Wijsheid. Inzicht. Inspiratie. Wie daarnaar op zoek is in de Romeinse
literatuur komt snel uit bij de filosoof Seneca. Als geen andere antieke
auteur richt Seneca zich op de belangrijkste vragen die mensen
zich stellen. Hoe moet ik leven? Wat moet ik doen om gelukkig te
worden? En hoe kan ik op een waardige manier sterven?
In vijf wijsgerige essays gaat Seneca op zulke kwesties in. Zo
bestrijdt hij de gangbare visie dat het leven `te kort' is, en geeft hij
adviezen om innerlijke rust en onafhankelijkheid te bereiken. Ook
schrijft hij uitvoerig over de goede dood.
De eerder apart verschenen essays zijn hier gebundeld als Levenskunst.
Als bonus is een nieuwe vertaling opgenomen van Seneca's
onvolledig bewaarde `Leven in de luwte' (De otio).
Toen het Romeinse rijk eenmaal een wereldrijk was kwam er een einde aan de republiek. Rome baadde in bloed. De burgeroorlogen waren zo gewelddadig geweest dat het volk blij was met een alleenheerser die vrede bracht. Hij noemde zichzelf Augustus: `de door God begunstigde'.
De lugubere roem van de door Augustus gestichte dynastie is nooit verbleekt. Er is geen familie die kan bogen op een vergelijkbare rij fascinerende namen. Tiberius, berucht om zijn perversiteit, was een formidabele generaal die eindigde in verbitterde afzondering; Caligula, gevreesd vanwege wreed-heden en vernederingen, reed over de zee; Agrippina, Nero's moeder, wrong zich in bochten om haar zoon, die haar zou vermoorden, aan de macht te brengen; Nero zelf trouwde met een eunuch en bouwde een sprook-jespaleis op de restanten van het door vuur verwoeste centrum van zijn stad.
Tom Holland schetst een ver-bijsterend portret van Romes eerste keizerlijke familie. Dynastie gaat over haar aantrekkingskracht en over de bloedige slagschaduwen van haar misdaden, over de imposante hoofdstad die door Augustus in marmer werd herbouwd en over donkere Duitse bossen vol barbaren. De personages vormen een spectaculaire cast van moordenaars en metroseksuelen, overspeligen en druïden, konkelende groot-moeders en weerspannige gladiatoren.
Hij is waarschijnlijk de beroemdste Romein aller tijden. En de man van veni vidi vici (`ik kwam, ik zag, ik overwon'). Roemrucht generaal, meedogenloos strateeg, slim politicus en bovenal meesterlijk schrijver. Want Julius Caesar (ca. 100-44 v.Chr.) verbaast vriend en vijand met bloedstollende verslagen van zijn militaire expedities. Zo heeft hij uitvoerig geschreven over de jaren durende oorlog waarmee hij Gallië veroverde. Heel Gallië? Ja, heel Gallië.
Maar vanzelf ging het niet. Opstanden en verzet, moeizame acties in barre streken, successen én nederlagen... wie tussen de regels van Caesars nuchtere proza door leest ziet heel wat schimmige en dubieuze zaken. Zo schrok Caesar niet terug voor massamoord en grootschalige plunderingen. Hij had, kortom, het nodige uit te leggen in Rome.
Oorlog in Gallië is een monument van sluwe zelfverheerlijking en oorlogspropaganda. Geschreven in een kraakheldere stijl, die ook na twintig eeuwen nog indruk maakt. De vertaling van Vincent Hunink kende vele herdrukken en is voor deze uitgave geheel herzien.
Het oude Rome is belangrijk. De geschiedenis van het rijk, van zijn veroveringen, wreedheid en uitspattingen, is voor ons nog altijd een ijkpunt. Zijn mythen, verhalen, disputen en problemen houden ons nog altijd bezig.
SPQR biedt een frisse kijk op de Romeinse geschiedenis door een van 's werelds belangrijkste classici. Mary Beard onderzoekt niet alleen hoe Rome van een onbelangrijk dorp in Midden-Italië uitgroeide tot een wereldmacht die heerste over een gebied van Spanje tot in Syrië, maar ook hoe de Romeinen zichzelf en hun wereld zagen, en waarom dat van belang is tot in onze eeuw.
Deze gezaghebbende geschiedenis omspant duizend jaar, en werpt een nieuw licht op veel aspecten van de Romeinse beschaving, van de slavernij en de religie tot het stromend water. Het is het definitieve boek over het oude Rome, verrassend en goedgeschreven.
Toen Julius Caesar op een donkere ochtend in januari met zijn leger het grensriviertje de Rubicon overstak, onder het uitspreken van de woorden `de teerling is geworpen , ontketende hij een van de beroemdste burgeroorlogen uit de geschiedenis.
Rubicon is een scherpzinnig, briljant geschreven en uitstekend gedocumenteerd verslag van hoe een grootse beschaving van republiek tot keizerrijk werd. Tom Holland vertelt ons het fascinerende verhaal van de val van de Romeinse republiek, beginnend bij de periode waarin de latere hoofdpersonen opgroeien: Caesar, Cicero, Cleopatra, Brutus, Pompeius, Augustus en vele anderen.
Een boek voor alle liefhebbers van spannende geschiedenis en alle kijkers van de met lof overladen serie Rome. In Engeland werd Rubicon ogenblikkelijk een besteller.
De jaarkalender in dichtvorm gieten en van sommige dagen een feestelijk verhaal maken - dat was het doel van Ovidius' Fasti. Hij is helaas nooit verder gekomen dan eind juni, waarschijnlijk omdat hij uit Rome werd verbannen.
