In `Bloed in de rivier' vertelt Marjoleine Kars over een onbekend stuk koloniale geschiedenis. Op zondag 27 februari 1763 kwamen duizenden tot slaaf gemaakten in de Nederlandse kolonie Berbice (het hedendaagse Guyana, naast Suriname) in opstand tegen hun overheersers en de verschrikkelijke omstandigheden waarin ze leefden. Deze revolutionairen zouden een vol jaar standhouden en hun overwinning was bijzonder dichtbij. Uiteindelijk sloegen de Nederlanders de opstand neer met hulp van soldaten uit bevriende buurkolonies en Europa.
Slavernijhistoricus Kars baseert zich op een unieke bron: de ruim 900 transcripties van de ondervragingen van slaafgemaakten die plaatsvonden nadat de Nederlanders de macht weer in handen hadden. Zo schetst ze een zeldzaam levendig en spannend beeld van de dagelijkse gebeurtenissen tijdens de opstand en de mensen die er een rol in speelden. `Bloed in de rivier' is een belangrijke verrijking van onze kennis van het Nederlandse koloniale verleden, van slavernij en de strijd om vrijheid.
Simon Schama vertelt in De ruwe oversteek op sublieme wijze over de grote maar onderbelichte rol die slaafgemaakten speelden in de strijd tussen Amerika en Groot-Brittannië (Amerikaanse Revolutie, 1775-1783). Tienduizenden Afrikaans-Amerikaanse slaafgemaakten vluchtten van plantages om voor de Britse troepen te vechten. In ruil voor hun loyaliteit werd hen vrijheid en land in het vooruitzicht gesteld, een belofte die niet werd nagekomen. Simon Schama volgt hun odyssee, van het vuur van de oorlog tot de vlucht naar het ijskoude, onherbergzame Nova Scotia, waar ze na de Britse nederlaag aan hun lot werden overgelaten. Voorstanders van het afschaffen van de slavernij leidden duizenden van hen naar Sierra Leone, waar ze hoopten eindelijk vrij te zijn.