Handboek secretaris is hét handboek voor de professionele secretaris, de spin in het web bij steeds meer organisaties. In Nederland werken duizenden secretarissen bij ondernemingen, woningcorporaties, vakorganisaties, zorg-, onderwijs- en culturele instellingen, de politie, de ANWB, enz. Rollen, taken en verantwoordelijkheden verschillen daarbij sterk. Ook de benamingen zijn divers: bestuurssecretaris, directiesecretaris, secretaris van de vennootschap, corporate- of company secretary. Maar de essentie is voor iedere secretaris gelijk.
Dit handboek beschrijft het vak aan de hand van wet, codes en praktijk. Dilemma's, praktische voorbeelden en handige tips maken het boek voor iedere lezer toegankelijk.
Handboek secretaris is geschreven met een vlotte pen en vanuit het unieke perspectief van de secretaris die aanwezig is in en om de bestuurs- en directiekamers van Nederland. Het is een onmisbaar handboek voor secretarissen, maar ook nuttig en interessant voor (aankomend) bestuurders en toezichthouders. Dit studie- en naslagwerk hoort op het bureau van iedere secretaris.
Disasters such as the Rana Plaza factory collapse in 2013 have raised legal questions in respect of the role and responsibility of multinational corporations in respect of their supply chains. This book addresses these questions by focusing on the extent of legal responsibility and liability for corporate social responsibility ("CSR") violations in the supply chains of MNCs in the Netherlands, England and California (United States). It provides an overview of the legal measures a limited number of participating multinationals take in practice, in order to govern their supply chains in terms of CSR. It qualifies these instruments in terms of private law. Moreover, it discusses to what extent multinational corporations can be held liable for CSR violations in their supply chains on a number of legal bases. In identifying the measures that the participating MNCs have taken to govern their supply chain, this research provides valuable insights into those companies that aim to improve the CSR performance in their supply chains and take measures accordingly. Furthermore, it answers the crucial question of what legal impact these measures may have for MNCs, if those measures are not lived up to in practice.
In zijn Rotterdamse oratie gaat Kid Schwarz in op de betekenis van het vennootschappelijk belang, dat wettelijk geldt als richtsnoer voor het functioneren van bestuur en toezichthouders binnen NV en BV. De inhoud van het vennootschappelijk belang kreeg vorm in de jaren "60 van de vorige eeuw, maar blijkt, ook na ruime discussie in de literatuur en enige richtinggevende rechtspraak, nog steeds een fluïde begrip te vormen. Dit gegeven werpt de vraag op naar de bruikbaarheid van dit belang als toetssteen voor het management. In de oratie wordt een onderscheid gemaakt tussen kringen van belanghebbenden die een rol spelen bij de bestuurlijke definitie van het vennootschappelijk belang. In de categorisering van deelbelangen blijkt onderscheid te kunnen worden gemaakt in omvang van de mogelijkheden om bescherming van die belangen door het management af te dwingen. Het gaat hier om de slagkracht van organisatierechtelijk bij de vennootschap betrokkenen, waarbij met name wordt gedacht aan aandeelhouders, ten opzichte van de direct institutioneel bij de onderneming betrokkenen (contractspartijen) en indirect institutioneel betrokkenen. In deze laatste categorie gaat het om partijen die onvrijwillig worden geraakt door de activiteiten van de vennootschap. De omvang van de onderneming blijkt vervolgens een indicatie te kunnen vormen voor de manier van bestuurlijke weging van de betrokken deelbelangen bij de definitie van het vennootschappelijk belang.
Dit boek is een geheel herziene en sterk uitgebreide uitgave van de in 2014 verschenen eerste druk met dezelfde titel.
Hierin worden de procedurele en de inhoudelijk-juridische aspecten van een aantal procedures voor de Ondernemingskamer behandeld, met bijzondere aandacht voor de vragen die zich in de praktijk kunnen voordoen. Het voeren van deze procedures wordt wel begrepen onder de wat ruimere term Corporate Litigation. Corporate Litigation heeft in Nederland een grote vlucht genomen. Dit is voor een groot deel te danken aan de in 1970 in het leven geroepen Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Dit rechterlijke college, aangevuld met ervaren niet-juristen uit het bedrijfsleven, is bevoegd om diverse soorten ondernemingsrechtelijke geschillen te beslechten.
Tot de hier bedoelde procedures behoort in de eerste plaats de enquêteprocedure, waaraan in dit boek zeer uitvoerig aandacht wordt besteed. Daarnaast komt nog een zevental procedures aan de orde, zoals de geschillenregeling, de uitkoop, de jaarrekeningprocedure, het beroep inzake het adviesrecht van ondernemingsraden, en procedures over schadeloosstelling onder de Interventiewet (SNS Reaal).
