Eén man en één mirakel volstonden om de koppige heidenen in de noordelijke uithoeken van het rijk van de Franken tot het ware geloof te bekeren. Zo stelden de middeleeuwse biografen van de heilige Amandus de kerstening in Vlaanderen voor. Maar wat blijft er van de heilige over na een kritische lectuur van hun wonderlijke verhalen? Wie was die man? Wat dreef hem? Wie waren de mensen die hij in de Scheldevallei kwam bekeren?
Om te begrijpen wat er in dit stukje Vlaanderen in de zevende eeuw gebeurde, keert Geert Berings een heel eind terug in de tijd. Hoe drukten de Romeinse veroveraars in de eerste eeuwen van onze jaartelling hun stempel op de samenleving? Wat bleef er van die romanisering over toen de Romeinen de controle verloren en Germaanse boeren de vrijgekomen gronden innamen? Hoe verliep de confrontatie tussen die eenvoudige Franken en die man uit het zuiden met zijn Latijn en zijn vreemde ideeën? Moesten ze nu echt hun heilige bomen omhakken?
Wat er in die eeuwen precies aan de hand was, blijft grotendeels verscholen in een dikke mist. Maar een frisse lezing van de geschreven bronnen en recente archeologische vondsten bieden een glimp. Geert Berings maakt er zijn verhaal mee.
In de dertiende eeuw ontstond de Hanze, een succesvol samenwerkingsverband van diverse handelsplaatsen. Uit deze periode is een groot aantal scheepswrakken teruggevonden, die ons informatie verschaffen over de scheepsbouw uit die tijd. Uit de vroegere middeleeuwen is dergelijk materiaal nauwelijks voor handen. De weinige bronnen die er zijn, zijn fragmentarisch. Des te verrassender is het beeld dat Van der Tuuk schetst van de Nederlandse scheepvaart in de vroege middeleeuwen, waarin, betoogt hij, de basis werd gelegd voor latere 'Gouden Eeuw'.
Een duizendjarig avontuur, dat is wat bestsellerauteur Dan Jones maakt van zijn nieuwe geschiedenis van de middeleeuwen `Van Rome tot Rome'. Hij begint in 410 bij de ineenstorting van het Romeinse Rijk en eindigt weer in Rome als keizer Karel V in de zestiende eeuw opnieuw voor de poorten van de stad staat. In een duizelingwekkend tempo laat Jones zien hoe het Westen de oude wereld herbouwde en de rest van de wereld ging domineren: door te ontdekken, ontwikkelen of domweg te stelen. `Van Rome tot Rome' is een boek over - en voor - een tijd van diepgaande verandering.
In `De Arabische veroveringen' vertelt Justin Marozzi hoe de Arabieren na de dood van Mohammed in 632 tot de ineenstorting van het kalifaat in 750 een rijk veroverden dat bijna zo uitgestrekt was als eerder dat van Rome. Op het hoogtepunt omvatte het Arabië, Syrië, Perzië, het huidige Pakistan, Egypte, de Maghreb en Iberië. De culturele bloei van het jonge islamitische rijk maakte het een van de meest verfijnde beschavingen ooit. Kunsten en wetenschappen floreerden. Tegelijkertijd werd daarvoor een hoge prijs betaald.
De dertiende-eeuwse Rijmbijbel van Jacob van Maerlant is het oudste geïllustreerde handschrift in het Nederlands. Het boek bevat een berijmde hervertelling van de Bijbel, gevolgd door een geschiedenis van de Joodse opstand tegen de Romeinen, ruim na het leven van Jezus. Het handschrift is rijkelijk geïllustreerd, met niet minder dan 159 kostbare miniaturen. Vanwege de beroemde auteur, het luxueuze karakter en het artistieke niveau van de verluchting behoort het tot de internationale topstukken uit de middeleeuwen. Experts geven in de inleidende essays een toelichting voor een breed publiek. Daarna volgt een afbeelding in kleur van elke miniatuur, vergezeld van de uitgebeelde tekst in oorspronkelijk en hedendaags Nederlands én van een kort commentaar dat de lezer wegwijs maakt.
