De Boom Basics geven je snel inzicht in een
rechtsgebied. Door de duidelijke schema's,
de puntsgewijze uitleg en de sprekende
voorbeelden kom je direct tot de kern van
de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding
of een snelle opfrissing van je kennis!
De twaalfde druk van Boom Basics Arbeidsrecht gaat uit van de stand van zaken per 1 januari 2020 en bevat een basale weergave van het arbeidsovereenkomstenrecht en ontslagrecht zoals dat luidt na wijziging daarvan door de WAB.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
De Boom Basics zijn bestemd voor studenten die een juridische opleiding volgen aan een universiteit of hogeschool.
De Boom Basics zijn bestemd voor studenten die een juridische opleiding volgen aan een universiteit of hogeschool. Deze Boom Basics staat in het teken van het arbeidsrecht.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
Voor een compleet overzicht van alle delen en productvormen ga je naar www.boombasics.nl.
In dit boek beschrijft Hein van Meeteren tien onmisbare vaardigheden bij de uitvoering van mediation (bemiddeling bij conflicten). Het boek is niet alleen voor de professionele NMI-geregistreerde en gecertificeerde mediators geschreven, maar ook voor managers, bestuurders en leidinggevenden die door hun werk veelvuldig in aanraking komen met interne en externe conflicten en spanningen.
Enkele vaardigheden die aan de orde komen zijn:
- weten te sturen én los te laten;
- een heldere gespreksstructuur aanbrengen en bewaken;
- jezelf met gezag en geloofwaardigheid neerzetten;
- de onpartijdigheid nauwgezet bewaken;
- goede omgang met agressie en emotionele uitbarstingen;
- onderhandelen als onderdeel van het mediationgesprek;
onderliggende zorgen, behoeften en belangen aan de oppervlakte brengen.
Hein van Meeteren studeerde politieke wetenschappen, Nederlands recht en filosofie, en is NMI-gecertificeerd mediator en senior-trainer in mediationvaardigheden. Daarnaast adviseert hij in conflictpreventie binnen organisaties en bedrijven. Hij trad op als vast panellid in Het Lagerhuis en is te horen in het TROS-Forum op Radio 1. Van Meeteren is actief als onpartijdig voorzitter van conferenties en (publieks)debatten.
Dit boek gaat in op de belangrijkste procedures in het arbeidsrecht. De wijzigingen in het ontslagprocesrecht als gevolg van de Wwz worden behandeld, alsmede de uitwerking en toepassing daarvan in de arbeidsrechtelijke jurisprudentie gewezen in de twee jaar na het in werking treden van de wet. Daarnaast gaat bijzondere aandacht in dit boek uit naar de (toekomstige) veranderingen van het burgerlijk procesrecht als gevolg van de inwerkingtreding van KEI, voor zover relevant voor het arbeidsprocesrecht.
Op 12 oktober 2018 sprak Zef Even ter gelegenheid van de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Europees Arbeidsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam zijn inaugurele rede uit. De bijzondere leerstoel Europees Arbeidsrecht spitst zich toe op de wisselwerking tussen enerzijds het Europese en het internationale arbeidsrecht en anderzijds het nationale arbeidsrecht.
In zijn rede gaat Even in op het potentiële spanningsveld tussen de economische mogelijkheden die Europees recht aan bedrijven en werknemers biedt en de sociale bescherming die nationaal arbeidsrecht poogt te geven. Hij bespreekt de positieve kanten verbonden aan de vrijheden, maar ook de schaduwzijden. In de kern zoekt hij naar een optimale balans tussen marktvrijheden en sociaal recht. Aandacht is er voor de gelijke kansen van werknemers op een inclusieve arbeidsmarkt tegen eerlijke arbeidsvoorwaarden. De leerstoel sluit aan bij de missie en de visie van de Erasmus School of Law: het arbeidsrecht wordt internationaal benaderd, met oog voor de economische en sociale context.
Op 12 oktober 2018 sprak Gerdien van der Voet ter gelegenheid van de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, met als leeropdracht Bijzondere arbeidsverhoudingen - de zeevarende, haar inaugurele rede uit.