Met talloze voorbeelden - veelal in de vorm van citaten - geeft dit boek een levendige indruk van de aanpak van juridische geschillen in het bedrijfsleven van de laatste decennia tot 1 januari 2018.
Franchising is een populaire vorm van samenwerking waarbij de franchisegever - eigenaar van de franchiseformule - een zakelijke samenwerking aangaat met franchisenemers. Deze franchisenemers zijn zelfstandig ondernemers die hun onderneming onder de vlag van de betreffende formule willen gaan exploiteren om profijt te hebben van de bij de formule aanwezige naamsbekendheid en kennis. Tijdens deze nauwe samenwerking mogen de franchisenemers gebruikmaken van de intellectuele eigendomsrechten van de franchisegever en ontvangen zij voortdurende ondersteuning en bijstand.
Mede gezien de populariteit zullen steeds meer (rechts)personen met franchising te maken hebben of gaan krijgen. Franchise - een korte introductie probeert voor adviseurs, zoals juristen, advocaten en accountants, op een zo laagdrempelig mogelijke manier enkele belangrijke juridische facetten van de franchisesamenwerking te bespreken. Denk daarbij aan onderwerpen als de franchiseovereenkomst, exploitatieprognoses, nonconcurrentie bedingen, intellectuele eigendomsrechten en zorgplichten. Na het lezen van dit boekje heeft de lezer een globaal idee van wat franchising inhoudt. Hierdoor is deze korte introductie ook zeer geschikt voor studenten.
Evenals de vierde en vijfde druk van Deel III - Beleggingsinstellingen en icbe's, bevat de zesde druk in beginsel alle beleggingsinstellingen en icbe's.
`Limits to Group Structures and Asset Partitioning in Insolvency: The 800-pound gorilla' was the theme of the 2018 annual meeting of the NACIIL. This theme encompasses two related topics at the intersection of corporate law and insolvency law:(1) the artificial subdivision of enterprises over different legal entities (asset partitioning) and (2) selective perforation by means of guarantees.
Examples of strategic division of assets over group companies are attempts to actively suppress value by taking out key assets and placing these in separate legal entities, such as IP rights or crucial real estate. Another example is cutting up an enterprise in a loss making and profit making part.
Selective perforation by means of guarantees concerns the wide spread phenomenon of cross guarantees in group structures and the ensuing benefits for certain creditors to the detriment of others. In the words of prof. W.H. Widen (US): "If secured lending presents fairness problems, the unsecured syndicated guarantee may be the 800-pound gorilla in the corner that goes unnoticed."
Both strategic division of assets and selective perforation by means of guarantees have a strong impact on the insolvency practice and the position of various stakeholders. Thus far these two topics have been under-theorized and their relevance has been underestimated, at least in the Netherlands. The reports prepared for the annual meeting and contained in this book provide a strong impulse for that debate. This book contains reports prepared by R. Squire (US), prof. J. Vananroye, A. van Hoe and G. Lindemans (Belgium), a report by prof. F.M.J. Verstijlen and A. Karapetian (RUG, Netherlands) and a report by A.L. Jonkers (UvA, Netherlands).
De Nederlandse Corporate Governance Code bevat principes en best practice bepalingen die de verhouding regelen tussen bestuur, raad van commissarissen en aandeelhouders van beursvennootschappen.
Dit boek is een praktische handleiding met een toelichting op de principes en best practice bepalingen van de Code en biedt inzicht in de opzet en achtergrond daarvan.
In 2016 werd de derde Corporate Governance Code gepubliceerd. Toen zijn lange termijn waardecreatie en cultuur als nieuwe belangrijke thema's opgenomen. In onze eerste druk zijn wij uitgebreid op deze onderwerpen ingegaan, mede in relatie tot de andere onderwerpen waarin die thema's doorklinken, zoals risicobeheersing.
In deze tweede druk is de tekst herzien en uitgebreid. We beschrijven onze ervaringen met het in de praktijk toepassen van de Code en gaan in op recente ontwikkelingen op het gebied van corporate governance in Nederland.
In ons dagelijks bestaan zijn wij allemaal actief op de financiële markten. Wij hebben een hypotheek, een betaalrekening,verschillende verzekeringen, een pensioen en eventueel beleggingen in aandelen op de beurs. De financiële crisis van 2007 heeft aangetoond hoe belangrijk het functioneren van de financiële markten is voor onze economie. Door de crisis was het vertrouwen in de financiële sector aangetast. Dit verklaart de toegenomen aandacht van het publiek en de overheid voor het toezicht op de financiële sector.
