Een man is niet in staat zich aan te passen aan een veranderende wereld. Hij verliest zich in hunkeringen naar de geborgenheid van zijn jeugd. Tot hij er niet meer tegen kan.
Leo Lenaerts sterft in de zomer van 2015 op nog geen tweehonderd meter van de plek waar ooit zijn ouderlijk huis stond. Het idyllische dorp Lillo waar hij opgroeide werd opgeslokt door de grote stad en letterlijk van de kaart geveegd. Een gedwongen leven in anonieme stedelijkheid heeft Leo getekend en ontworteld. Zijn stem werd niet gehoord, zijn verzet was nutteloos, zijn onmacht werd rancune en ten slotte redeloze woede. Met alle gevolgen van dien.
In dit boek vechten wanhoop, onbehouwen vriendschap, sarcastische humor en verdrongen weemoed om voorrang. De Zwarte Brug is de schets van het leven van een onopvallend maar potentieel gevaarlijk man.
In september 1993 verscheen de column 'Brieven van Dikke Freddy' voor het eerst in het tijdschrift Alert. Sindsdien duikt Dikke Freddy te pas en te onpas op tijdens studiedagen, colloquia, literaire manifestaties en politieke congressen. Dikke Freddy mag dan vaak dakloos zijn; zijn brieven vonden een stabiele thuis op het webplatform Sociaal.net en op de opiniepagina's van de krant De Standaard.
Humor vormt bij Dikke Freddy de basis voor een gefundeerde aanklacht tegen armoede en ongelijkheid. Hilariteit kleurt schande en schaamte.
Voor hij in 1994 voltijds schrijver werd, werkte Erik Vlaminck eerst in de psychiatrie en daarna in de thuislozenzorg. Sporen daarvan zijn in al zijn boeken en theaterwerk terug te vinden, maar de hilarische 'Brieven van Dikke Freddy' zijn wel het meest tastbare gevolg en vervolg van een confrontatie met mensen die het in het leven niet op een presenteerblaadje kregen.
ERIK VLAMINCK (°Kapellen 1954) is proza-schrijver en theatermaker. Hij is lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren en voorzitter van PEN Vlaanderen.
Een schrijver belandt in het ziekenhuis en moet daar noodgedwongen de kamer delen met een man die nooit zwijgt. Hij kan niet anders dan luisteren naar een markant levensverhaal. Hij heeft geen verweer tegen een onstuitbare woordenvloed die doorspekt wordt met een uitermate onverdraagzaam gedachtegoed dat de kiem is voor een gekwetst bestaan.
Deze roman werd geschreven in de taal die Vlaminck eigen is: een Vlaams volksidioom waarin burleske humor ernst omkadert.
De vader van Johan won één keer de koers in het dorp. Kort daarna vertrok hij. Nu is Johan volwassen en heeft hij een vrouw en een zoontje. Hij is gelukkig. Plots komt zijn vader weer op bezoek, in een dure auto en met een dikke sigaar in zijn mond. De vader van Johan heeft veel geld, dat is zeker. Maar hoe komt hij daaraan?
Erik Vlaminck is een van de belangrijkste schrijvers van nu. Zijn romans, onder andere Suikerspin, Brandlucht en Een berg mens onder witte lakens, waren erg succesvol. Hij is een veelgevraagd theaterauteur en met zijn column 'Brieven van Dikke Freddy' maakt hij al 25 jaar ophef.
In het theaterstuk boeren vechten mensen tegen een wereld die ze niet kunnen vatten. Passie voor de boerenstiel botst
met klimaatzorg en de klauwen van grootkapitaal. Broederhaat en broederliefde vechten om balans. Ook die ene vrouw die er niet is, speelt een rol. Het gaat in boeren over onmacht en mensenverdriet, wat niet wil zeggen dat het er altijd zwaarmoedig aan toe gaat. boeren zal op tientallen plaatsen gespeeld worden, telkens in schuren of stallen. Daar waar boeren boeren. En leven.
Erik Vlaminck (1954) is roman- en theaterauteur. Zowel Suikerspin en Brandlucht als zijn recentste romans De zwarte brug en Een berg mens onder witte lakens waren stuk voor stuk succesvol. Daarnaast maakt hij al 25 jaar ophef met de column 'Brieven van Dikke Freddy', waarin hij het onrecht van armoede aanklaagt. Hij is lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren en voorzitter van PEN Vlaanderen.
Ten derden male is een dringende oproep om rekening te houden met mensen die in armoede leven. Armoede is niet alleen een kwestie van te weinig centen, maar ook van een gebrek aan kansen en mogelijkheden. Het is een schrijnende schande dat te veel politiek verantwoordelijken blind blijven voor de ellende van een alsmaar groter wordende groep van medeburgers in een samenleving die voldoende middelen heeft om iedereen een menselijk leven te laten leiden. Een kleine groep vermogenden haalt onbelemmerd binnen wat wie uit de boot valt tekortkomt.
