Op 2 juli 2021 vond in Amsterdam de voorjaarsvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht (NVvP) plaats, met als onderwerp de `De invloed van wetgeving op de procespraktijk. Doorstaat onze procesrechtelijke wetgeving de uitdagingen van vandaag en morgen?'
Als inleiders traden op:
- mr. P.E. Ernste (advocaat bij NautaDutilh en gastonderzoeker bij de Vrije Universiteit Amsterdam);
- mr. F.F. Langemeijer (voormalig plaatsvervangend procureur-generaal parket bij de Hoge Raad);
- prof. mr. dr. N.J. Schrijver (staatsraad bij de Afdeling advisering van de Raad van State).
Dit deel in de serie van uitgaven van de NVvP bevat de neerslag van deze bijeenkomst.
Mr. L.A.G. Ebben en mr. J. van Mourik (respectievelijk senior juridisch medewerker in de rechtbank Gelderland en promovendus burgerlijk recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen) hebben verslag gedaan van de discussie tijdens de vergadering.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
Op 9 december 2020 vond de najaarsvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht (NVvP) plaats, met als onderwerp `Schadevaststelling in het geding'.
Als inleiders traden op:
- mr. C.H. van Dijk (advocaat te Amsterdam bij Kennedy Van der Laan, raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en docent bij de Grotius Academie);
- prof. mr. G. van Rijssen (raadsheer in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en bijzonder hoogleraar Rechtspraak aan de Radboud Universiteit);
- mr. dr. M.K.G. Tjepkema (hoofd kennisunit Bestuursrechtspraak van de Raad van State en universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden).
Dit deel in de serie van uitgaven van de NVvP bevat de neerslag van deze bijeenkomst.
Mr. L.A.G. Ebben, mr. J. van Mourik en mr. J.J. Dammingh (respectievelijk senior juridisch medewerker in de rechtbank Gelderland, promovendus burgerlijk recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en universitair hoofddocent burgerlijk (proces)recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen) hebben verslag gedaan van de discussie tijdens de vergadering.
In Nederland is een groot aanbod van verschillende vormen van rechtshulpverlening en zijn er vele mogelijkheden voor
het oplossen van rechtsproblemen. Voor burgers en kleine ondernemers is het vaak ingewikkeld om een route te kiezen die het best bij hun rechtsprobleem past. Een oplossing daarvoor is een voorportaal waarin burgers en ondernemers ondersteuning krijgen bij het vinden van de juiste (rechts) hulpverlening en routes voor conflictoplossing.
In deze studie zijn zes voorportalen uit het buitenland in kaart gebracht die als inspiratie kunnen dienen voor een
voorportaal in Nederland. Dit zijn het Medical Legal Partnership en het Multidoor Courthouse in de Verenigde Staten, het Citizen Advice Bureau in Engeland en Wales, de Chotei in Japan, de Schlichtungsverfahren in Zwitserland en Court Connected Mediation in Finland. Aan de hand van deze buitenlandse ervaringen worden drie modellen voor een Nederlands voorportaal geschetst. Ook doen de onderzoekers een aanzet voor een nadere discussie en debat.
Dit boek is interessant voor praktijkjuristen, beleidsmakers en bestuurders die zich bezighouden met rechtshulpverlening, conflictoplossing en rechtspleging.
In deze Boom Basics staat het verbintenissenrecht centraal.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
De Boom Basics zijn bestemd voor studenten die een juridische opleiding volgen aan een universiteit of hogeschool.
In deze Boom Basics staat het internationaal privaatrecht centraal.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
Voor een compleet overzicht van alle delen en productvormen ga je naar www.boombasics.nl.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak.
De Boom Basics zijn bestemd voor studenten die een juridische opleiding volgen aan een universiteit of hogeschool.
Voor een compleet overzicht van alle delen en productvormen ga je naar www.boombasics.nl.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
In deze Boom Basics staat het Burgerlijk procesrecht centraal. Er is uitgegaan van inwerkingtreding van onderdelen van de KEI-wetgeving en de Spoedwet KEI.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
In deze Boom Basics staat het Jeugdrecht centraal.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
Voor een compleet overzicht van alle delen en productvormen ga je naar www.boombasics.nl.