Upcoming historicus Dan Jones vertelt in zijn boek `De Tempeliers' over de bloei en de ondergang van de kruisridders. In de 12e eeuw richtten negen ridders de Orde van de Tempeliers op. De broederschap moest de pelgrims in het Heilige Land beschermen. De pelgrims legden een gelofte van armoede en gehoorzaamheid af, en werden daardoor in 1129 erkend door de kerk. Verenigd onder het rode kruis trokken ze ten strijde in de naam van God.
In 200 jaar ontwikkelden ze zich van pelgrims en kruismonniken tot ketters en bankiers. In `De Tempeliers' vertelt Dan Jones op indrukwekkende en toegankelijke wijze over deze grootste religieuze militaire ridderorde ooit.
Tussen de elfde en de dertiende eeuw vochten christelijke en islamitische legers om zeggenschap over het Heilige Land. In De Kruisvaarders vertelt Dan Jones het verhaal van de eerste kruistocht in 1095 onder aanvoering van de Brabander Godfried van Bouillon en graaf Robrecht van Béthune, de Leeuw van Vlaanderen, tot en met het verlies van het laatste christelijke bolwerk in de Levant. In elk van de 25 hoofdstukken staat een persoon - meer of minder bekend - centraal. Dan Jones is een van de populairste historici van het moment. Ook De Kruisvaarders maakt weer duidelijk waarom: Jones blinkt uit in het schrijven van verhalende geschiedenis.
Middeleeuwse heiligenlevens staan vol wonderbaarlijke gebeurtenissen die bewijzen dat de heilige Gods bescherming geniet. Het gaat in deze verhalen, vaak literaire meesterwerkjes, niet om de historische maar om de morele waarheid. Ludo Jongen beschrijft in dit fraai geïllustreerde boek een groot aantal heiligen. Hij ontrafelt de verschillende soorten heiligenlevens, focust op verhaalstructuren, beschrijft publiek en verspreiding. Auteurs van heiligenlevens gebruikten vaak motieven uit sagen en legenden en ervaringen uit het alledaagse leven. Ze bieden zo een inkijk in de emotionele wereld van toen: angst voor ziekte, lijden en dood, waarschuwingen voor een al te losbandig leven en bekoringen van de duivel.
De Vikingaanvallen en de kruistochten zijn beide historische perioden die tot de verbeelding spreken. De geringe aandacht voor de tussenliggende tiende en elfde eeuw ligt niet aan het ontbreken van opwindende gebeurtenissen, bewijst Kees Niewenhuijsen met `Holland in het jaar 1000'. De graven van Holland speelden mee in het telkens wisselende West-Europese krachtenveld.
`Holland in het jaar 1000' begint met de moord op de laatste Noormannen-leider, Godfried de Deen. Na diens dood grijpt Gerult zijn vazal Gerulf. De opvolgers van Gerulf breidden hun graafschap steeds verder uit. Een van die nazaten, graaf Dirk III, versloeg in 1018 bij Vlaardingen het veel grotere leger van de Duitse keizer Hendrik II en legde daarmee de grondslag voor het latere graafschap Holland.
Heel de elfde eeuw was een turbulente periode in het gebied. Er vonden verschillende opstanden, strafexpedities en moordaanslagen plaats. Onder de slachtoffers bevonden zich de Hollandse graven Dirk IV en Floris I. Kees Nieuwenhuijsen (Vlaardingen, 1954) vertelt de geschiedenis van West-Frisia (het latere graafschap Holland) in de tiende en de elfde eeuw. Hij doet dat op basis van tal van annalen, kronieken en oorkonden.
`Holland in het jaar 1000' is geïllustreerd met afbeeldingen van manuscripten, landkaarten, genealogische overzichten en archeologische vondsten.
Judith Herrin beschrijft in `Ravenna' de geschiedenis van een smeltkroes. In 402 koos keizer Honorius Ravenna tot hoofdstad van het West-Romeinse Rijk. Dat trok wetenschappers, ambachtslieden en religieuze leiders naar de stad, die uitgroeide tot het culturele en politieke centrum van Noord-Italië. Hoogleraar Judith Herrin volgt de levens van Ravenna's heersers, kroniekschrijvers en inwoners en laat zien hoe de stad de ontmoetingsplaats werd van Griekse, Latijnse, christelijke en barbaarse culturen en de spil vormde tussen oost en west. Prachtig geïllustreerd met 32 pagina's speciaal gemaakte foto's van de beroemde mozaïeken. In `Ravenna', dat bekroond werd met de Duff Cooper Prize voor het beste non-fictieboek, brengt Judith Herrin de vroege middeleeuwen tot leven door de geschiedenis van één stad.
