Marcus Aurelius, de keizer-filosoof die van 161 tot 180 over het immense Romeinse Rijk heerste, is de laatste grote vertegenwoordiger van de antieke Stoa. In de Persoonlijke notities, die hij waarschijnlijk tussen 170 en 180 schreef, geeft hij zich rekenschap van zijn idealen en twijfels.
Met meer warmte dan je van een stoïcijn zou verwachten, legt Marcus Aurelius de nadruk op de sociale plichten en gevoelens van saamhorigheid die hieruit voortvloeien. Een ander steeds terugkerend thema is de innerlijke vrijheid van de mens. Lichamelijk ongemak en andere tegenspoed hoeven geen vat te hebben op het innerlijk kompas.
Fukuyama, de schrijver van het wereldwijd beroemde boek `Het einde van de geschiedenis', bekijkt in zijn nieuwe boek `Identiteit' het electorale succes van populisten. Dit succes wordt vaak verklaard vanuit economische motieven, maar komt in feite voort uit een behoefte aan identiteit. In `Het einde van de geschiedenis' schreef Fukuyama al dat mensen hechten aan erkenning van hun waardigheid.
Nu verklaart hij vanuit dit begrip het huidige tijdsgewricht. Voorheen streefde de liberale democratie naar universele erkenning van burgerschap met onvervreemdbare rechten. Nu heeft identiteitspolitiek op basis van religie, ras, etniciteit of gender de overhand. De opleving van de gepolitiseerde islam, identiteitspolitiek gericht op etnische minderheden, activisme op universiteiten en het anti-immigranten-populisme zijn daar voorbeelden van. De behoefte aan identiteit kan niet zomaar opzij worden gezet. Daarom moet zij ingevuld worden op een manier die de democratie ondersteunt in plaats van ondermijnt.
Identiteit is een noodzakelijk boek - een ernstige waarschuwing dat we onszelf veroordelen tot voortdurend conflict, tenzij we een universele invulling aan menselijke waardigheid geven.
In Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus neemt Verbeek de lezer mee op een reis langs opvallende neuzen in de westerse kunst en cultuur, van Michelangelo, Rembrandt en Gogol tot Barbie, Barbra Streisand en #sideprofileselfie. Caro Verbeek laat zien hoezeer ons esthetische oordeel afhangt van culturele omstandigheden waarvan we ons vaak nauwelijks bewust zijn. Maar bovenal is het een lofzang op de neus, in al zijn vormen en afmetingen.
Als student kunstgeschiedenis kwam Caro Verbeek in aanraking met een enorme variëteit aan prachtige neuzen: groot en klein, recht en gebogen, plat en puntig. In veel portretten bleken markante exemplaren nog eens extra te zijn aangezet door de kunstenaar. Hoewel het hedendaagse schoonheidsideaal anders doet vermoeden, werd een grote neus in het verleden gezien als een indicator van intellect, moed, karakter en status. Zo werd het dodenmasker van Dante gemanipuleerd om hem een echte `dichtersneus' te geven, was de beeltenis van Cleopatra's adelaarsneus een politieke strategie en schreef de renaissancedichter Annibale Caro zelfs het lofdicht Nasea over de aanzienlijke neus.
De Assassijnen staan in ons collectief cultureel geheugen gekerfd als een mysterieuze, religieuze organisatie met wortels in de Islam, die bekend staat als hofleverancier van door drugs gehersenspoelde sluipmoordenaars. Deze assassins hebben hun plek in boeken als Angels and Demons van Dan Brown, video game series als Assassin's Creed en films als The Prince of Persia. Maar wie verder zoekt in hun geschiedenis vindt ook Nietzsche, Marco Polo en Richard Leeuwenhart terug. Deze Assassijnen gaan terug op een kleine sjiitische sekte - de Nizarische Isma'ilieten - die tijdens de Kruistochten in Perzië en Syrië hun eigen politieke doelen nastreefde. Deze monografie brengt de middeleeuwse, Latijnse en oud-Franse kronieken, brieven en gedichten over de Assassijnen voor het eerst in Nederlandse vertaling samen en biedt daarmee een uniek overzicht van het ontstaan en de ontwikkeling van de Assassijnse legendes in de Westerse wereld sinds het einde van de twaalfde eeuw tot heden.
