De afgelopen jaren is de aandacht voor de procedurele waarborgen van verdachten en beklaagden in strafprocedures toegenomen, zowel op Europees als nationaal niveau. Daarbij worden de specifieke behoeften van zogenoemde kwetsbare verdachten erkend. Hoewel vaststaat dat zij een aangepaste bejegening nodig hebben, blijft het tot op heden onduidelijk wat precies onder die kwetsbaarheid moet worden verstaan en op wie de specifieke waarborgen die worden vooropgesteld precies van toepassing zijn. Op basis van een grondige analyse van de relevante bestaande Europese en Belgische regelgeving en rechtspraak enerzijds en de wetenschappelijke (voornamelijk rechtspsychologische) literatuur anderzijds, biedt dit boek een diepgaand inzicht in de kwetsbaarheid van verdachten.
Daarnaast gaat de auteur in op de complexiteit van de vroegtijdige vaststelling van de kwetsbaarheid van verdachten. Dit blijkt een cruciale, maar moeilijke taak voor zowel advocatuur, politie als magistratuur, met als gevolg dat de kwetsbaarheid van een aanzienlijk aantal verdachten niet (tijdig) wordt herkend. Het is nochtans de taak van de advocaat om de kwetsbaarheid van een verdachte te compenseren.
Kwetsbare verdachten in de strafprocedure biedt op basis van een theoretisch-juridische analyse en interviews met strafrechtadvocaten inzicht in het begrip kwetsbaarheid en in de mogelijkheden en beperkingen van hoe en wanneer kwetsbaarheid kan worden vastgesteld in de vroege stadia van de strafrechtelijke procedure. Aangezien het voor de advocaat niet vanzelfsprekend of makkelijk is om de kwetsbaarheid van een verdachte in te schatten, bevat dit boek tevens een, op basis van de meerwaarde en beperkingen van bestaande instrumenten ontworpen, leidraad met aandachtspunten en indicatoren om hen te helpen de kwetsbaarheid vast te stellen tijdens het strafrechtelijk vooronderzoek.
In 2017 heeft Vlaanderen het onteigeningscontentieux naar zich toegetrokken: `Wat we zelf doen, doen we beter'. Is dit louter een politieke slogan of zit er een grond van waarheid in? Na vier jaar toepassing van het Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut is dit de centrale vraag van dit boek. De auteurs evalueren vanuit hun praktijkervaring of het Decreet aan de verwachtingen voldoet en ze toetsen of er sprake is van een vereenvoudiging of dat het net nog wat ingewikkelder is geworden.
Na een vergelijkende toelichting van de verschillende onteigeningswetten besteedt dit boek aandacht aan:
- de grondvesten van de eigendomsrechten en het onteigeningsrecht (artikel 1 EP bij het EVRM en artikel 16 Grondwet);
- de praktische toepassing van onteigeningsbesluiten;
- onderhandelingen als instrument om niet te moeten onteigenen;
- de gedeeltelijke onteigening en de gedwongen overname;
- de functie van de vrederechter ter zake;
- het deskundigenonderzoek als basis voor de bepaling van de provisionele en definitieve onteigeningsvergoeding;
- het recht van wederoverdracht.
Onteigenen in Vlaanderen na het Onteigeningsdecreet is onmisbare lectuur voor iedereen die zich professioneel met vastgoed en onteigeningen bezighoudt: advocaten, notarissen, magistraten, Vlaamse en federale ambtenaren, vastgoedmakelaars en landmeters.
Met bijdragen van Céline Bimbenet, Claire Buggenhoudt, Isabelle Cooreman, Jan Ghysels, Joeri Leten, Robert Palmans, Jannick Poets, Wim Rasschaert, Yves Sacreas, Reiner Tijs, John Toury en Matthias Valkeniers.
De manier waarop de wetgever over het pensioen denkt, bepaalt in belangrijke mate de inhoud van pensioenwetten. De tijdsgeest en context sturen zijn ideeën telkens in een bepaalde richting. Het resultaat is dat binnen het pensioenrecht het gehanteerde pensioenbegrip soms aanzienlijk verschilt tussen wetten onderling. We spreken van het multidimensionale karakter van het pensioenbegrip.
Het doel van dit boek is dubbel. Eerst gaat de auteur op zoek naar verklaringen waarom het pensioenbegrip zich doorheen de jaren heeft uitgesplitst in meerdere dimensies. Welke historische redenen gaven aanleiding tot het wettelijk verankeren van nieuwe pensioenopvattingen en het daarmee vertakken van het pensioenbegrip in verschillende dimensies? Daarnaast analyseert de auteur in welke mate de verschillende pensioenopvattingen een effect hebben gehad op de pensioenwetten. Hoe hebben de diverse pensioenopvattingen het wettelijk pensioenkader telkens weer in een bepaalde richting gestuurd?
Het multidimensionale pensioenbegrip biedt een rijke bron aan informatie over het Belgische pensioenstelsel. Het is niet alleen relevant voor wie zich bezighoudt met pensioenen, maar ook meer algemeen voor wie interesse heeft in de oorsprong en evolutie van de sociale zekerheid.