In deze rede gaat Van der Voet in op het bijzondere karakter van de arbeidsverhouding van de zeevarende en de rechtvaardiging daarvoor. Vervolgens gaat zij in op de plaats van het maritieme (`natte') arbeidsrecht ten opzichte van het gewone (`droge') arbeidsrecht en het handelsrecht. De meeste aandacht besteedt zij echter aan de vraag wat het `droge arbeidsrecht' van het `natte arbeidsrecht' kan leren. In een tijd van toenemende globalisering met de daarmee verband houdende internationale `race-to-the-bottom' als het gaat om arbeidsvoorwaarden, kan men binnen het gewone arbeidsrecht volgens Van der Voet namelijk wat leren van de ervaringen die zijn opgedaan met het reguleren van de rechtspositie van de zeevarende. De zeevarende is als internationale werknemer bij uitstek werkzaam binnen de oudste en meest geglobaliseerde bedrijfstak ter wereld: de zeescheepvaart. Zo kan de inhoud en wijze van totstandkoming van het op 20 augustus 2013 in werking getreden Maritiem Arbeidsverdrag 2006 (MAV 2006) - dat inmiddels door 88 lidstaten is geratificeerd - wellicht tot inspiratie dienen als het gaat om het streven binnen het `droge arbeidsrecht' naar `fair globalization' (waarbij uitbuiting van werknemers geen concurrentievoordeel oplevert). Om die reden gaat Van der Voet in haar rede onder meer in op de verschillende factoren die hebben bijgedragen aan het succes van dit verdrag en beziet zij of deze succesfactoren mogelijk te transporteren zijn naar andere bedrijfstakken.
Tot slot kondigt Van der Voet aan een rechtsvergelijkend onderzoek te zullen verrichten naar de werkingssfeer van het MAV 2006, aangezien ruim gedefinieerde kernbegrippen daaruit als het begrip `zeevarende' en `schip' door de lidstaten op verschillende wijzen nader worden ingekleurd, hetgeen leidt tot onduidelijkheid en rechtsongelijkheid.
his textbook aims to sketch out the main problems arising in the field of EU transnational transportation by providing adequate understanding of the legal setting in the five key EU legal areas for this sector: fundamental freedoms, private international law, posting of workers, social security coordination and social dialogue. Indeed, road transport is a truly living organism which makes it challenging for the laws to keep up with its ongoing dynamics.
In addition, due to its inherent transnational element, the process of application of relevant laws is often shrouded in ambiguity, making it difficult to solve the emerged conflicts of laws.
Against this background, this textbook provides an integral vision on the interaction of EU freedoms with social rights at EU level offering a comprehensive and unique in-depth coverage of the most relevant topics and presenting nuanced guidance depicting problem-solving skills which was carefully selected by the leading academic experts. Overall, this position is addressed to not only academics but also to students, practitioners and others interested in the road transport sector.
This textbook was composed within the framework of an Erasmus + SENSE Project comprised of the following partners:
Luca Ratti (University of Luxembourg), Amber Zwanenburg, Ruben Houweling and Zef Even (Erasmus University Rotterdam), Mijke Houwerzijl (Tilburg University), Herwig Verschueren and Bartlomiej Bednarowicz (University of Antwerp) and Monika Tomaszewska and Michal Szypniewski (University of Gdansk).
Dit boek is verschenen ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam als beroepsrechter bij geschillen over het adviesrechtrecht van ondernemingsraden. Het adviesrecht is in de afgelopen decennia uitgegroeid tot een van de belangrijkste bevoegdheden van de ondernemingsraad. Niet op zijn minst door de rechtspraak die over het adviesrecht in de afgelopen 40 jaar is ontwikkeld door de Ondernemingskamer. Deze heeft grote invloed gehad op hoe het adviesrecht van de ondernemingsraden zich heeft ontwikkeld.
In dit boek, geschreven door auteurs uit de advocatuur, juridische beroepspraktijk en wetenschap, worden verschillende aspecten behandeld die te maken hebben met de rechtspraak van de Ondernemingskamer over het adviesrecht. Aan de hand van zes deelonderwerpen wordt geschetst op welke wijze de rechtspraak van de Ondernemingskamer sinds 1979 een andere invulling heeft gegeven aan het adviesrecht. Bovendien bevat het boek bijdragen over feiten en cijfers over 40 jaar procederen bij de Ondernemingskamer, een bijzonder interview met drie voorzitters van de Ondernemingskamer en delen een aantal ondernemingsraden hun eigen ervaringen met procederen bij de Ondernemingskamer en de nasleep van een beroepsprocedure.
