Het niet zozeer plotselinge als wel onverwachte overlijden van Gerbrand Bakkers vader bezorgde zijn moeder veel verdriet. Als je na vierenzestig jaar huwelijk alleen overblijft, is het bijna onmogelijk de draad nog op te pakken. `De fut is eruit.' Maar het leven loslaten is ook nog niet zo makkelijk. Gerbrand Bakker beschrijft een jaar uit het leven van zijn verweduwde moeder en de familiaire dingen die daarmee samenhangen. Daarnaast beschrijft hij, net als in Jasper en zijn knecht en Knecht, alleen, zijn eigen dagelijkse leven, dat een nogal verrassende wending heeft genomen nadat er een man en een hond bij hem zijn ingetrokken.Gerbrand Bakker doet in Moeder, na vader wat hij in Privé-domein al twee keer eerder deed: uiterst boeiend en ontroerend schrijven over alles wat dichtbij is in zijn leven: zijn ouders, zijn geliefden, de eigen omgeving, de natuur en de literatuur.
Simon is kapper in de Jordaan. In tegenstelling tot zijn grootvader, die ook kapper was, is hij niet erg gepassioneerd
over dat knippen en scheren. Bij hem is het bordje 'fermé' vaker naar buiten gedraaid dan het bordje 'ouvert', want elke klant is een mens en mensen zuigen energie. Maar er is één klant met wie hij buiten de zaak contact heeft: de schrijver. De schrijver zoekt naar een onderwerp voor zijn volgende boek en wordt gegrepen door het verhaal van Simons vader. Want is die echt omgekomen bij de vliegtuigramp op Tenerife in 1977? En waarom stapte hij überhaupt in dat vliegtuig, en liet hij zijn zwangere vrouw achter?
De kapperszoon is een boek vol verrassende wendingen, een roman over rouwverwerking en de onontkoombare kracht van familiebanden.
Gerbrand Bakker (Wieringerwaard, 1962) is auteur, columnist en hovenier. Zijn debuutroman 'Boven is het stil' (2006) werd bekroond met onder meer de toonaangevende International Impac Dublin Literary Award, is voor toneel bewerkt en verfilmd en werd in meer dan dertig landen verkocht. Ook zijn romans 'Perenbomen bloeien wit' (2007) en 'Juni' (2009) zijn
op het toneel gebracht. In de reeks Privé-domein publiceerde hij de dagboeken 'Jasper en zijn knecht' en 'Knecht, alleen'. Zijn andere non-fictiewerken zijn 'Rotgrond bestaat niet' en 'De 3 bestaat niet'. De roman 'De omweg' (2010) stond op de shortlist voor de Libris Literatuurprijs, werd bekroond met de Independent Foreign Fiction Prize en wordt
nu verfilmd. Alle romans van Gerbrand Bakker zijn wereldwijd vertaald.
De tweeling Klaas en Kees en hun jongere broer Gerson spelen vaak 'zwart', een spel waarbij de belangrijkste regel is dat zij hun ogen niet open mogen doen. Zo merk je hoe lastig het is om je doel te bereiken terwijl je niet om je heen kunt kijken. Als de broers met hun vader en de hond Daan op een zondagmorgen met z'n allen in de auto zitten op weg naar opa en oma, verandert hun leven met één harde klap. Een auto-ongeluk zorgt ervoor dat Gerson blind wordt en de rest van zijn leven 'zwart' zal moeten spelen.Hoe zal dat gaan? Zal Gerson met hulp van de hond Daan zich gaan aanpassen aan zijn nieuwe leven? Ook voor zijn vader en zijn broers ziet de wereld er nu heel anders uit. Wat overeind blijft, is de warmte van het gezin.
Dit ontroerende verhaal voor jong en oud wordt afwisselend verteld door drie stemmen, die van de tweeling, van Gerson en van de hond.
In Knecht, alleen pakt Gerbrand Bakker de draad op van zijn bestaan (dat zich veelal afspeelt in de Eifel) waar hij die ruim een jaar eerder in Jasper en zijn knecht had losgelaten. De hond is dood, en hoe lastig die ook was, het leven zonder Jasper is leeg. Gerbrand is weer alleen en raakt ook nog eens verzeild in een diepe depressie terwijl hij een roadtrip maakt naar Griekenland, door beangstigende landen als Albanië en Bosnië-Herzegovina. Tussen de pieken en dalen door tuiniert hij, verstaat hij zich met ouders en vrienden en probeert hij weer grip op zijn leven te krijgen. Hij leeft niet alleen zonder hond, ook een menselijke metgezel ontbreekt. Hoe heeft het allemaal zo ver kunnen komen? Zijn depressie weet hij -- althans waar het boek eindigt -- enigszins in bedwang te houden.
Dit boek is de niet neer te leggen opvolger vaJasper en zijn knecht.
Boven is het stil is een loflied op de schoonheid van de natuur, een boek over weilanden, water, vogels, ijs in sloten en meertjes, koeien, schapen, twee aardige ezels, en één bonte kraai. Maar in de uitgestrektheid van deze natuur kan men snel in zijn eenzaamheid verdrinken. Daarom is het verhaal van Helmer, boer tegen wil en dank, ook het verhaal van een knagende hunkering naar het onbekende.
Helmer doet zijn vader naar boven; het is tijd om schoon schip te maken. Hij haalt de woonkamer en de voormalige ouderlijke slaapkamer leeg, schildert de boel en koopt nieuwe spullen.
Ooit had hij een tweelingbroer, Henk, de lieveling van zijn vader, degene die de boerderij zou overnemen. Maar van de ene op de andere dag werd Helmer tot opvolger gebombardeerd, door vader uit de stad gehaald en onder de koeien gezet. In het drassige laagland, met alleen het snuiven van de koeien en het gemekker van de schapen die de stilte nu en dan doorbreken, verzorgt hij de dieren en zijn oude vader.