Eeuwenlang werden almanakken dagelijks gebruikt door mensen uit alle lagen van de bevolking. Ze boden praktische informatie, bevatten nieuws en nieuwtjes en werden ingezet als propagandamateriaal. Er zijn er miljoenen geproduceerd in verschillende vormen en gemaakt van verschillende materialen. Dit boek toont honderd exemplaren afkomstig uit de hele wereld. Naast iedere fraai afgebeelde almanak of kalender staat een beschrijving van herkomst en inhoud. Die inhoud varieerde nogal: van Gregoriaanse kalenderhervorming tot verzet tegen slavernij en van duivelssatire tot NSB-propaganda. Naast kranten en pamfletten vormen almanakken een belangrijk hulpmiddel om het verleden beter te begrijpen.
'De mens is niet om te lijden in de wieg gelegd,' schreef Simon Vinkenoog in 1967. Het tekent de mentaliteit van de toenmalige tegencultuur, een verbijsterend palet van activisme, bewustzijnsverruiming en spiritualiteit. Onmiddellijke ontsnapping aan de knellende banden van de maatschappij was het doel: een vlucht naar boven op de vleugels van idealen of drugs, of allebei. Jan J.B. Kuipers schetst de diverse bewegingen en figuren die de jaren zestig en zeventig tekenden, en vraagt zich af in hoeverre er sprake was van iets nieuws en waar al die zogenaamde vernieuwing in uitmondde.
'Een speurtocht in het grensgebied van mythe en cliché.' - Twentejournaal.nl
In `Witte schuld' bespreekt Elma Drayer identiteitspolitiek in de mediawereld, literatuur, kunst en politiek. `In het huidig racismedebat zie ik te veel dat me te weinig bevalt en ik zou niet weten waarom ik daar als witte vrouw beleefd over zou moeten zwijgen.' Sinds het racismedebat vanuit de Verenigde Staten overwaaide naar Nederland heeft Drayer het in columns en discussies becommentarieerd. Waarom slaat het debat zo aan? Wat is de rol van de sociale media? Ze schuwt de polemiek niet. Door haar onverschrokken helderheid en haar humor weet ze de ernst van de problemen als geen ander over het voetlicht te brengen, en aan te zetten tot nadenken.
Some multiple-used city churches are neither fully in use by a faith community nor fully allocated to new forms of use, but are shared by both a (protestant) faith community and secular users. By sharing the church building, the diverse users and communities get in touch with each other. Eventual (slight) offenses between them can often be traced back to their respective relationships with the church building. Each church building has a specific history of the use of the building, its own architecture, a specific Protestant community, a chosen legal model and a particular profile for multiple use. Through the multiple use and the restorations, the pre-Reformation Catholic past is tangibly brought back. Those involved realise that they depend on each other in their efforts to keep the church building in good condition. The analysis of the interactions between users concentrates on the tangible aspects of the process of de-churching.
Cultuurparticipatie is onlosmakelijk verbonden met het streven naar vrijheid en gelijkheid, kortom met emancipatie. Maar hoe heeft deze band tussen cultuurparticipatie en emancipatie zich door de tijd heen ontwikkeld? In 'Cultuur en plein public' bieden 16 cultuurwetenschappers een historisch overzicht van emancipatie en cultuurparticipatie in de Lage Landen. Aan de hand van concrete, vaak onderbelichte casussen - van achttiende-eeuwse misdaadliteratuur tot hedendaagse tango, van 'damesroman' tot 'junkieliteratuur' - wordt inzichtelijk gemaakte welke rol cultuuruitingen speelden en spelen in emancipatiebewegingen van toen en nu. Gekeken wordt niet alleen naar de rol die kunstenaars en hun kunst vervulden in maatschappelijke discussies over 'achterstandsgroepen', het gaat in deze bundel ook over de bijdrage die instituties als de uitgeverij, de kunstkritiek, het onderwijs en bibliotheken door de jaren heen hebben geleverd aan de emancipatie van cultuurconsumenten en van lezers in het bijzonder.
In De goedheidsparadox presenteert de beroemde primatoloog Richard Wrangham een opvallend originele theorie om de tijdloze vraag te beantwoorden hoe en waarom de homo sapiens is ontstaan.
Een kwart miljoen jaar geleden maakte de toenemende intelligentie onder onze voorouders de weg vrij voor de invoering van de sociaal geaccepteerde doodstraf. Het was deze verandering, zo betoogt Wrangham, die ontwikkeling, meer samenwerking, de accumulatie van cultuur en uiteindelijk de opkomst van de beschaving zelf mogelijk maakte.