Deze Boom Basics staat in het teken van het socialezekerheidsrecht.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
Voor een compleet overzicht van alle delen en productvormen ga je naar www.boombasics.nl.
Kan een werkgever eenzijdig de werknemer een - substantiële -
verlaging van het loon opleggen? Kan de werkgever eenzijdig de
arbeidsduur of de arbeidstijd fors verkorten? Kan de werkgever
eenzijdig de functie van de werknemer wijzigen en hem opdragen,
al dan niet met verlaging van het loon, deze andere functie te gaan
vervullen? Hoe werkt verlaging van een pensioenpremie bij de driehoeksverhouding werkgever-werknemer-pensioenfonds? Hoe gaan
we om met begrippen als solidariteit en redistributie in deze lastige
coronatijd? Deze en vele andere vragen passeren de revue in dit boek.
Nadat de Hoge Raad in 2008 het toonaangevende arrest Stoof tegen
Mammoet gewezen had, heeft hij de uitleg en toepassing van de
artikelen 7:613 BW en 7:611 BW door rechtspraak (Monsieurs tegen
Wegener uit 2011 en Fair Play uit 2019) verder ontwikkeld. Ook de
literatuur liet zich niet onbetuigd. Kenmerkend voor het thema van
de eenzijdige wijziging is dat het telkens weer beïnvloed wordt door
andere (arbeidsrechtelijke) vraagstukken zoals de uitleg van de cao,
de ondubbelzinnige instemming van de werknemer, de betekenis
van het incorporatiebeding, het binnen een overeenkomst tussen
partijen bestaande gerechtvaardigd vertrouwen (art. 3:35 e.v. BW)
ten aanzien van het bestaan van een arbeidsvoorwaarde, het medezeggenschapsrecht (de rol van de ondernemingsraad) en de al dan
niet vermeende toezegging door de werkgever aan de werknemer
(PontMeijer-arrest, uit 2018).
Dit alles wordt grondig uit de doeken gedaan door de auteurs.
Ribca van Wijngaarden en Bas Westerhout zijn beiden advocaat te
Amsterdam, Leopold Holtus werkt als senior stafjurist bij de rechtbank Midden-Nederland in Utrecht en Sjef de Laat is kantonrechter
bij diezelfde rechtbank geweest.
Als gevolg van demografische ontwikkelingen neemt het aantal ouderen binnen de beroepsbevolking steeds verder toe. Een groot aantal babyboomers is inmiddels met pensioen, terwijl de werkende jongere generatie steeds kleiner wordt. Dat heeft grote maatschappelijke en sociaaleconomische consequenties voor de arbeidsmarkt. Een oplossing zou zijn dat ouderen die langer willen doorwerken die mogelijkheid ook krijgen na het bereiken van de pensioenleeftijd.
De verhoging van de werkgelegenheid staat hoog op de Europese Sociale Agenda door actief ouder worden en solidariteit tussen generaties te stimuleren. Deze doelen zijn niet complementair aan elkaar en dat heeft consequenties voor gelijke behandeling van werknemers. Actief ouder worden is gericht op langer doorwerken, terwijl solidariteit tussen generaties streeft naar bekorting van het arbeidzame leven, om jongeren een kans te bieden op de arbeidsmarkt.
In dit boek is onderzoek gedaan naar de rol van het HvJ EU bij de bestrijding van leeftijdsdiscriminatie en het bereiken van deze twee doelstellingen. Hoe benadert de Europese rechter het gelijke behandelingsrecht in het licht van sociaal, economisch en politiek gedreven brede werkgelegenheidsdoelstellingen bij de rechtvaardiging van leeftijdsdiscriminatie?
In 1995 is de Wet op de ondernemingsraad (WOR) ook voor de meeste overheidssectoren van toepassing verklaard. Een van de deelstappen in het normalisatieproces van de rechtspositie van ambtenaren. In 2020 is dit proces afgerond met de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra); de overgang van de ambtelijke aanstelling naar een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst. Bij de totstandkoming van de Wnra is nauwelijks aandacht besteed aan de vraag of na 25 jaar WOR bij de overheid verdere aanpassingen noodzakelijk zijn.