Aandacht van de overheid vertaalt zich veelal in regulering, wat haar beslag krijgt in wet- en regelgeving en toezicht. Voor de financiële sector betreft dat in het bijzonder de Wet op het financieel toezicht (Wft).
Deze wet is bij de meeste juristen en rechtenstudenten relatief onbekend en daarom onbemind. Geheel onterecht, zou ik menen. Het Nederlandse recht kent geen omvangrijkere, complexere, dynamischere en daarom uitdagendere wet dan de Wft. Deze Boom Basics Wft heeft als doel de Wft op hoofdlijnen te ontsluiten voor de geïnteresseerden.
In deze Boom Basics Wft wordt de stand van zaken tot en met 1 januari 2020 beschreven.
In deze Boom Basics staat het Mededingingsrecht centraal.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
Voor een compleet overzicht van alle delen en productvormen ga je naar www.boombasics.nl.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
De Boom Basics zijn bestemd voor studenten die een juridische opleiding volgen aan een universiteit of hogeschool.
Voor een compleet overzicht van alle delen en productvormen ga je naar www.boombasics.nl.
Insider guarantees play a crucial role in corporate finance. In small and medium companies shareholders frequently guarantee business debts towards a professional creditor, often the bank. In corporate groups, group companies often guarantee each other's debts towards a lender. The economic dynamics involved are however poorly understood.
This book gives an in-depth overview of the economic dynamics involved and reviews the legal regulation of these dynamics in the legal systems of the US, Germany and the Netherlands. The guarantee relationship can lead to efficiency gains, but is also prone to opportunistic use towards both insiders and outsiders of the relationship. German, Dutch and US law have some, but widely differing and in any case very limited mechanisms to deal with opportunistic use. Legal practitioners will appreciate the clear guidance on the dynamics and the overview of the regulation of and (liability) risks for parties involved. Academics will appreciate the innovative and thorough methodological approach.
In dit boek wordt de stand van zaken van het personenvennootschapsrecht in Nederland en in het Caribisch deel van ons Koninkrijk besproken. De auteur deelt met u zijn verbazing over hoe briljant wij zijn in het langs elkaar heen werken en hij zegt iets over concordantie in onze metarechtsorde. Na een kort historisch intermezzo waarin de Nederlandse wetgevingspogingen sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw worden geschetst en een kort overzicht van de stand van wetgeving in het Caribische deel van het Koninkrijk wordt gegeven, wordt de recent in het ambtelijke voorontwerp modernisering personenvennootschappen voorgestelde regeling op hoofdpunten besproken en staat de auteur stil bij een aantal aspecten dat volgens hem nog aandacht verdient. Zo wordt ingegaan op de naam van het samenwerkingsverband, de rechtspersoonlijkheid van de personenvennootschap en de vraag wanneer die rechtspersoonlijkheid ontstaat. Ook wordt aandacht besteed aan het vennootschapsgoederenrecht, het begrip 'aandeel van de vennoot in de vennootschap', het recht van vruchtgebruik en het pandrecht in relatie tot het personenvennootschapsrecht. Aan het einde van dit boek keert de auteur terug naar de Koninklijke Cariben en veroorlooft hij zich enkele woorden over concordantie, eenheid en verscheidenheid.
Franchising is een populaire vorm van samenwerking waarbij de franchisegever - eigenaar van de franchiseformule - een zakelijke samenwerking aangaat met franchisenemers. Deze franchisenemers zijn zelfstandig ondernemers die hun onderneming onder de vlag van de betreffende formule willen gaan exploiteren om profijt te hebben van de naamsbekendheid van de formule en de daar aanwezige kennis en knowhow. Tijdens deze nauwe samenwerking mogen de franchisenemers gebruikmaken van de intellectuele eigendomsrechten van de franchisegever en ontvangen zij voortdurende ondersteuning en bijstand van de franchisegever.
Mede gezien de populariteit zullen steeds meer (rechts)personen met franchising te maken hebben of gaan krijgen. Franchise - een korte introductie probeert voor adviseurs, zoals bedrijfsjuristen, advocaten en accountants, op een zo laagdrempelig mogelijke manier enkele belangrijke juridische facetten van de franchisesamenwerking te bespreken. Denk daarbij aan onderwerpen als de franchiseovereenkomst, exploitatieprognoses, non-concurrentiebedingen, intellectuele eigendomsrechten en zorgplichten. Uiteraard wordt ook de Wet franchise uitvoerig besproken. Na het lezen van dit boekje heeft de lezer een goed inzicht in franchising. Hierdoor is deze korte introductie ook zeer geschikt voor studenten.