Jaarlijks doet de kantonrechter uitspraak in honderdduizenden civiele zaken. De mensen die daarbij partij zijn, hoeven geen juridische bijstand in te schakelen. Degenen die het zelf - zonder gemachtigde - doen, hebben veelal geen juridische kennis. De vraag is of die mensen in de civiele procedure voldoende tot hun recht komen of dat het civiele procesrecht een struikelblok oplevert op hun weg naar recht en rechtsbescherming.
In Het civiele procesrecht als struikelblok formuleert de auteur voorstellen om de weg te effenen en de kwaliteit van de civiele procedure specifiek voor mensen zonder juridische kennis te verbeteren, zodat zij eenvoudiger hun recht kunnen halen en effectieve rechtsbescherming kunnen genieten.
Dit is een publicatie in de reeks van het Montaigne Centrum voor Rechtsstaat en Rechtspleging, Universiteit Utrecht.
De exhibitieplicht zoals geregeld in artikel 843a Rv is inmiddels niet meer weg te denken uit het Nederlandse procesrecht. De precieze reikwijdte van de regeling is echter nog steeds niet helemaal duidelijk en vormt veelvuldig onderwerp van debat. In het debat over de reikwijdte van artikel 843a Rv mist een discussie over de vraag naar de extraterritoriale reikwijdte van artikel 843a Rv. In deze monografie wordt ingegaan op de complicaties die kunnen optreden bij een grensoverschrijdende toepassing van de Nederlandse exhibitieplicht. Daarbij wordt toegespitst op de situatie waarin een in Nederland gevestigde bank op basis van artikel 843a Rv wordt verzocht inzage te geven in bankafschriften van rekeningen die worden aangehouden bij een buitenlandse vestiging van die bank. Banken worden steeds vaker geconfronteerd met dergelijke inzageverzoeken in het kader van grensoverschrijdende fraudes. Door zicht te krijgen op de geldstromen probeert de benadeelde van fraude het spoor van de fraudeur te volgen teneinde het weggesluisde vermogen terug te kunnen halen. De aangezochte bank kan met een grensoverschrijdend gebod van de Nederlandse rechter in een lastige positie worden gebracht indien zij in de betreffende jurisdictie een wettelijke geheimhoudingsplicht heeft en schending van die geheimhoudingsplicht civielrechtelijke, strafrechtelijke en/of bestuursrechtelijke vervolging met zich mee kan brengen. Hoe dient daar mee te worden omgegaan?
Cathalijne van der Plas is advocaat bij Hcker Advocaten te Amsterdam en universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is sinds enige jaren lid van FraudNet, het door de ICC opgezette wereldwijde netwerk van advocaten die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van internationale fraude. In 2005 promoveerde zij op een proefschrift over de taak van de rechter en het IPR.
De Studiekring `prof. mr. J. Offerhaus is in 1962 opgericht ter gelegenheid van het afscheid van prof. mr. J. Offerhaus als hoogleraar handels- en faillissementsrecht en internationaal privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam. De leden van de kring zijn niet alleen verbonden aan wetenschappelijke instituten, maar de kring is ook stevig geworteld in de rechtspraktijk. Het doel dat met de `Offerhauskring voor ogen staat, is het bevorderen van de rechtswetenschap en de onderlinge gedachtewisseling van haar leden op het terrein van het privaatrecht en het internationaal privaatrecht, als ook het publiceren over genoemde onderwerpen, in het bijzonder naar aanleiding van de in de Studiekring gehouden voordrachten en discussies.
This book is the first to set out how sukuk transactions can be structured under Dutch private law and covers the Islamic and Dutch legal issues involved. The author explains the fundamentals of Islamic finance and analyses Islamic contract, property, corporate and finance law. He describes how Islamic finance principles such as riba (in short: prohibition on interest) and gharar (avoidance of contractual uncertainty) have contributed to the development of Islamic finance contracts. The author examines the legal structure of sukuk transactions and the applicable Islamic finance rules. He then scrutinises three main sukuk transactions (the sukuk al-musharaka, the sukuk al-murabaha and the sukuk al-ijarah) under Dutch private law, mainly focussing on Dutch contract, property, insolvency and corporate law. The author concludes that there are no legal obstacles to introducing Islamic finance in the Netherlands. This work is of interest to academics and practitioners in the field of banking and finance law.