1215 was niet alleen het jaar van de wetshervormingen uit de Magna Charta en het conflict tussen koning Jan zonder Land en zijn edelen, maar een jaar van kruistochten en kerkhervormingen, van buitenlandse oorlogen en dramatische belegeringen, van handel en verraad. Een jaar waarin Engeland werd binnengevallen door een Frans leger en Londen werd bestormd door eigen woedende edelen. In Het verdeelde koninkrijk tekent bestsellerauteur Dan Jones een levendig beeld van het middeleeuwse leven in het belangrijkste jaar in de Engelse geschiedenis. Een derde maar losstaand deel na Vorsten van Albion en Gevecht om de troon.
'Jones heeft een geweldig oog voor narratieve geschiedenis en alleszeggende details... Het zijn de momentopnames van die tijd die dit boek zo boeiend maken.'
- Daily Telegraph
'Jones loodst ons vakkundig door deze turbulente periode en werpt een fascinerend licht op het leven in Plantagenet Engeland.'
- Irish Times
Constantinopel en de eerste jihad 633-718, Hoe de christelijk-Romeinse beschaving de Arabische stormloop overleefde is het langverwachte nieuwe boek van Henk Singor, auteur van onder andere Constantijn en de christelijke revolutie in het Romeinse Rijk.
De zevende eeuw is de eeuw waarin de oudheid definitief ten einde komt en de middeleeuwen beginnen. Terwijl de antieke wereld rond de Middellandse Zee haar oude samenhang verloor, verschenen er met de Arabische veroveringen een nieuwe cultuur en een nieuwe religie op het toneel. Overal waar de islam voet aan de grond kreeg was de vroegchristelijke cultuur gedoemd te verdwijnen, zoals grotendeels gebeurde in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Ook Europa werd door de Arabische expansiedrift bedreigd, maar ondanks enorme verliezen bleef Constantinopel, middelpunt van het christelijk-Romeinse rijk, overeind. En daarmee werd de kern van de Europese beschaving gered.
Met oog voor zowel de details als de grote lijnen wordt het verhaal van de christelijk-Romeinse wereld rond Constantinopel aan het begin van de zevende eeuw en de dramatische gebeurtenissen die de stad radicaal veranderden geschetst. Een episch hoogtepunt in de strijd om lijfsbehoud beleefde Constantinopel toen de stad in 717-718 de grootste Arabische aanval wist af te slaan. Het was een keerpunt in de wereldgeschiedenis dat het overleven van de antieke en christelijke erfenis garandeerde en de latere bloei van de Europese cultuur mogelijk maakte.
Over Constantijn:
`Singors werk is grondig en het is veel wat hij de lezer biedt.' - Trouw 4 sterren
`Boeiende studie van Leidse historicus laat zien hoe het christendom in het Romeinse Rijk niet tegen te houden was. De rol van keizer Constantijn was anders dan gedacht.' - NRC Handelsblad
Over de geschiedenis van Holland in de late middeleeuwen zijn weinig publieksboeken geschreven. Henk `t Jong brengt daar verandering in. Holland werd in de woelige veertiende eeuw, waarin Europa in crisis verkeerde, bestuurd door graven, aanvankelijk afkomstig uit het huis Henegouwen, later uit het Beierse huis. Henegouwer Willem III werd `de schoonvader van Europa' genoemd vanwege de succesvolle huwelijksallianties van zijn huwbare dochters. Eén van hen, keizerin Margaretha, bestuurde het graafschap namens haar zoon Willem V van Beieren. Dat was niet naar de zin van diverse edelen en steden en zo begonnen wat later de Hoekse en Kabeljauwse twisten zouden worden genoemd.