Daar is wel aanleiding toe. Bij de invoering van de WOR bij de overheid stonden twee uitgangspunten centraal: de medezeggenschap bij de overheid vormgeven zoals die van ondernemingsraden in de marktsector en de bescherming van het eigene van de politieke besluitvorming bij de overheid, het primaat van de politiek.
Over het primaat van de politiek zijn de afgelopen 25 jaar inmiddels negen Hoge Raad-beschikkingen gewezen. Deze worden in dit boek geanalyseerd. Ook wordt in kaart gebracht welke passages uit de wetsgeschiedenis een rol hebben gespeeld bij de rechterlijke uitspraken. Voorts wordt aandacht besteed aan de beschikkingen van de Ondernemingskamer de afgelopen 25 jaar in zaken die speelden in de publieke sector en de wijze waarop het primaat van de politiek een rol speelt bij andere ondernemingen binnen de publiekrechtelijke context.
De uitkomst van de analyse van de rechtspraak is dat van de oorspronkelijke doelstellingen bij de invoering van de WOR bij de overheid de bescherming van het primaat van de politiek de bovenhand heeft gekregen. In dit boek worden voorstellen gedaan op welke wijze de bepaling over het primaat van de politiek in de WOR anders geregeld kan worden om de invloed van de medezeggenschap bij de overheid beter tot zijn recht te laten komen.
Arbeidsrechtelijke themata is het meest complete en verdiepende handboek op het terrein van het arbeidsrecht. Het behandelt het arbeidsovereenkomsten-recht (artikel 7.10 BW inclusief de Wet werk en zekerheid (WWZ) en de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)), het sociale zekerheidsrecht (WW, ZW en WIA), het collectieve arbeidsrecht (WCAO en WAVV), het medezeggenschapsrecht (WOR), alsmede het Europese en internationale arbeidsrecht (inclusief Europese vrijheden en doorwerking van het EU-recht). In Arbeidsrechtelijke themata is gekozen voor een thematische behandeling van de stof. Aan de orde komen onder meer:
* kwalificatie van de overeenkomst
* atypische arbeidsrelaties
* bijzondere bedingen
* schade tijdens de arbeidsovereenkomst
* overgang van onderneming
* arbeid en loon
* wijzigingen van de arbeidsovereenkomst
* het (nieuwe) ontslagrecht
* arbeidsongeschiktheid wegens ziekte
* werkloosheid
* inspraak van werknemers
* collectieve arbeidsovereenkomst
* Europees en internationaal arbeidsrecht
* doorwerking van grondrechten
De zevende druk van Arbeidsrechtelijke themata bestaat uit twee delen (die als één set worden verkocht). Deel I omvat de hoofdstukken 1 t/m 11 (het overeenkomstenrechtelijke deel minus ontslagrecht). Deel II bevat het ontslagrecht, collectief arbeidsrecht (inclusief medezeggenschap), socialezekerheidsrecht (zieke werknemer en werkloosheid na ontslag), alsmede internationale aspecten. Ten opzichte van deze twee delen kan de in 2017 verschenen uitgave Arbeidsrechtelijke themata - Bijzondere arbeidsverhoudingen onder redactie van mr. dr. G.W. van der Voet als derde deel van Arbeidsrechtelijke themata worden beschouwd. Dit drieluik bestrijkt vrijwel het gehele arbeidsrecht in de breedste zin van het woord.
In deze zevende druk zijn alle relevante uitspraken van de Hoge Raad en lagere rechters op het terrein van de Wet werk en zekerheid, de Wet arbeidsmarkt in balans en de eerste Corona-rechtspraak verwerkt. Arbeidsrechtelijke themata biedt daardoor een compleet en geïntegreerd overzicht van het arbeidsrecht anno 2020. Het biedt de lezer hierdoor houvast met betrekking tot de nieuwe regelingen op het terrein van flexwerkers, het ontslagrecht en wijzigingen in de WW.
De auteurs schromen bij de behandeling van de verschillende thema's niet, beargumenteerd stelling te nemen in debatten die (nog) niet (volledig) zijn uitgekristalliseerd. Bij het bespreken van het positieve arbeidsrecht (inclusief de historische achtergrond daarvan) wordt tevens aandacht besteed aan het feit dat het arbeidsrecht vele raakvlakken heeft met andere rechtsgebieden, zoals het vermogensrecht, het bestuursrecht en het ondernemingsrecht. Als rode draad wordt daarbij steeds ingegaan op de vraag waar het bijzondere van het arbeidsrecht in is gelegen.
