelsblad
`Een liefdesverklaring in veelvoud. Trouw
`Al meteen de eerste keer dat ik in Ierland kwam ging ik voor de bijl. De wilde kust, de melancholieke leegte van het landschap, de pubs met hun zwarte bier, de Ierse humor, de muziek, nu eens vrolijk, dan weer stemmig en ingekeerd. Dat was mijn eerste ontdekking.
De tweede ontdekking was het bibliotheekje met prachtige verhalen dat over dit land is geschreven, zowel door Ierse als door buitenlandse schrijvers. De Ieren zelf schilderen meestal een realistisch beeld van armoede, drankzucht en het rijke roomse leven. In de geschriften van Nederlandse en Engelse reizigers overheerst de romantische toon. Over geen land is met zoveel hunkering en hartstocht geschreven als over Ierland.
In Mijn Ierland is een aantal van die juweeltjes verzameld. Hopelijk zullen zij, samen met mijn eigen impressies, beschouwingen en wandelverslagen, de lezer dusdanig prikkelen dat die zijn eigen ontdekkingsreis naar het groene eiland zal maken.
Gerrit Jan Zwier
Van Gerrit Jan Zwier verschenen eerder onder meer: De knoop van IJsland, Altijd Lapland, Mijn wadden en Mijn Drenthe.
In 2006 kende het Iers Nationaal Bureau voor Toerisme hem de Ierland Persprijs toe.
Over Mijn wadden:
`Een juweel van vertelkunst. - nrc Handelsblad
Over Mijn Drenthe:
`Leest als een liefdesroman. - Trouw
Lapland heeft Gerrit Jan Zwier altijd gefascineerd. De ruimte, de weidsheid, de toendra, de bossen, het rendiervolk, de vogels, de flora, de geschiedenis. Zijn eerste grote reis ging naar het noorden van Scandinavië. Later vestigde hij zich een zomer lang als antropoloog in een piepklein dorpje in het binnenland. Sindsdien is hij vele malen en in alle seizoenen terug geweest. Altijd Lapland vormt de neerslag van bijna veertig jaar Lapse ervaringen.
Toch komen niet alleen Zwiers eigen indrukken en belevenissen aan bod. Veel nadruk legt hij op wat Nederlanders en Lapse schrijvers in de loop der tijden over Lapland hebben geschreven. Aanvankelijk keek men neer op de Lappen en griezelde men van de stank en smerigheid in hun tentenkampen. Meer romantisch aangelegde reizigers schetsten een heel ander beeld - zij waren juist vol bewondering voor de wijsheid en magische kennis van dit natuurvolk.
Altijd Lapland is de geheel herziene en uitgebreide editie van Een vlek op de toendra (1991).
Over Een vlek op de toendra:
`Overtuigend en onderhoudend. - Hans Bouman, de Volkskrant
`Een must voor liefhebbers van noordelijke reisverhalen. - Durk Hak, Trouw
Het nieuwste boek van Gerrit Jan Zwier is `Reis naar het spiegelpaleis'. Al eeuwenlang vertrouwen reizigers hun ervaringen aan het papier toe. Soms hebben ze nieuwe gebieden ontdekt of verkend, soms stellen ze hun eigen belevenissen centraal. In de tijd gezien volgen de ontdekkingsreiziger, de reiziger en de toerist elkaar op. Toch valt er, zelfs voor toeristen, nog steeds opnieuw van alles te ontdekken in een wereld die tot in alle hoeken en gaten in kaart is gebracht. `Reis naar het spiegelpaleis' is een doorlopend verhaal over vele tien tallen belangwekkende reisboeken. Onder koppen als wetenschappelijke, romantische of erotische reis wordt enige orde in de chaos aan reisverslagen aangebracht. Zo ontstaat een geheel nieuw soort reisboek, bestemd voor lezers die dit genre een warm hart toedragen en net als Zwier óók leunstoelreiziger blijken te zijn.
Voor vogelaars is de kans op geluksmomenten heel groot: het waarnemen van een nieuwe soort of het weerzien van een favoriete vogel is daarvoor voldoende. In 'Vogelgeluk' laat Gerrit Jan Zwier zien hoe intens en intiem onze omgang met de vogelwereld kan zijn. Voor Jac. P. Thijsse, onze nationale natuurpedagoog, gingen vogelstudie en zielsverheffing hand in hand. Dat klinkt ons nu wat te plechtig in de oren. Toch zal iedereen het met hem eens zijn dat het voor de mens en de mensheid beter is als de band met de natuur niet verloren gaat.
In 'Vogelgeluk' komen het pure vogelen in het vrije veld, in Nederland, Europa en elders, en ook de persoonlijke relatie tot vogels aan bod. Dan gaat het bijvoorbeeld om het temmen van roofvogels of van een koekoek. Of om de nauwgezette observatie van het gedrag van een reiger of kievit.
Gerrit Jan Zwier is zowel een hele antropoloog als een halve bioloog. 'Veldwerk' heeft voor hem een dubbele betekenis: de studie van dorpjes op het platteland en het spieden en speuren in de natuur. Beide bezigheden staan op goede voet met elkaar.