`Ik heb onlangs Hoogtij in Holland aangeschaft. Henk 't Jong zijn boeken zijn een genot om te lezen, zo gedetailleerd en toegankelijk, dus om mijn kennis over de middeleeuwen op te vijzelen mag die niet in mijn boekenkast ontbreken.' - Simone van de Vlugt
Voor de vroege middeleeuwer waren de waarneembare en de bovenzinnelijke wereld volledig met elkaar verweven, laat Luit van der Tuuk zien in `Indiculus'. Iedereen was zich voortdurend bewust van de aanwezigheid van bovennatuurlijke machten die invloed uitoefenden op het aardse bestaan. Van der Tuuk beschrijft in dit boek de spiritualiteit in de vroege middeleeuwen. Als kapstok gebruikt hij de `Indiculus superstitionum et paganiarum', Latijn voor `kleine lijst van bijgelovige en heidense gebruiken'. De daarin bijeengebrachte opsomming van soms moeilijk te doorgronden begrippen levert een verrassende verzameling van religieuze en magische gebruiken op. Luit van der Tuuk werpt in `Indiculus' een helder licht op de spirituele beleving van de vroege middeleeuwers.
Vijf eeuwen lang bouwden Frankische koningen en krijgsheren aan hun imperium. Het was ruwweg het tijdperk tussen de oudheid en het jaar 1000. Tegen het einde van de Romeinse overheersing maakten Frankische krijgsheren zich meester van het zuidelijke deel van België. Na drie eeuwen machtspolitiek van het Merovingische huis heersten de Franken al over het grootste deel van de Nederlanden. De koningen van de Karolingische dynastie lijfden tenslotte het resterende deel van onze streken in bij het rijk. Hun lotgevallen zijn diep verbonden met onze eigen geschiedenis.
In `De Franken', dat deel uitmaakt van de serie `Middeleeuwse geschiedenis van de Lage Landen', schetst Luit van der Tuuk niet alleen het optreden van bekende vorsten als Karel de Grote en Pippijn de Korte, maar ook van minder bekende Frankische heersers in de Nederlanden. Hij vertelt aan de hand van de weinige bronnen de lotgevallen van de machthebbers en hun relatie met de Lage Landen en wat dat inhield voor Europa.
De Romeinen en de Franken noemden het kustgebied tussen Zwin (bij Brugge) en Wezer (bij Bremen) Frisia. Zeeland, Holland, Friesland, Groningen, Oost-Friesland: het viel allemaal onder die verzamelnaam. In `De Friezen' brengt Luit van der Tuuk de vroegste geschiedenis van het volk van de kuststreek tot leven. Op toegankelijke wijze legt hij uit hoe de Friezen, een `volk van het water', een voorname rol hebben gespeeld in de Nederlandse geschiedenis. Dat water speelde een verbindingsrol voor de handel, en die handel zorgde ervoor dat zich in Frisia vrij snel een geldeconomie kon ontwikkelen, omdat betaling of afdracht in natura onpraktisch was. Het water leidde ook tot versnippering van territoria, zodat het lastig was in Frisia een centraal gezag te vestigen.
Door hun geografische positie konden de Friezen uitgroeien tot de vrachtvaarders van Noordwest-Europa. Op het snijvlak van de geschiedenis en de archeologie schetst Luit van der Tuuk een beeld van boeren en kooplieden, maar ook van de Friese opstand, koning Radbod en Bonifatius.
'De middeleeuwers' van Luit van der Tuuk en Leon Mijderwijk werpt nieuw licht op de mensen uit de middeleeuwen. Een onbekend graf dat opeens van een belangrijk koning blijkt te zijn, een verloofde die met een vloot haar vluchtende bruidegom achterna gaat, en een adellijke vrouw die weigert te trouwen en haar intrek neemt in het klooster; het zijn verhalen die tot de verbeelding spreken. Maar wat weten we nu werkelijk van de mensen die in de vroege middeleeuwen leefden? Luit van der Tuuk en Leon Mijderwijk nemen de lezer aan de hand van verschillende personages uit Nederland en België mee op reis in de tijd. Maak kennis met koningen, priesters, herbergiers, barden en boeren, en ontdek het doen en laten van toen. Op basis van archeologische kennis en schriftelijke bronnen geven Van der Tuuk en Mijderwijk een dynamische indruk van de middeleeuwse belevingswereld. De vroegmiddeleeuwse samenleving was namelijk complex, divers en voortdurend in beweging, en ze blijkt zeker niet zo donker als vaak gedacht.