In de tweede druk van dit boek worden de praktijk en de theorie van de koop van vastgoed besproken. Om te beginnen wordt het begrip onroerende zaak behandeld, omdat het contracteren over vastgoed het onderwerp van dit handboek is. Vervolgens wordt onder andere ingegaan op de totstandkoming van de koop, de koop van een woning door een consument, de verplichtingen van de verkoper en de koper, de overgang van het risico en de verzekeringsrechtelijke aspecten van risico-overgang. Ten slotte worden enkele in de praktijk veel-voorkomende bedingen behandeld, zoals het financieringsvoorbehoud, boetebeding en de waarborgsom. Alle onderwerpen worden toegelicht aan de hand van praktijkvoorbeelden. De materie wordt op een uitgebreide en diepgaande manier in samenhang behandeld. Dit boek is een handboek voor specialisten op het gebied van vastgoedrecht en een studieboek voor degenen die dat willen worden.
De WHOA is na indiening van het wetsvoorstel ten gevolge van amendementen ingrijpend gewijzigd. De WHOA is daarnaast technisch en laat zich daardoor moeilijk lezen. Deze uitgave zet de parlementaire geschiedenis van de individuele wetsartikelen en hun leden onder elkaar, bij de afzonderlijke artikelen en handige margekopjes.
Vooral in de eerste fase na invoering van deze nieuwe wetgeving zal niet voor iedereen direct duidelijk zijn wat met sommige bepalingen is beoogd. De duiding die daar in het parlement door de Minister en de relevante leden van de Tweede Kamer aan is gegeven, is dan van groot belang. De margekopjes maken dat de wetgeving beter hanteerbaar wordt en dat de kernbepalingen daarin gemakkelijk kunnen worden teruggevonden.
Deze uitgave is bij uitstek geschikt voor alle insolventie- en herstructureringsspecialisten.
Foreign takeovers have triggered increasing vigilance of the host governments, as foreign ownership is likely to be deemed as a potential threat to local employment, strategic assets, economic network, high-tech competitiveness, and national security. Consequently, various countries have imposed different degrees of restriction on foreign investors.
The disparity that lies in the national rules regarding foreign takeovers implies that while companies in some countries are well shielded against foreign buyers, the policy toolkits available to protect local companies are likely to remain empty in other countries. Hence, recent years have witnessed an escalating call for a more reciprocal environment for cross-border takeovers.
Against this background, this book aims to investigate how national legislative designs react to the foreign takeover-related concerns in China and the Netherlands and accordingly propose several recommendations that may contribute to promoting a level playing field.
As a timely refection upon the increasingly protectionist national markets, this book will be interesting and inspiring for practitioners, academics, and policymakers in China, the EU and even beyond.
Hoe kunnen juridische afdelingen effectief en verantwoord bijdragen aan het risicomanagement van organisaties? Deze vraag staat centraal in dit proefschrift. De afgelopen decennia zijn voor organisaties in alle maatschappelijke sectoren (semi)wettelijke verplichtingen in het leven geroepen om systematisch aan risicomanagement te doen. Hoe verhoudt dit zich tot de traditionele rol die juridische afdelingen binnen organisaties hebben om toekomstige problemen tijdig te identificeren en, door de inzet van juridische instrumenten en advies, zoveel mogelijk te voorkomen? Via drie casestudies wordt duidelijk hoe juridische afdelingen in de huidige praktijk bijdragen aan risicomanagement en hoe juridisch risicomanagement binnen organisaties kan worden vormgegeven. Daarbij komen vragen aan de orde als: Wat is een juridisch risico? Wat zijn elementen voor een samenhangend beleid? In hoeverre worden risico-inschattingen door juridische professionals systematisch verricht? Welke rol spelen psychologische aspecten hierbij? Welke methoden en instrumenten kunnen bij juridisch risicomanagement worden ingezet?
Aan de hand van de bevindingen en conclusies worden concrete aanbevelingen voor juridische afdelingen gedaan om een duurzame en effectieve praktijk te ontwikkelen voor juridisch risicomanagement.
This is the third and final volume in the `New Bank Insolvency Law for China and Europe' series. The current volume provides a detailed comparison of Chinese and European bank insolvency and resolution laws. Moreover, it assesses to what extent these laws conform to international standards such as those set by the Financial Stability Board. Specific topics discussed in the book include: the institutional framework for the management of failing banks, insolvency proceedings, management of the institutions, bail-in, the treatment of contractual arrangements and automatic stays, judicial review, deposit guarantee schemes, and cross-border issues. This volume also discusses future developments in the field of EU bank insolvency law, and investigates relevant Dutch, German and English rules and practice.