Vóór 1992, het jaar van de inwerkingtreding van de belangrijkste delen van het huidige Burgerlijk Wetboek, kon de Nederlandse wetgever bij zijn wetgevende arbeid ten aanzien van het vermogensrecht nauwelijks rekening houden met de ontwikkelingen van het computertijdperk. Intussen valt deze technologie niet meer weg te denken. Rechtsbetrekkingen tussen burgers worden in toenemende mate vormgegeven door communicatie op afstand en door de ruime beschikbaarheid van informatie. Ook het privaatrecht komt dus op verschillende manieren met het gebruik van digitale middelen in aanraking.
Dit boek is geschreven door medewerkers van de vakgroep Privaatrecht en Notarieel recht en de sectie Rechtsgeschiedenis van de Groningse juridische faculteit. Bij deze uitgave zijn de volgende vragen leidend: Zijn de vertrouwde privaatrechtelijke figuren geschikt om `nieuwe rechtsverhoudingen adequaat te beschrijven en te normeren? Biedt de digitale revolutie in privaatrechtelijk opzicht een brave new world, of is het eerder actum agere?
De bundel sluit door deze vraagstelling bewust aan bij het Groninger onderzoeksprogramma Hanteerbaar Privaatrecht, dat de behoeften van de gebruikers van het privaatrecht centraal stelt. Dat maakt deze rechtswetenschappelijke bundel ook interessant voor de juridische praktijk.
De tien bijdragen, voorafgegaan door een inleiding, zijn verzameld onder drie themas: Online/Offline, Rechtsvinding en Snelrecht en Virtuele Objecten.
Het medisch beoordelingstraject is een knelpunt¬ in de afwikkeling van letselschade. Dit boek bevat een verslag van een juridisch empirisch onderzoek naar mogelijkheden ter verbetering van dit medisch beoordelingstraject, welk onderzoek heeft geleid tot de Medische Paragraaf bij de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL). Er komt een aantal onderwerpen aan bod ten aanzien waarvan juridische lacunes bestonden, hetgeen tot problemen in het medisch beoordelingstraject leidde. Dat betreft achtereenvolgens (i) de betekenis van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) in letselschadezaken, (ii) de professionele standaard van de medisch adviseur in letselschadezaken en (iii) het blokkeringsrecht uit artikel 7:464 lid 2 BW. Ook komt de inhoud en het totstandkomingsproces van de Medische Paragraaf aan bod; het boek geeft inzicht in de empirisch juridische methodologie van juridisch handelingsonderzoek aan de hand waarvan de Medische Paragraaf in nauwe samenwerking met de letselschadepraktijk tot stand is gekomen en illustreert het belang van deze onderzoeksmethode voor de ontwikkeling van private regulering.
Annelies Wilken (1979) studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na haar afstuderen in 2002 is zij als advocaat werkzaam geweest bij Houthoff Buruma te Amsterdam. Sinds 2008 is zij binnen de afdeling privaatrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam werkzaam als docent onderzoeker en doet zij onderzoek naar het medisch beoordelingstraject in letselschadezaken. Daarnaast is zij sinds 2011 als lid-jurist verbonden aan het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam. Annelies Wilken is auteur van de Medische Paragraaf bij de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL).