Doelgroep
Arbeidsrechtelijke themata is zowel geschreven voor het academisch onderwijs, als voor de rechtspraktijk. Kortom, deze nieuwe editie van Arbeidsrechtelijke themata is een absolute must have voor iedereen die zich met het arbeidsrecht bezighoudt.
In het arbeidsrecht komen de begrippen `opzet' en `bewuste roekeloosheid' op verschillende plaatsen voor. Dezelfde of zeer vergelijkbare begrippen worden ook in andere deelgebieden van het privaatrecht gebruikt, zoals het verzekeringsrecht, het vervoersrecht en het verkeersaansprakelijkheidsrecht. Bij nadere bestudering blijkt al snel dat de begrippen niet overal op dezelfde manier worden uitgelegd. In dit boek onderzoekt de auteur of de wijze waarop de begrippen `opzet' en `bewuste roekeloosheid' in het privaatrecht worden uitgelegd, intern consistent is met de wijze waarop deze begrippen in het arbeidsrecht worden uitgelegd.
De auteur bespreekt eerst de uitleg van `opzet' en `bewuste roekeloosheid' in het arbeidsrecht. Daarna bespreekt hij de uitleg van deze begrippen in de andere deelgebieden van het privaatrecht. Daarbij komen de parlementaire geschiedenis, de literatuur en zowel de jurisprudentie van de Hoge Raad als de lagere jurisprudentie uitvoerig aan de orde. Vervolgens vergelijkt de auteur de bevindingen uit het arbeidsrecht en het privaatrecht aan de hand van drie gezichtspunten: terminologie, ratio en type rechtssubject. De auteur duidt de geconstateerde verschillen en overeenkomsten en legt dwarsverbanden tussen de verschillende rechtsgebieden. In het laatste hoofdstuk bespreekt de auteur de mogelijkheid om het huidige model, waarin op verschillende plaatsen vergelijkbare schuldbegrippen worden gebruikt, te vervangen door een model met open normen.
Dit boek is zowel interessant voor wetenschappers die belangstelling hebben voor interne rechtsvergelijking, als voor (praktijk)juristen die zich willen verdiepen in schuldbegrippen binnen het arbeidsrecht en het privaatrecht.
Ongelijkheid tussen werkenden met en zonder vast arbeidscontract: met behulp van het recht op gelijke behandeling kan hiertegen worden opgekomen. Het gelijkebehandelingsrecht kan ook dienen ter bestrijding van leeftijdsdiscriminatie in vertrekregelingen, ongelijke beloning tussen vrouwen en mannen, discriminatie in sollicitatieprocedures, onvoldoende aanpassing van het werk aan handicap en chronische ziekte, allerlei vormen van (vooral indirect) onderscheid op grond van ras en geloof, enzovoort.
Het eerste gedeelte van dit actuele boek over discriminatie in arbeid behandelt de algemene leerstukken. Het tweede gedeelte past deze leerstukken toe op de verschillende stadia van de arbeidsverhouding: werving, sollicitatie, beloning, promotie, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, ontslag, ontslagvergoeding en doorwerken na pensioen.
Ons stelsel van sociale zekerheid dient zowel het individuele welzijn als het algemeen maatschappelijk belang van duurzame inzetbaarheid, participatie en sociaaleconomische stabiliteit. Dat is extra belangrijk in tijden van crisis, om menselijke en economische schade maximaal te voorkomen. Sociale zekerheid is onmisbaar om een samenleving bijeen te houden waarin mensen op vele - vaak in de loop van hun leven wisselende - manieren sociaal en economisch hun plaats moeten vinden.
De stabiliteit van de sociale zekerheid staat onder druk door veranderingen die zich in hoog tempo opdringen: technologische vooruitgang, flexibilisering van arbeidsrelaties, en langer doorwerken. Bovendien wordt het stelsel op de proef gesteld door de coronapandemie en haar nasleep, die sociaal kwetsbaren extra hard raken in inkomen, gezondheid en welzijn. Deze ontwikkelingen onderstrepen het belang van stabiele kaders, zoals constitutionele en grondrechtelijke verankering van sociale zekerheid. Hiertoe behoort ook het Europees kader, want sociaaleconomische bedreigingen hebben vaak grensoverschrijdende oorzaken en moeten door internationale samenwerking worden gekeerd.
