Bereid je voor op ijzingwekkende kou.
Een gekantelde bus vol studenten.
Een gestrande kabelbaan vol vreemden.
Een afgelegen chalet vol onderzoekers.
In een van de groepen verschuilt zich een moordenaar - maar in welke groep?
Buiten raast een sneeuwstorm en de hulpdiensten komen niet opdagen. Er is geen levende ziel te bekennen, iedereen is op de vlucht. Maar waarvoor? Niemand weet wat er aan de hand is, maar één ding weten ze zeker: overleven is moordend.
Zijn we allemaal in staat tot onuitsprekelijke daden om degenen van wie we houden te beschermen?
Welkom in het lieflijke plaatsje Chapel Croft.
Vijfhonderd jaar geleden werden hier acht protestantse martelaren terechtgesteld op de brandstapel.
Dertig jaar geleden verdwenen twee tienermeisjes spoorloos.
Twee maanden geleden pleegde de dominee van de lokale parochie zelfmoord.
Dominee Jack Brooks, alleenstaande ouder van de veertienjarige Flo, arriveert in het dorp om een nieuwe start te maken en wat tot rust te komen. Maar rust is het laatste wat ze er vinden.
Want iemand lijkt vastbesloten om de duistere geschiedenis van het dorp actueel te houden. Jack ontvangt sinistere pakketjes en berichten. En Flo ziet levensechte visioenen van brandende meisjes. Of zijn het geen visioenen?
Het probleem was, we werden het nooit eens over het precieze begin. Was het toen we voor het eerst de krijtmannetjes tekenden, of toen ze opeens uit zichzelf verschenen? Was het dat afschuwelijke ongeluk? Of toen ze het eerste lichaam vonden?
Achteraf begon het allemaal op de dag dat het verschrikkelijke ongeluk plaatsvond op de kermis. Toen de twaalfjarige Eddie de Krijtman voor het eerst ontmoette.
Het was de Krijtman die Eddie op het idee bracht van de tekeningen: een manier voor hun vriendengroep om geheime boodschappen in krijt voor elkaar achter te laten. En het was leuk, in het begin, totdat de tekeningen hen leidden naar een lichaam van een meisje.
Het grootste deel ervan, althans.
Dat was dertig jaar geleden en Eddie dacht dat het verleden achter hem lag. Dan ontvangt hij post. In de envelop bevinden zich twee dingen: een krijtje en een tekening van een stokmannetje.
De geschiedenis herhaalt zich, en Eddie realiseert zich dat het spel nooit echt voorbij is geweest...
Toen Joe Thorne vijftien jaar was, verdween zijn zusje Annie. Iets ergers kon er niet gebeuren. En toen kwam ze terug.
Vijfentwintig jaar later is Joe terug in zijn geboortedorp Arnhill. Hij heeft een baan aangenomen als leraar Engels op zijn oude middelbare school. Niet omdat hij zo graag terug wil, maar omdat hij het geld nodig heeft - hij heeft schulden. Terugkomen in zijn oude woonplaats betekent ook dat hij de mensen met wie hij opgroeide opnieuw onder ogen zal moeten komen, evenals de dingen die ze op hun geweten hebben.
Dan krijgt hij een anonieme mail: Ik weet wat er gebeurd is met je zusje. Het gebeurt opnieuw.
Als hij naar huis rijdt, ziet Gabe opeens het gezichtje van een meisje achter het raam van een andere auto. Haar lippen vormen één woord: `Papa.' Het is zijn vijfjarige dochter Izzy. Daarna ziet hij haar nooit meer.
Drie jaar later rijdt Gabe elke dag op en neer op diezelfde weg, op zoek naar de auto die zijn dochter wegvoerde. Hij weigert de hoop op te geven, zelfs al geloven de meeste mensen in zijn omgeving niet meer dat Izzy nog leeft.
Fran en haar dochter Alice bevinden zich ook op die snelweg. Zij zijn niet op zoek, ze zijn op de vlucht. Ze proberen de mensen die hen pijn willen doen telkens één stap voor te blijven. Want Fran kent de waarheid. Zij weet wat er gebeurd is met Gabes dochter. Zij weet wie er verantwoordelijk is. En ze weet wat ze zullen doen als ze haar en Alice zullen vinden...