Hoewel het alledaagse leven door de geschiedenis heen verdraagzaam is geweest, is oorlog nooit ver weg geweest. De goedheidsparadox biedt diepgaande, nieuw argumenten hoe en waarom deze griezelige combinatie van vreedzaamheid en geweld zich kristalliseerde nadat onze voorouders in Afrika een kwart miljoen jaar geleden taal leerden. Door de taal konden intenties worden gedeeld en acties worden gecordineerd. Verbale samenzweringen maakten de weg vrij voor geplande conflicten en, belangrijker nog, voor de unieke menselijke daad van de doodstraf. De slachtoffers van de doodstraf waren meestal agressieve mannen, en naarmate hun genen afnamen, werden onze voorouders tammer. Deze oude vorm van systemisch geweld was cruciaal, niet alleen om samenwerking in vrede en oorlog en in cultuur aan te moedigen, maar ook om ons te maken tot wie we zijn: homo sapiens.
Elk jaar beleven miljoenen Nederlanders een opvoering van het lijdensverhaal van Christus. Of het nu gaat om de Matthäus-Passion, The Passion of een van de vele andere passiespelen, in Nederland is er sprake van een opvallende populariteit van het verhaal van Christus' kruisiging. Wat betekent deze passie voor de passie?
Vaak wordt gewezen op het genie van Bach of de kracht van het bijbelverhaal. Maar is dat ook wat mensen beleven? Wat voelt, bijvoorbeeld, een babyboomer met religie-allergie bij het zingen van het 'Erbarme Dich' in de meezing-Matthäus? En wat betekent het grote, lichtgevende kruis dat tijdens The Passion voor de ogen van ruim drie miljoen tv-kijkers door de straten van een stad gedragen wordt?
Ernst van den Hemel laat zien hoe het verhaal van Christus in het ontkerkelijkte Nederland beleefd wordt. De verschillende passiespelen blijken vaak iets heel anders te betekenen dan de organisatoren hopen. Passie voor de passie geeft een uniek inkijkje in de emotionele staat van Nederland.
Jacques Meerman komt met een heerlijk boek over Nederlands bekendste gerecht: hutspot. Meerman schreef eerder het veelgeprezen Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken.
Hutspot is geen klein bier. Er zijn boeken en schilderijen aan gewijd. Het gerecht is nog steeds een rijke bron voor creativiteit in recepten. En menig patriottisch hart gaat er sneller van kloppen.
Hutspot symboliseert dan ook het ontstaan van de Nederlandse natie. Het gerecht is onlosmakelijk verbonden met het Leids Ontzet van 1574 en dus met de Nederlandse vrijheidsoorlog. Kleine geschiedenis van de hutspot laat zien hoe de culinaire en sociaal-politieke geschiedenis met elkaar verknoopt zijn.
Toch heeft nooit iemand geweten wat de oorspronkelijke ingrediënten waren. Volgens sommigen zaten er pastinaken in, volgens anderen gember en volgens wéér anderen vis. Jacques Meerman houdt alle informatie opnieuw tegen het licht en trekt verrassende conclusies over Nederlands bekendste gerecht.
De pers over Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken:
`Het is voorlopig het boek der boeken, het sluitende werk dat elke culinair geïnteresseerde in zijn kast moet hebben.' - de Volkskrant
`Meerman schetst een historie van de Hollandse eetgewoonten, en vervlecht die met de grote geschiedkundige ontwikkelingen.' - Trouw
`Het woord "kleine" in de titel is te bescheiden. Meermans' geschiedenis is uitgebreid, goed gedocumenteerd en leest heerlijk weg. En dankzij de (deels gemoderniseerde) recepten van puls (een soort graansoep), kip met fenegriek of potpastey kun je de historische sensatie nog proeven ook.' - Elsevier
In deze sterk uitgebreide en geactualiseerde editie van Moet kunnen wordt een nieuwe plaatsbepaling gegeven van de moet kunnen-mentaliteit waar wij Nederlanders ons al eeuwenlang zo goed bij voelen. Maar waarom blijkt deze praktische gedoogcultuur bijvoorbeeld niet opgewassen tegen onze huidige paniek bij de komst van vluchtelingen, die tot nu toe toch in de regel onze welvaart bevorderd hebben? Worden ze daarom overstelpt met bijna verstikkende hulpacties? Antwoorden daarop liggen in onze geschiedenis, maar dat verhaal wordt tegelijkertijd onzichtbaar gemaakt door het even modieuze als angstige omlabelen van een verleden dat niet meer in de smaak valt. Daarom hangen er ineens in het Rijksmuseum geen schilderijen meer met 'negers' en 'kaffers'. Herman Pleij vertelt op onovertroffen wijze in Moet (nog steeds) kunnen het grote verhaal: hoe de zucht naar een eigen identiteit ons verleden én heden bepaalt.