This final volume on `New Bank Insolvency Law for China and Europe' will be of value to researchers and academics across the globe. A rich resource for scholars, practitioners and legislators, the book focusses on practical issues and contains policy recommendations.
De eenmanszaak is een verzameling van zaken en vermogensrechten. Hoe deze rechtsvorm past in het stelsel van het privaatrecht is onduidelijk. Al eeuwenlang wordt de rechtsvraag of de eenmanszaak een goed is bediscussieerd in de rechtswetenschap. Deze vraag speelt als de eenmansondernemer een huwelijksgemeenschap aangaat of beëindigt, overlijdt, zijn recht op de onderneming overdraagt of inbrengt in een personenvennootschap of BV, of als hij zijn recht op de onderneming financiert.
In dit onderzoek wordt nagegaan of het recht op de onderneming een goed is in de zin van artikel 3:1 BW en wat de rechtsgevolgen daarvan zijn. De auteur geeft een volledig beeld van deze discussie. Ook komt zij door gebruik te maken van dogmatiek en rechtsvergelijking tot een ander antwoord dan de heersende leer op deze maatschappelijk relevante rechtsvraag. Zij pleit voor erkenning van het recht op de onderneming als vermogensrecht.
De opbouw van deze nieuwe druk van deel I van Koersen door de Wet op het financieel toezicht is ten opzichte van de vorige druk grotendeels gelijk gebleven, maar uiteraard geactualiseerd aan de huidige situatie.
Hoofdstuk 1 schetst de achtergrond van het Nederlandse financieel toezichtrecht, terwijl hoofdstuk 2 een overzicht geeft van de Europese regelgeving die de inhoud van de Wft steeds meer bepaalt.Vanwege de vele wijzigingen in het Europese materiële is hoofdstuk 2 geheel herzien met een inhoudelijke beschrijving van de tot nu toe vastgestelde Europese verordeningen en voorstellen voor nieuwe verordeningen. Hoofdstuk 3 behandelt de Europese wetgevingstechniek, de gelaagde wetgevingsprocedure, de Europese toezichtstructuur die (in)direct doorwerkt in de Wft, alsmede de Bankenunie met een belangrijke rol voor de ECB. In hoofdstuk 4 wordt onder meer ingegaan op de totstandkoming, de doelstellingen, de gelaagde structuur, de reikwijdte en de bestuursrechtelijke rechtsbescherming van de Wft. Hoofdstuk 5 is gewijd aan het toezicht op de naleving van enerzijds de bij of krachtens de Wft gestelde regels en anderzijds de Europese verordeningen. Het betreft de instanties die zijn belast met het toezicht en hun toezichtbevoegdheden. Hoofdstuk 6 is een logisch vervolg op hoofdstuk 5, dat betrekking heeft op de handhaving van de Wft-regels en de Europese verordeningen, alsmede op het ter beschikking staande handhavingsinstrumentarium. De nationale samenwerking tussen de Nederlandse toezichthouders onderling en de internationale samenwerking van de Nederlandse toezichthouders met buitenlandse toezichthoudende instanties vormen het onderwerp van hoofdstuk 7. Hoofdstuk 8 ten slotte bevat enkele reflecterende observaties en conclusies met een terugblik op de hoofdlijnen van dit boek en een kleine vooruitblik.
The duties and responsibilities of Supervisory Boards have evolved in recent years. This is especially true in the case of governance, with themes such as succession planning, talent reviews, diversity and inclusion becoming increasingly important. Because of this development, more emphasis is placed on the role of the Nomination Committee. However, it is unclear whether its position has evolved accordingly.
To answer this question, the International Center for Financial Law & Governance (ICFG) of the Erasmus University Rotterdam, in cooperation with Spencer Stuart, conducted a study into the changing role of the Supervisory Board and Nomination Committee. The research is divided into four parts: (i) a legal framework, (ii) an analysis of annual reports over the year 2020, (iii) an online survey and (iv) ten in-depth interviews with supervisory and non-executive board members. The study ends with an overview of the conclusions, validated through each of the four parts, and several recommended tools which provide a starting point for discussions among board members to bring their own role regarding nomination to a higher level.
The ICFG (International Center for Financial law & Governance) is the multidisciplinary research centre of the Erasmus School of Law in the field of financial law and governance.
The ICFG's ambition is to bring together national and international academics, professionals and students in order to achieve a high-quality exchange of knowledge and experience in the field of financial law and governance at financial enterprises and other parties in the financial markets. The ICFG series contains publications that reflect the research activities of the ICFG and its researchers.
In deze Boom Basics staat het insolventierecht centraal.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!