Als de buurman naar Denemarken emigreert, komt Helmer vooralsnog niet verder dan fantaseren over een andere toekomst, misschien in een ander land. Een onverwachte brief en een even onverwacht bezoek maken dat hij zich niet langer kan verstoppen voor de wereld en voor zichzelf.
Gerbrand Bakker is erin geslaagd, bij de lezer prachtige en dubbelzinnige beelden op te roepen, die doen denken aan de film De Poolse bruid. Een magistraal debuut en een beeldend en ontroerend portret van een man te midden van de oer-Hollandse elementen.
Amsterdam. Een vrouw verdwijnt. Haar echtgenoot wordt verhoord door een begripvolle politieagent en gaat te rade bij zijn schoonouders. De vrouw heeft een oud huis gehuurd, ver weg, in Wales. Om een nieuwe start te maken. Ze wil dingen vergeten, is gevlucht voor lastige situaties en pijnlijk nieuws. Maar ook begint ze onbewust weer op te bouwen. Misschien komt alles toch nog goed. Het is november, het wordt december. Een botte schapenboer slacht een lam, een huisarts zit zich dood te roken in zijn lege praktijk, de vrouw laat haar haren kort knippen door de plaatselijke kapster. Van de tien witte ganzen op het veld bij het huis zijn er na twee maanden nog vier over. En wat moet ze met de vriendelijke maar ongrijpbare jongen die op een nevelige namiddag over de muur rondom haar tuin springt? De dag voor kerst schepen de echtgenoot en de politieagent zich in op de boot naar Hull. Ze komen steeds dichterbij, de tijd begint te dringen.
Tijdens het bezoek van koningin Juliana aan een Noord-Hollands dorpje gebeurde een tragisch ongeluk. Wat was er aan de hand op die zomerse zeventiende juni, toen de majesteit in het dorpshuis lunchte en de dorpsbakker even afgeleid werd door een roofvogel? Jaren later is de familie Kaan er nog steeds verdeeld over.
Gerbrand Bakker neemt de lezer (en meestal ook een hond) mee door de seizoenen, naar de bossen in Duitsland, waar hij nu woont en gaat naar zijn eigen geboortegrond in de Wieringerwaard. Hij beklimt Welshe bergen en bekijkt tuinen in alle soorten en maten.
Zijn observaties proberen de menselijke drang om de natuur te willen controleren te doorgronden. Als de Oostvaardersplassen oorspronkelijke natuur zijn, wat voor een idee van natuur koesteren wij dan? Bestaat zoiets als ongecultiveerde, wilde, echte natuur in Nederland nog? Of hebben wij al lang iedere vierkante meter in dit land ingepolderd, bewerkt en heringedeeld?
Op lichtvoetige wijze maakt Bakker ons deelgenoot van zijn leefwereld, waarin hij onderzoekt hoe wij - mensen, planten, dieren - samenleven in een wereld, waarin hij de natuur toejuicht en
vervloekt, maar waarin hij boven alles een verbinding probeert te zoeken. Net en aangeharkt, wild, overwoekerd, tuinen die je om de tuin leiden - de gediplomeerde hovenier heeft het allemaal gezien
en vraagt zich af of je aan een tuin kan zien, welke idee van de natuur en van onszelf erachter zit.
In 2012 koopt Gerbrand Bakker in de Duitse Eifel, Schwarzbach, een oude woning, misschien om te vluchten voor een plotselinge afkeer van het schrijven. Hij begint bomen te kappen op het omvangrijke stuk grond dat erbij hoort en vertimmert zijn huisje dat het een lieve lust is. Al gauw verzekert hij zich van gezelschap dat zou moeten luisteren naar de naam Jasper. Maar het betreft hier een enigszins gedragsgestoorde, nauwelijks te disciplineren hond die lange tijd een blok aan zijn been zal zijn.
Vanaf december 2014 maakt Bakker korte metten met zijn schrijfcrisis door een jaar lang een dagboek bij te houden, waarin hij over zijn dagelijks leven in de Eifel vertelt en terloops diep in zijn eigen, nu eens deprimerende dan weer uitbundige verleden duikt. En zo komen we uit bij reizen en prijzen, ouders en grootouders, de literaire wereld en het hovenierswezen, zijn schaatscarrière en studentenleven, zijn schrijverschap en nog duizend andere dingen van muizenissen tot kapitale kwesties.
Eerst vindt Gerbrand Bakker de wandeling te ver, dan te koud, een derde keer verdwaalt hij, en ten slotte komt hij erachter dat wandelroute 1, die langs zijn huis in de Eifel loopt, verdomd moeilijk te volgen is. Markeringen zijn verdwenen, bomen omgevallen, pijlen spreken elkaar tegen. Dit kan zo niet langer: Bakker besluit de route opnieuw te gaan markeren.
Wat volgt is een onweerstaanbaar geestig verslag van een fervent wandelaar die gewapend met een lijmpistool en tientallen markeringsschildjes tekens aanbrengt om de toekomstige wandelaar de juiste route te wijzen. Onderweg vreest hij voor een moorddadige hond met de naam Happy, maakt hij weinig meters doordat hij steeds moet stoppen om een oude geliefde te zoenen. Hij verwondert zich om vraatzuchtige bomen en wordt begeleid door een hondje met gevoelige voetkussens.
Met zijn montere en laconieke stijl voert Bakker de lezer mee op zijn missie, tot en met het moment dat hij twee wandelaars zijn bewegwijzering uiteindelijk laat testen.