[auteurfoto]
Herman Pleij is emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft een bijzondere belangstelling voor de cultuurhistorische achtergronden van de nationale identiteitsvorming.
Over Moet kunnen:
'Weinig televisieprofs kunnen zo aanstekelijk spreken over onze "identiteit" als de mediëvist Herman Pleij. Ook op papier, zoals in de bundel Moet kunnen, hóór je hem praten.'
ELSEVIER
'Op hilarische wijze schetst Pleij de beelden zoals die in binnen- en buitenland van Nederland en de Nederlanders bestaan.'
DE GELDERLANDER
'Treffende voorbeelden en rake observaties.'
GESCHIEDENIS MAGAZINE
The Language of MA the primal Mother
The evolution of the female image in 40,000 years of global Venus Art
Annine van der Meer, 592 p. 1300 ill. full color, ISBN 978-90-820313-8-6
Den Haag, 2013; heruitgave Den Haag, 2015
De Bijbel van Venuskunst; het boek voor vrouwelijke symbolen.
`Het multiculturele drama is inmiddels een ingeburgerd begrip, maar de term werd gemunt door Paul Scheffer. In zijn gelijknamige fameuze essay liet hij in het jaar 2000 al zien hoezeer er in Nederland langs elkaar heen wordt geleefd. Zijn beschouwing leidde tot een groot maatschappelijk debat. In de loop der jaren werkte hij zijn ideeën uit, met als resultaat een breed opgezette beschouwing over de manier waarop immigratie onze wereld verandert. Daarbij duikt hij diep in de geschiedenis. Niet alleen die van Nederland, maar ook van andere Europese landen en Amerika. Het land van aankomst is een hartstochtelijke poging om de huidige impasse rond migratie te begrijpen en te overwinnen.
Met Het land van aankomst schreef Paul Scheffer een invloedrijk en veel gelezen boek dat zowel in Nederland als in het buitenland veel stof deed opwaaien. Er verschijnen vertalingen in het Engels, Duits, Deens en Pools. In deze geactualiseerde editie is veel nieuw en internationaal materiaal verwerkt. Scheffer gaat onder andere in op de verkiezing van Barack Obama, het minarettenverbod in Zwitserland en de recente controverse over nationale identiteit in Frankrijk en Engeland. Een onmisbaar boek.
AWE
Het Engelse woord is moeilijk te vertalen. Ontzag, eerbied, vrees - maar dat is het toch niet. Huiver, geen goed Nederlands woord, komt het dichtst bij de betekenis van awe. Awe, men moet naar dit woord luisteren. Rudolf Otto maakte in zijn befaamde boek Das Heilige de woorden numineus en het numineuze, als hij 'die eigentümliche Kategorie des Heiligen' wenst te benoemen. Hij heeft het woord afgeleid van numen, dat wenk betekent: gebiedende knik. In het verlengde daarvan: goddelijk bevel, goddelijke macht.
Wij kennen het allen. Niet alleen en zelfs niet allereerst in verband met een kerk of een tempel. Een landschap kan numineus zijn. Een bosrand in de lichte nevel van een herfstavond. De woestijn! Wie de Dode Zee ziet met haar loden water, met de uitgemergelde rotsen aan deze en aan de overzijde van het meer, met de enkele, haast onmogelijke oase, kan vermoeden dat het land daar, hoe anders het wellicht vroeger heeft geleken, eremieten herbergde, profeten voortbracht, en tot de vreemdste bespiegelingen aanleiding gaf.
Daar, in de aanwezigheid van awe, van numen, begint elk geloof. Geen mens zou ertoe komen een tempel, een kapel, een kerk te bouwen wanneer de aarde niet verschillend bedeeld was met numen. Waar overvloed bestond van dat numen, daar werd het heiligdom gebouwd.