In `De oudste stad van Holland' neemt historicus Henk 't Jong ons mee naar het ontstaan en de eerste bloeitijd van Dordrecht. Na de ontginningen in het begin van de elfde eeuw en de stormvloeden in de twaalfde eeuw ontwikkelde de nederzetting zich tot een handelsplaats. De Hollandse graven kenden stadsrechten toe in ruil voor tweederde van de geïnde boeten en een vast bedrag per jaar. Vanaf 1220 kon Dordrecht haar eigen wetten maken en kreeg het speciale voorrechten. Daardoor groeide de bevolking en werd het de grootste stad van Holland. Dordrecht viert in 2020 dat zij 800 jaar stadsrechten bezit, een mooi moment om terug te kijken. In `De oudste stad van Holland' laat Henk 't Jong zien hoe de stad zich ontwikkelde van kleine handelsplaats tot de grootste stad van Holland.
`Het is een zeer lezenswaardig en inzicht gevend boek geworden over het ontstaan van Dordrecht tot stad. 't Jong beschrijft ook nauwgezet en helder welke invloeden van belang waren in de machtsverhoudingen. Hoe de geografische ligging van de stad tot de opkomst en bloei van Dordrecht leidde is een opmaat voor latere steden. Dit maakt het boek dus interessant ook voor bijvoorbeeld Rotterdammers en Amsterdammers etc. Een aanrader!' - Ben Corino van Studio De Witt
`Boeiend boek dat een belangrijke Dordtse lacune / interessante tijd mooi inkleurt. Aanrader/must have voor elke Dordtenaar m/v die ambassadeur/ambassadrice van onze stad wil zijn of worden!' - Leendert Hoogvliet
`We zijn niet snel onder de indruk van een boek over Dordrecht, maar dit exemplaar zou verplichte kost voor alle Dordtenaren moeten zijn en niet in de laatste plaats voor degenen die zich bezig houden met de stadsmarketing. Een historicus die zich niet alleen uitstekend in de materie verdiept, maar het ook nog eens boeiend maakt voor een breed lezerspubliek. Een `must have'!' - Historisch Informatie Punt -HIP- Dordrecht
In de vijftiende eeuw streden drie families om de Engelse troon: de families Lancaster, York en Tudor. De strijd tussen de huizen Lancaster en York is de geschiedenis ingegaan als de Rozenoorlogen (1455-1485). Die eindigden toen Hendrik Tudor de macht greep en zich liet kronen als Hendrik VII. De Tudors kwamen aan de macht, ten koste van het huis York.
De vijftiende-eeuwse burgeroorlogen waren de langste en bloedigste uit de Engelse geschiedenis. In relatief korte tijd ging de kroon maar liefst vijf maal over in andere handen. Dan Jones vertelt deze interessante geschiedenis op meeslepende wijze.
`Gevecht om de troon' is het zelfstandig te lezen vervolg op Jones' `Vorsten van Albion'.
`Vorsten van Albion' is een kroniek van acht generaties van de beste en slechtste koningen en koninginnen die Engeland ooit heeft gekend. Ze maakten deel uit van het huis Plantagenet, en hun geschiedenis is die van Engeland en Groot-Brittannië. Deze eerste koninklijke dynastie van Engeland heerste ruim driehonderd jaar over Albion, van 1154 tot 1485. De van oorsprong uit Anjou afkomstige vorsten zorgden ervoor dat Engeland uit de middeleeuwen tevoorschijn kwam als een zeer georganiseerd rijk, dat heerste van Schotland tot Jeruzalem.