Het kiezen van een mooi onderwerp voor het LSA Symposion is ieder jaar weer een uitdaging. De LSA is er trots op dat ook het 28ste symposion een boeiende en leerzame dag is geworden, dit jaar met een gedegen juridisch onderwerp. Het idee was om de weg te reconstrueren die een slachtoffer en een verzekeraar bewandelen om vanuit bewijsrechtelijk oogpunt te komen tot schadeafwikkeling (of dit nu een regeling is of een uitspraak van de rechter). Dit onderwerp wordt belicht vanuit het perspectief van diverse professionals:
*Het slachtoffer, dat met zijn advocaat in de loop van het proces strategische keuzes moet maken en het dossier opbouwt,
*de wetenschapper, die vanuit zijn vakgebied iets vertelt over het inschatten van voetangels en klemmen m.b.t. stelplicht en bewijslast bij het opzetten c.q. behandelen van een letselschadezaak,
*de verzekeraar, die moet reserveren en moet bepalen hoe hij zich in de onderhandelingen en het proces zal opstellen,
*de rechter, stelt hij zich lijdelijk op of speelt hij een actieve en dirigerende rol; hoe gaat hij om met de stellingen van partijen en welke waarde hecht hij aan bewijsmiddelen,
*de mediator, werkt hij vooral faciliterend, of doet hij zelf iets met het materiaal dat partijen aandragen. Wat is zijn invalshoek?
Deze onderwerpen passeerden onder dagvoorzitterschap van Jort Kelder de revue tijdens het 28e LSA Symposion op vrijdag 26 januari 2017 te Noordwijk. Daarbij hebben goed geïnformeerde sprekers deze materie vanuit allerlei invalshoeken van het spectrum behandeld. In deze bundel vindt u de bijdragen van de sprekers terug en kunt u de onderwerpen nog eens nalezen en overpeinzen.
De kwalificatie van bestuurdersaansprakelijkheid in het internationaal privaatrecht is al onderwerp geweest van verschillende bijdragen en verhandelingen. In dit boek wordt een beschouwing over dit onderwerp gegeven aan de hand van twee arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU).
In dit boek staan twee vragen centraal. Als eerste komt de vraag naar de aansprakelijkheid van de bestuurder van een buitenlandse vennootschap aan de orde in het geval van een faillissement. Verzet de door het VWEU gegarandeerde vrijheid van vestiging zich tegen de toepassing van nationale bepalingen inzake bestuurdersaansprakelijkheid in het geval van een faillissement in dergelijke gevallen? Deze vraag wordt aan de hand van het Kornhaas/Dithmar-arrest van het HvJ EU behandeld.
Als tweede komt de vraag aan de orde naar de kwalificatie van een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid bij het bepalen van de rechtsmacht onder de EEX-Verordening II. Hierbij wordt een kritische beschouwing gegeven over het Holterman Ferho/Spies-arrest van het HvJ EU waarin de rechtsverhouding tussen de bestuurder en de vennootschap volgens het HvJ EU onder omstandigheden als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt waarbij volgens het HvJ EU de nationaalrechtelijke kwalificatie irrelevant is.
De structuur van het huidige vermogensrecht is het product van een lange historische ontwikkeling waaraan geen overkoepelend ordeningsprincipe ten grondslag heeft gelegen. De regelgever heeft haar gaandeweg geschapen teneinde antwoord te geven op de, min of meer toevallige, kwesties die zich voordeden. De auteur noemt dit de maatschappelijke structuur van het vermogensrecht en plaatst die tegenover een natuurlijke, universele structuur. Onder dit laatste wordt een elementaire opbouw verstaan die wordt bepaald door het begripsvermogen van de mens, waarbinnen deze nadenkt over de vrijheden van personen ten opzichte van voorwerpen.
Uitgaande van deze 'universaliteitstheorie' presenteert de auteur via de (logisch-deductieve) geometrische methode een alternatieve structuur van het vermogensrecht. Een erkenning van die elementaire 'blauwdruk' verhoogt in potentie de eenheid, wendbaarheid en voorspelbaarheid van het
vermogensrecht. Het faciliteert ook een soepele omgang van het vermogensrecht met moderne fenomenen en veranderende eigendoms opvattingen. In het boek wordt de huidige en de alternatieve vermogensrechtelijke structuur aan een toetsingskader getoetst, opdat de lezer de kwaliteit ervan kan bepalen.