In deze verzameling van toekomstverkenningen worden contouren geschetst voor samenhang en stabiliteit van het stelsel van sociale zekerheid. Sociale bescherming naar menselijke maat, solidariteit en bescherming van werk en werkgelegenheid blijven hierbij de essentiële ijkpunten.
In betere banen is een interviewbundel over de knelpunten van de huidige organisatie van werk en bevat ideeën voor een betere organisatie van de arbeidsmarkt in de toekomst. De kracht van de bundel is dat vijftien experts ieder vanuit hun eigen achtergrond - arbeidsrecht, filosofie, hrm, vakbond, werkgeversverenigingen, de academische wereld en de praktijk van organisaties - hun licht laten schijnen op dit onderwerp.
De bundel omvat interviews met: Cristel van de Ven, Daan Nijssen, Evert Verhulp, Hugo-Jan Ruts, Jacco Vonhof, Kees Vuyk, Lawrence van Woensel, Marcel Becker, Paul de Beer, Reinier Castelein, Ronald Dekker, Roos Wouters, Ruben Houweling, Sjanne Marie van den Groenendaal en Ton Wilthagen.
In deze uitgave worden verschillende situaties besproken waarin sprake is van een arbeidsrechtelijke driehoeksverhouding. Dat is aan de orde wanneer de werkgever de werknemer ter beschikking stelt aan een opdrachtgever zoals bij uitzending en payrolling, maar dat kan ook het geval zijn bij detachering van werknemers en bij de uitbesteding van werkzaamheden of activiteiten aan een derde onder de noemer contracting.
Werkzaam zijn binnen een arbeidsrechtelijke driehoeksverhouding heeft gevolgen voor de arbeidsrechtelijke positie van de werknemer. In het Burgerlijk Wetboek en daarbuiten, met name in de Wet allocatie arbeid door intermediairs (Waadi), zijn hiervoor specifieke regels en voorschriften opgenomen. Voor elk van de hiervoor genoemde arbeidsrechtelijke driehoeksverhoudingen is de regulering echter weer anders.
In de rechtspraak van de afgelopen jaren wordt op uiteenlopende manieren geoordeeld over de juridische kwalificatie van en aansprakelijkheid binnen arbeidsrechtelijke driehoeksverhoudingen. Daarnaast lijken ook fundamentelere veranderingen op til te zijn. In haar advies van 23 januari 2020 concludeerde de Commissie Regulering van Werk dat de regulering van arbeidsrechtelijke driehoeksverhoudingen fundamenteel op de schop moet en in het middellangetermijnadvies van de SER van 2 juni 2021 zijn hierover ook enkele voorstellen opgenomen. Deze ontwikkelingen komen eveneens aan de orde in deze uitgave.
Deze Boom Basics staat in het teken van het socialezekerheidsrecht.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
Voor een compleet overzicht van alle delen en productvormen ga je naar www.boombasics.nl.
Het socialezekerheidsrecht kent honderden bepalingen waarin het van belang is waar iemand woont. Het kan lastig zijn om deze bepalingen toe te passen op personen die op meerdere plekken tegelijk wonen, zoals kinderen van co-ouders of semigranten (mensen die in meerdere landen tegelijk wonen).
Deze studie gaat over de toepassing van woonplaatsbepalingen op personen met een dubbele woonplaats. Passen bestuursorganen en rechters deze bepalingen op een consistente, zorgvuldige en responsieve wijze toe? Het boek bevat twee deelstudies. De deelstudie over co-ouders ziet vooral op bepalingen over het huishouden, terwijl de deelstudie over semigranten is toegespitst op bepalingen over het woonland. Beide deelstudies bevatten een uitgebreide beschrijving van beleid en jurisprudentie.
Het boek is interessant voor ervaringsdeskundigen en hun adviseurs, maar ook voor juristen bestuursrecht of socialezekerheidsrecht. Daarnaast is het boek van belang voor medewerkers burgerzaken van gemeenten.
Mr. drs. M.(Marjolein) van Everdingen werkt vanaf 2001 als juridisch beleidsadviseur voor de Sociale verzekeringsbank. Zij was als buitenpromovenda verbonden aan de Universiteit Maastricht.