Waarom zijn de Italianen zo bijgelovig? Waarom blijven volwassen mannen tot voorbij hun 30e bij hun mamma wonen? Waarom zijn de Italianen allergisch aan alles wat de staat dicteert? Waarom is er niets mis met een politicus die elf keer van partij verandert? En waarom moet in alles dat verduvelde 'fare bella figura' nagestreefd worden? Waarom doet het er niet toe of iets 'goed' of 'slecht' is, maar wel of het mooi overkomt? Waarom is Mona Lisa's faam te danken aan een sullige Italiaanse amateurschilder? Waarom is Jezus eigenlijk een Italiaan? En Napoleon ook? Wat maakt de Italianen zo Italiaans?
Bella Figura wil dat achterhalen. Die zoektocht wordt u geserveerd in een lasagne gevuld met de meest wonderlijke verhalen. Met humor en passie leggen de auteurs de essentie van het zoete leven in De Laars bloot. Dat u na het lezen de Italianen iets beter zal begrijpen is zeker. Dat u in een volgend leven als Italiaan wil herboren worden, al helemaal.
Christian ideas on family, religion, and the home in the nineteenth and twentieth centuries.
The cult of domesticity has often been linked to the privatization of religion and the idealisation of the motherly ideal of the 'angel in the house'. This book revisits the Christian home of the nineteenth and twentieth centuries and sheds new light on the stereotypical distinction between the private and public spheres and their inhabitants. Emphasizing the importance of patriarchal domesticity during the period and the frequent blurring of boundaries between the Christian home and modern society, the case studies included in this volume call for a more nuanced understanding of nineteenth- and twentieth-century Christian ideas on family, religion, and the home.
Eerste volume in de nieuwe reeks 'Historisch denken'.
Samenlevingen hebben een diepe drang om te herdenken en te herinneren. Zeker vandaag is het verleden alomtegenwoordig, en is er sprake van een ware memory boom. Collectieve herinnering is echter niet neutraal. Ze wordt ingezet in het nastreven van allerlei politieke, sociale, culturele en morele doelen. De noodzaak van een kritische houding tegenover herinnering dringt zich dan ook op.
Herinneringen aan de Holocaust richt zich op de educatie over herinnering, en analyseert het selectieve, politieke en evoluerende karakter van herinnering. Het boek onderzoekt de verschillende vormen van herinnering en de gespannen relatie tussen herinnering en geschiedenis. Via de analyse van onder meer films, stripverhalen, musea, monumenten en memorialen focussen de auteurs zich daarbij specifiek op de evolutie van de holocaustherinnering vanaf 1945, in Europa en in de Verenigde Staten. Bovendien krijgt de lezer bij elk hoofdstuk verschillende didactische scenario's aangeboden, geschikt voor het secundair geschiedenisonderwijs. Kortom, een toegankelijk boekje voor iedereen die geïnteresseerd is in geschiedenis, en in het bijzonder een aanrader voor leerkrachten en al wie werkzaam is in de educatieve sector.
Andre de Vries exploreert de vele culturele hoogtepunten van Vlaanderen, zowel stedelijk als landelijk, om zo het unieke karakter van de regio bloot te leggen. Via historisch belangrijke steden als Gent, Antwerpen en Brugge, ontrafelt hij de ontwikkeling van een stadscultuur gebaseerd op zowel handel als ideeën, waarbij religie niet zelden een cruciale rol speelde. Bij het beschouwen van het Vlaamse platteland, belicht hij het belang van festivals en folklore, onze voorliefde voor lekker eten en plezier, in de overleving van een sterke lokale identiteit.
Deze unieke culturele geschiedenis van Vlaanderen werd gepubliceerd in het Engels bij Signal Books/Oxford University Press en verschijnt nu voor het eerst - en eindelijk - in het Nederlands.
'Lgbt en moslim? Dat kan en mag toch niet? Bestaat dat wel?' Op het eerste gezicht lijkt het misschien een tegenstrijdigheid. Het roept vragen op, reacties van ongeloof, verwondering en onbegrip. Bij sommigen een mate van weerstand en zelfs weerzin.
Op basis van diepgaand onderzoek brengt Wim Peumans tien openhartige en vaak ontroerende portretten van lgbt-moslims
in België en Nederland. Uit de verhalen spreekt een strijd tussen twee werelden: de wereld van de ouders en die van lgbt's. Gekneld tussen hoop en angst, verwachtingen en dromen, spreken en zwijgen, ontkenning en acceptatie, familie en seksualiteit, God en zichzelf, zijn de mannen en vrouwen in dit boek vooral op zoek naar liefde; naar iemand die ze
habibi - mijn liefje - kunnen noemen.