In het Burgerlijk Wetboek zijn veel open normen opgenomen: redelijkheid en billijkheid, maatschappelijke betamelijkheid, verkeersopvattingen, openbare orde, goede zeden, enzovoort. Deze open normen zijn noodzakelijk, omdat het onmogelijk is om voor elke specifieke situatie een regel in de wet vast te leggen, en ook om ruimte te bieden voor rechtsontwikkeling. Tegelijkertijd bieden deze open normen weinig steun aan de rechtzoekende die zijn gedrag wil afstemmen op hetgeen rechtens toelaatbaar is, of aan de feitenrechter die een concreet geschil moet beslechten. Daarom formuleert de Hoge Raad geregeld gezichtspunten die enige sturing zouden moeten geven aan het invullen van open normen.
De auteurs van Precies privaatrecht nemen elk een open norm als uitgangspunt en bekijken of deze in de rechtspraak door het formuleren van gezichtspunten een nadere en preciezer invulling heeft gekregen of zou moeten krijgen. Onderwerpen die hierbij aan bod komen zijn het delictueel aansprakelijkheidsrecht, algemeen contractenrecht, consumentenrecht, huwelijksvermogensrecht, arbeidsrecht en auteursrecht. De bijdragen illustreren dat op de onderzochte terreinen waarop wordt gewerkt met gezichtspunten, eigenlijk telkens nadere precisering mogelijk en vaak ook wenselijk is.
Bescherming van minderjarigen door het recht is belangrijk omdat minderjarigen afhankelijk zijn. Dat is ook het geval waar het gaat om bescherming van vermogen van kinderen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een erfenis of een uitkering wegens letselschade of levensverzekering die een minderjarige heeft ontvangen. Ouders en voogden voeren dan het bewind over deze verkrijging. Volgens de wet moeten zij dit doen als 'goede bewindvoerders'. De kantonrechter houdt toezicht over hun vermogensbeheer. Uit empirisch onderzoek is gebleken dat van het toezicht op bepaalde erfrechtelijke verkrijgingen, zoals dat door de wetgever bedoeld is, in de huidige praktijk te weinig terecht komt. Dit was reden voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie om opdracht te geven tot nader onderzoek. Dit boek bevat de uitkomst van dit onderzoek dat is uitgevoerd door wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen. Het laat zien waar de regeling van het toezicht op beheer van ouders en voogden is geregeld en op welke punten aanpassing wenselijk is. Het tweede deel van het rapport betreft vier afzonderlijke onderwerpen die in het teken staan van minderjarigen en vermogen. Het zijn het ouderlijk vruchtgenot, testamentair bewind bij minderjarigen, de som ineens van art. 4:35 BW en verjarings- en vervaltermijnen bij minderjarigen. De onderzoekers doen verschillende suggesties aan de hand ter verbetering van de regelingen die deze onderwerpen betreffen.
De reeks Familie & Recht is gericht op debat tussen theorie en praktijk op het terrein van het familierecht in brede zin. Kennisuitwisseling met andere wetenschapsgebieden, zoals de sociale wetenschappen speelt hierbij een belangrijke rol. Monografieën, proefschriften, conferentiebundels en commentaren maken deel uit van de reeks. De reeks Familie & Recht is onderdeel van de samenwerking van Nederlandse specialisten op het gebied van het familierecht in het kader van de Alliantie Familie & Recht. De uitgaven zijn bestemd voor advocaten, notarissen, rechters, wetenschappers en ambtenaren van de burgerlijke stand.
Dit boek bevat drie opstellen die zijn geschreven naar aanleiding van verschillende gebeurtenissen, maar alle hetzelfde thema hebben. Zij gaan over de historische wortels van het moderne zekerhedenrecht. Drie leerstellige aspecten van het zekerhedenrecht staan centraal. Het zijn achtereenvolgens de goederenrechtelijke rechtsvordering tot afgifte van de zekerheidsgerechtigde, de vestiging van een zekerheidsrecht door dat recht voor te behouden bij een eigendomsoverdracht, en de gevolgen voor een zekerheidsrecht van het verstrijken van de bevrijdende verjaring van de door het zekerheidsrecht gedekte vordering. De blik is hierbij niet alleen gericht op het Nederlandse recht. Steeds wordt het verband gelegd met de regeling in wat eeuwenlang de draft common frame of reference bij uitstek was: het Romeinse privaatrecht. Het Nederlandse recht wordt daarnaast vergeleken met andere stelsels die gebouwd zijn op dit Romeinse fundament, zoals het Franse en het Duitse privaatrecht. Deze aanpak vergroot niet alleen het inzicht in de wordingsgeschiedenis van het burgerlijk recht, maar brengt ook tekortkomingen aan het licht van de keuzes die de wetgever maakte, en draagt mogelijke oplossingen daarvoor aan. De opstellen richten zich zo dus op het verleden, het heden en de toekomst.