Pietro d'Abano (c. 1257-1315) est l'un des principaux commentateurs des Problemata aristotéliciens (c. 250 avant J.-Chr.) dont la section XIX traite de divers aspects du son et de la musique vocale et instrumentale. Rédigé autour de 1300 et largement diffusé aux XIVe et XVe siècles, le commentaire des cinquante problèmes de cette section développe un discours novateur sur la perception du chant et de la musique instrumentale et leurs effets. Partagé entre raison et sensibilité, il est dominé par une approche physique et psycho-physiologique du phénomène sonore et de sa perception qui rompt avec le discours philosophico-mathématique hérité de Boèce. Le texte de base de la présente édition est celui de l'édition de Venise (1519). Il a été révisé à la lumière d'un ensemble de sources manuscrites, dont les plus anciennes.
In oktober 1347 arriveerden Genuese schepen op Sicilië. De schepen kwamen uit De Krim en tijdens de tocht was een groot deel van de bemanning en de passagiers slachtoffer geworden van een dodelijke ziekte: de pest. Via het Middellandse Zeegebied bestormde de pest, later ook de Zwarte Dood genoemd, het Europese continent om in minder dan vijf jaar een derde tot de helft van de bevolking weg te vagen.
Niemand was veilig voor deze ziekte, ongeacht maatschappelijke positie of genomen voorzorgsmaatregelen. Priesters en paupers, pachters en prinsen - de pest maakte geen onderscheid.
In dit boek wordt beschreven hoe en waarom de pest toesloeg, wat de ziekte voor de bevolking betekende en hoe het maatschappelijke, economische en kerkelijke leven werd ontwricht. De pest bracht het slechtste in de middeleeuwse mens boven met als dieptepunt het uitroeien van de joodse bevolking. Maar de pest inspireerde ook tot daden van medemenselijkheid en heroïek. En uiteindelijk werd in deze periode de basis gelegd voor de Renaissance, voor het nieuwe Europa.
M. Boshart (1940) studeerde sociale geografie aan de Universiteit van Amsterdam. Een groot deel van zijn werkzame leven was hij docent aan het Hogere Beroeps Onderwijs. Momenteel verdeelt hij zijn tijd vooral tussen het beheer van een antiquariaat en de historische aspecten van enge ziekten.
In de late middeleeuwen (1000-1500) trokken miljoenen
Europeanen als pelgrim naar heilige plaatsen. Bij het
graf van een heilige baden zij om vergeving van hun
zonden, om gezondheid, om voorspoed of om nakomelingen,
om daarna gereinigd en gesterkt weer huiswaarts
te keren. Dit romantische beeld van de middeleeuwse
bedevaart bestaat zelfs nu nog, maar is verre van reëel.
De middeleeuwse bedevaart is een ongelooflijk complex
verschijnsel, alleen al de motieven om een bedevaart
te ondernemen waren zeer uiteenlopend. Voor de kerk
werd zij bovendien een machtsmiddel en voor de bedevaartscentra
een lucratieve onderneming. Het instituut
middeleeuwse bedevaart kan daarom omschreven
worden als een mengsel van devotie, machtsstreven en
geldzucht. Maar het had desondanks een bijzonder grote
invloed op het middeleeuwse leven.
Bedevaarten in de middeleeuwen geeft de lezer inzicht
in de ontwikkeling van het Europese bedevaartswezen,
in de krachten en belangen die daarbij speelden en de
gevolgen die de bedevaart had voor het maatschappelijke,
politieke, geestelijke en economische leven in de
middeleeuwen.
Graaf Robrecht de Fries (r. 1071-1093) behoeft in Vlaanderen geen toelichting. Maar hoewel hij een cruciale rol heeft gespeeld in de geschiedenis van het graafschap Holland, weten nog maar weinig Nederlanders wie hij was. Hij dankte zijn bijnaam De
Fries (`De Hollander', zouden we nu zeggen) aan zijn huwelijk met de weduwe van graaf Floris I van Holland. Robrecht nam zijn bruid mee naar Vlaanderen en plaatste haar zoon Dirk V in Holland op de troon. Dirk werd door de bisschop van Utrecht verdreven, maar Robrecht wreekte die daad, waarna Dirk zijn rechtmatige plaats weer kon innemen en diens nakomelingen nog meer dan twee eeuwen lang over het graafschap heersten. In deze toegankelijke biografie schetst Kees Nieuwenhuijsen een zo compleet mogelijk beeld van Robrecht en de tijd waarin hij leefde.