De Bakelsreeks wordt uitgegeven vanwege het Bakelsinstituut. Het instituut, een gezamenlijk studiecentrum van de secties arbeidsrecht van de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Rijksuniversiteit Groningen en een aantal advocatenkantoren, richt zich op het initiëren en uitvoeren van grensverkennend onderzoek op het terrein van het arbeidsrecht.
Goed-werkgeverschap is een belangrijk onderwerp in het arbeidsrecht. Dit boek gaat over het verband tussen goed-werkgeverschap en de verplichting van de werkgever om de werknemer te informeren. Wat onder informeren moet worden verstaan is veelomvattend maar ook diffuus. Zo moet de werkgever aan de werknemer actief informatie verschaffen bij het voorkomen van arbeidsongevallen, bij overgang van onderneming en bij pensioenkwesties, maar moet de werkgever ook bij de werknemer informeren naar de motieven voor een ontslagname. De werkgever heeft ook een spontane en actieve informatieplicht ten aanzien van verschillende arbeidsvoorwaarden, zoals werkplek, functie, loon, arbeidsduur, deelname aan een pensioenregeling en de toepasselijke cao. Binnenkort komt daar een aanvulling op over opleiding en studie en nevenwerkzaamheden. Ook de werknemer heeft informatieverplichtingen tegenover de werkgever. In dit boek komen kwesties als integriteit en loyaliteit van de werknemer aan de orde. De auteur vraagt zich ook af wat het verband is tussen goed-werknemerschap en allerlei concepten en leerstukken van human resource management (HRM).
In a globalizing world, national borders are frequently crossed. Moreover, flexibility is a key skill in the knowledge economy of the 21st century. Accordingly, an increasing number of workers can be labelled as `highly mobile', which are persons that combine various forms of work (on-call contracts, employment agency work, platform-work, teleworking etc.) that are carried out in several countries.
This book provides an in-depth analysis of a current and pressing problem for an increasing group of working people, whose social (security) protection is unclear or even non-existent. The main rule of EU social security law prescribes that the law of the Member State where the person works applies.
When there are several work countries involved, the multi-activity rule of Article 13 of Regulation 883/2004 is to be applied. According to this conflict rule, the applicable social security legislation is to be determined by the place of work or the place of residence. Which of these two connecting factors is decisive in situations of high mobility? The rather simple question of where is the highly mobile worker socially insured may become a difficult one.
The consequences for highly mobile workers and their employers are that social rights and obligations are not only sometimes difficult to determine, one could also question whether the applicable legislation as determined by the conflict rules of Regulation 883/2004 is appropriate for a certain highly mobile situations. While some problems are more of a technical-legal nature, others rather stem from procedural and administrative issues. How could these problems be addressed by EU social security law?
With many forms of flexible work and work activities increasingly being performed in several Member States, it seems more important than ever to map out mobility-related issues that highly mobile workers may encounter and to explore possible routes towards more legal certainty regarding their social security protection. That is exactly what the research presented in this book aims to attain.
De manier waarop de wetgever over het pensioen denkt, bepaalt in belangrijke mate de inhoud van pensioenwetten. De tijdsgeest en context sturen zijn ideeën telkens in een bepaalde richting. Het resultaat is dat binnen het pensioenrecht het gehanteerde pensioenbegrip soms aanzienlijk verschilt tussen wetten onderling. We spreken van het multidimensionale karakter van het pensioenbegrip.
Het doel van dit boek is dubbel. Eerst gaat de auteur op zoek naar verklaringen waarom het pensioenbegrip zich doorheen de jaren heeft uitgesplitst in meerdere dimensies. Welke historische redenen gaven aanleiding tot het wettelijk verankeren van nieuwe pensioenopvattingen en het daarmee vertakken van het pensioenbegrip in verschillende dimensies? Daarnaast analyseert de auteur in welke mate de verschillende pensioenopvattingen een effect hebben gehad op de pensioenwetten. Hoe hebben de diverse pensioenopvattingen het wettelijk pensioenkader telkens weer in een bepaalde richting gestuurd?
Het multidimensionale pensioenbegrip biedt een rijke bron aan informatie over het Belgische pensioenstelsel. Het is niet alleen relevant voor wie zich bezighoudt met pensioenen, maar ook meer algemeen voor wie interesse heeft in de oorsprong en evolutie van de sociale zekerheid.