In dit boek is de toepassing van de redelijkheid en billijkheid in de Nederlandse jurisprudentie op het gebied van het personen- en familierecht onderzocht, meer in het bijzonder in het huwelijksen echtscheidingsvermogensrecht. Deze toepassing is in de huidige rechtsliteratuur namelijk onderbelicht gebleven. Vernieuwend aan dit onderzoek is dat dit is gedaan aan de hand van een triangulatie van onderzoeksmethoden.
Het hoofdbestanddeel van dit onderzoek wordt gevormd door een inhoudsanalyse van de concrete toepassingen in de gepubliceerde rechtspraak op het gebied van het huwelijks- en echtscheidingsvermogensrecht. Daarin is geanalyseerd in welke materiële functie of andere rol de redelijkheid en billijkheid lijkt te zijn gebruikt, alsmede welk(e) type(n) onderbouwing(en) de rechter heeft gehanteerd om het desbetreffende oordeel te onderbouwen.
Dit onderzoek wordt afgesloten met een reeks belangwekkende aanbevelingen aan rechtswetenschappelijke onderzoekers, de praktijk van het notariaat én de advocatuur, de rechter en de wetgever.
In deze vijfde druk van Boom Basics Intellectuele eigendom is de implementatie van de merkenrichtlijn (januari 2019) meegenomen. Daarnaast is de inhoud geactualiseerd.
De Boom Basics geven je snel inzicht in een rechtsgebied. Door de duidelijke schema's, de puntsgewijze uitleg en de sprekende voorbeelden kom je direct tot de kern van de zaak. Perfect voor tentamenvoorbereiding of een snelle opfrissing van je kennis!
De Boom Basics zijn bestemd voor studenten die een juridische opleiding volgen aan een universiteit of hogeschool.
(Volks)gezondheidsproblemen die gepaard gaan met roken, alcohol, suiker, transvetten en andere legale maar (potentieel) gezondheidsbedreigende producten, halen dagelijks het nieuws. Vanuit alle hoeken van de maatschappij wordt geroepen om gedrags- en beleidsaanpassing. Wat is de rol die het recht speelt, kan spelen en moet spelen ter bestrijding van de verwezenlijking van legale maar gezondheidsbedreigende risico's? De zoektocht naar deze rol is de rode draad van dit boek. Het draait om de vragen aan wie het is om in te grijpen en met welke (rechts)middelen als schade dreigt als gevolg van legale maar gezondheidsbedreigende producten en diensten in het algemeen, en een aantal specifieke in het bijzonder.
Voor het terugdringen van schade aan de (volks)gezondheid is een integrale, multidimensionale benadering geboden, die voortdurend inspeelt op veranderingen. Het komt aan op een samenspel van actoren van verschillende achtergronden op nationaal en internationaal toneel, die over een uitgebreid instrumentarium beschikken. Daarbij moet de toevlucht niet worden gezocht in een enkel instrument; de gewenste verandering kan worden bereikt met een op het gevalstype afgestemde smart mix van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten gecombineerd met inzichten uit economische en sociale wetenschappen en public health.
Onder de vlag van het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law (UCALL) brengt deze bundel 27 auteurs van verschillende Nederlandse en Belgische universiteiten samen, met specialismen op het terrein van privaatrecht, staats- en bestuursrecht, strafrecht, internationaal recht, mensenrechtenrecht, publieke instituties, rechtseconomie, filosofie, psychologie, sociale wetenschappen en public health.