'Je bent plots niet meer alleen, je krijgt nieuwe, verhelderende referenties, je verhaal krijgt een veilige plek om verteld en gehoord te worden. Habibi nodigt uit tot het vormen van een genereus, open en volwaardig beeld van iets dat vaak een zeer intieme, persoonlijke identiteitsbelevenis is.'
- Sidi Larbi Cherkaoui, danser, choreograaf en artistiek directeur Ballet van Vlaanderen
'Ik ben geraakt en ontroerd door deze prachtige portretten, en voel zoveel bewondering voor hun kracht, moed en geloof in
zichzelf. Het is zo belangrijk dat deze verhalen verteld, gelezen en gehoord worden.'
- Danira Boukhriss Terkessidis, journaliste en tv-presentatrice
« Splendide famille. Le père, un gars flamand, simple, robuste - la mère profondément religieuse. Les enfants tous débordants de vie. Ils ont un tel courage, pour braver les Français avec leur conviction religieuse. »
Ainsi parlait le père jésuite Frans Van den Brande, l'un des aumôniers des paysans flamands du Nord de la France dans l'entre-deux-guerres. Son activité avait un objectif simple: s'assurer que les émigrés belges restassent catholiques et flamands. L'initiative n'était pas neuve. Elle s'inscrivait dans une longue tradition de l'église belge de continuer à se préoccuper du sort de leurs paroissiens qui avaient choisi d'émigrer en France.
Ce qui avait commencé comme un simple encadrement religieux pour les émigrés vivant désormais à Paris ou dans la banlieue industrielle de Lille, s'étendit après la Grande Guerre, aux régions rurales du Nord de la France. Le fondement de cet engagement était une méfiance profonde vis-à-vis du pays d'accueil.
Rester catholique en France explore la nature et l'effet de ces initiatives sur la toile de fond de la riche histoire de la migration belge en France. Cette histoire sonne à la fois étonnante et familière, révolue et pourtant pertinente dans le débat actuel sur l'immigration. Ce travail illustre clairement comment l'étrangeté est perçue à partir de différences minimes, mais surtout comment une identité des migrants trouve forme à partir des interactions entre pays d'origine et pays de destination.
Toegankelijke inleiding in de historische praktijk voor het secundair geschiedenisonderwijs
Was het dodelijke schot dat Gavrilo Princip op 28 juni 1914 afvuurde de rechtstreekse aanleiding voor het losbarsten van de Eerste Wereldoorlog? Moeten we de dieperliggende oorzaken voor de Groote Oorlog eerder in de militair-politieke dan wel in de economische sfeer zoeken? En wat met de rol van het toeval in dit alles? Deze en andere historische vragen werden doorheen de afgelopen eeuw uiteenlopend beantwoord. Die verschillende, zelfs rivaliserende representaties van voorbije fenomenen, hebben alles te maken met hoe historici geschiedenis schrijven. Via voorbeelden uit de historiografie over de Eerste Wereldoorlog biedt dit tweede volume in de reeks Historisch denken een toegankelijke inleiding in de historische praktijk. Per hoofdstuk krijgt de lezer verschillende didactische scenario's, toepasbaar in het secundair geschiedenisonderwijs. Tot slot gaat dit boek in op hoe het historisch métier een zinvolle en haalbare vertaling kan krijgen naar het vak geschiedenis.
International exchange in European cultural life in the 19th and 20th centuries
From the early nineteenth century till the middle of the twentieth century, cultures in Europe were primarily national. They were organized and conceived of as attributes of the nation states. Nonetheless, these national cultures crossed borders with an unprecedented intensity even before globalization transformed the very concept of culture. During that long period, European cultures have imported and exported products, techniques, values, and ideas, relying on invisible but efficient international networks. The central agents of these networks are considered mediators: translators, publishers, critics, artists, art dealers and collectors, composers. These agents were not only the true architects of intercultural transfer, they also largely contributed to the shaping of a common canon and of aesthetic values that became part of the history of national cultures. Cultural Mediation in Europe, 1800-1950 analyses the strategic transfer roles of cultural mediators active in large parts of Western Europe in domains as varied as literature, music, visual arts, and design.