Ten derden male geeft feiten en cijfers over het armoedeprobleem, naast persoonlijke verhalen en anekdotes. Suggesties om het armoedeprobleem daadwerkelijk aan te pakken ontbreken uiteraard niet.
De auteurs van Ten derden male schreven eerder de armoedeaanklacht De schande en de keerzijde (2014) en Uit woede en onbegrip (2019). Het is jammer dat zij ten derden male de pen ter hand moeten nemen.
Jos Geysels was parlementslid en voorzitter van Agalev/Groen. Hij is minister van Staat, voorzitter van het BoekenOverleg en van armoedeorganisatie 't ANtWOORD in Turnhout.
Erik Vlaminck is schrijver. Hij is lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren en voorzitter van PEN Vlaanderen.
Op 10 mei 1940 om 5.45 uur - de oorlog is nog niet officieel begonnen - bombarderen Duitse vliegtuigen het 'Sint-Amedeusgesticht voor krankzinnigen' te Mortsel. Er vallen tientallen doden, de schade is enorm. De snel opeenvolgende oorlogsgebeurtenissen van de dagen erna, en een nog omvangrijker bombardement dat Mortsel in 1943 trof, hebben ervoor gezorgd dat de ramp niet in het collectieve geheugen werd gegrift.
Op 10 mei 1940 om 7 uur krijgt trambestuurder Leon Vermast de opdracht om de geplande tramrit naar Hoboken te onderbreken en dadelijk naar Mortsel te sporen. Hij moet er overlevende psychiatrische patiënten van het bombardement ophalen en hen naar een school in Merksem brengen. Deze tramrit zal zijn leven veranderen.
'Miranda van Frituur Miranda. Overdag was ze zo zot als een achterdeur en 's avonds en 's nachts zo heet als een gloeiende koolstoof.' Miranda van Frituur Miranda is geboren en getogen op de kermis. Jaren geleden heeft ze haar man en haar zoon verlaten. Nu maakt ze zich op om de begrafenis bij te wonen van een andere forain. Maar ze vraagt zich af of ze er wel naartoe moet gaan. Waar moet ze gaan zitten? Wanneer moet ze de plechtigheid verlaten? En wat zullen de andere mensen van haar aanwezigheid denken? Want voor alles moeten bepaalde geheimen geheim blijven.
`Geachte mevrouw Vens, beste Vanessa,
Op uw vraag waarom ik brieven verstuur in enveloppen waar ik op de zijde van de geadresseerde mijn eigen naam en adres vermeld en op de zijde van de afzender de naam en het adres van de bestemmeling, kan ik slechts antwoorden dat ik helaas geen geld heb om postzegels te kopen.
Vermits de Belgische Post ongefrankeerde post altijd aan de afzender bezorgt schrijf ik op de envelopzijde waar de afzender moet staan altijd de naam van de bestemmeling. Meer moet u daar, met de meeste hoogachting, niet achter zoeken.
Dikke Freddy'
DIKKE FREDDY, nu bijna vijfentwintig jaar het hoofdpersonage in de columns van Erik Vlaminck, heeft Antwerpen verlaten en is in Oostende beland waar hij chroniqueur de mer werd van Theater aan Zee. Dat hebben ze daar geweten.
Woede:
omdat het mogelijk is dat in een welvarend land kinderen met honger in schoolbanken rekensommen maken en K3-liedjes zingen.
Omdat het mogelijk is dat in een welvarend land ouderen van de barre kou en uit schrik voor eenzaam waken hun bed niet durven te verlaten.
Omdat het mogelijk is dat in een welvarend land een moeder haar pijn niet met een dokter durft te delen omdat de medicatiekost de schuldenberg alleen maar uitzichtlozer maakt.
Vanwege een politiek beleid dat krampachtig huivert en buigt voor de immer op woekerwinst beluste lobby van ongrijpbare multinationale ondernemingen, die er bovendien schaamteloos in slagen om hun niet te stelpen geldhonger voor te stellen als 'algemeen belang'.
Onbegrip:
voor 'verkozenen des volks' die niet de minste voeling, laat staan mededogen, hebben met een groeiende groep medemensen die zich permanent zorgen moet maken om basisvoorzieningen zoals voedsel, kledij, verwarming of gewoon het hebben van een onderdak.
voor holle slogans als 'jobs, jobs, jobs' die als axioma én als mantra gebruikt worden om al wat stinkt, vervuilt, verslaaft, uitbuit en ontmenselijkt goed te praten.