Januari en maart klinken nog altijd naar oeroude goden, Janus en Mars, en vooral de vrolijke verhalen over vele andere goden en goddelijke wezens als saters en nimfen laten ons het grote verschil zien met onze huidige monotheïstische, christelijke ideeën.
Ook vele historische details komen ter sprake, die voor iedereen, en speciaal voor Romebezoekers interessant zijn. Op Palatijn, Quirinaal en Aventijn wijst Ovidius ons op tempels, huizen en poorten die de eeuwen hebben getrotseerd. Ook de Tiber stroomt nog net als toen. De optimistische stem van de dichter van de Metamorphosen blijft herkenbaar in zijn Fasti.
Wie aan Romeinse vrouwen denkt, denkt aan Vestaalse maagden, trouwe echtgenotes, gevierde minnaressen of machtsbeluste keizerinnen: de vrouwen van Rome zoals we die kennen uit de antieke literatuur. Gezien door de ogen van mannen uit de elite. Maar hoe zat het met de talloze inwoonsters van andere Romeinse steden? Welke rol speelden zij in het stedelijk leven van Italië en de provincies van het uitgestrekte Romeinse rijk?
Specialiste Emily Hemelrijk neemt de lezer mee in een zoektocht naar de openbare functies die Romeinse vrouwen bekleedden. Zo ontstaat een heel ander beeld van Romeinse vrouwen. Gezien door hun eigen ogen. Als weldoensters, priesteressen en patronessen van steden en verenigingen gaven ze vorm aan het stedelijk leven en verwierven ze aanzien en respect. Hun privéleven blijft voor ons verborgen, maar als publieke figuren drukten ze hun stempel op de Romeinse samenleving.
Sterke vrouwen als Penelope, Medea en Dido zijn bekend uit de mythologie, waarin mannen de dienst uitmaken. Nu zijn de vrouwen aan het woord. Ze schrijven brieven aan hun geliefden. Ze voelen zich in de steek gelaten, verdrietig, boos, soms zelfs radeloos.
Ovidius heeft zich in hun situatie ingeleefd en beschrijft hun gevoelens - op een onverwacht ogenblik in het verhaal. Medea is nog niet van plan haar kinderen uit wraak te vermoorden. Hélena verzet zich nog tegen Paris' voorstel (ook als brief te lezen, hoewel hij natuurlijk geen `heldin' is) om met hem weg te lopen naar Troje. Ariadne heeft Theseus met haar draad uit het Labyrint gered, en is met hem van Kreta gevlucht. Ze wordt 's ochtends wakker op het eiland Naxos, mist hem in bed en ziet zijn schip in de verte wegvaren...
Deze uitgave bevat een selectie: negen brieven zijn voldoende om onder de indruk te raken van Ovidius' originele opzet en spel met de mythologie.
Twaalf keizers bespreekt Suetonius. Hij beschrijft systematisch hun persoonlijkheid en gedrag in het openbaar en in huislijke kring. Hij is de meester van de anekdote. Hij houdt van roddel en achterklap. Ook is hij van belang als historische bron: nooit houdt hij expres materiaal achter of doet hij de waarheid opzettelijk geweld aan.
Elke gymnasiast heeft de drie eenheden moeten leren: tijd, plaats,
handeling. `Ontknoping' is zelfs een standaardbegrip geworden.
Toch hebben maar weinig mensen het boek gelezen waarin deze
begrippen geïntroduceerd worden: de Poetica van Aristoteles. Logisch
misschien, want zonder voorkennis van de Atheense denkwereld
en literaire tradities is dat een lastige opgave. Maar laat je niet
afschrikken: in de nieuwe vertaling van Paul Silverentand kan iedereen
lezen waaraan alle toneelschrijvers zich door de eeuwen heen
gehouden hebben. Ook de moderne.
Voorkennis en belezenheid zijn niet meer vanzelfsprekend.
Daarom willen we met deze uitgave het werk toegankelijk maken
voor iedereen die geïnteresseerd is in de universele zeggingskracht
van Aristoteles - zonder zich onnodig druk te hoeven maken om de
historische achtergrond. Dat maakt deze uitgave bijzonder geschikt
voor studenten, scholieren en iedereen die meer wil weten over
Aristoteles of de achtergronden van het moderne theater.
De voorbeelden die Aristoteles geeft, en ook de voetnoten, zijn
helder voor alle niet-deskundigen. De inleiding geeft antwoord op
vragen die bij het lezen kunnen opkomen.
Op 8 november 63 v.Chr. sprak Cicero in de senaat van Rome de
beroemde woorden: `Hoe lang, in hemelsnaam, Catilina, zul je nog
misbruik maken van ons geduld?' Catilina wilde volgens Cicero, na
twee mislukte campagnes voor het consulaat, een coup plegen. De
senaat, die hem al tijdens zijn verkiezingscampagne beschuldigd
had van moord en verkrachting, stond aan Cicero's kant.
De historicus Sallustius schreef later over wat bekend werd als
de `samenzwering van Catilina'. Het doel was bereikt: Catilina was
het zwarte schaap. Dat beeld werd gekoesterd, zonder dat men zich
afvroeg waarom hij precies werd verguisd.
Catilina is ook na de oudheid niet vergeten. Hij bleef model staan
voor slechtheid. Toneelschrijvers en operalibrettisten volgden
veelal het oordeel van Cicero en Sallustius. En nog altijd is Catilina
de slechterik, vooral in de Verenigde Staten. De Founding Fathers,
kenners van de klassieken en bewonderaars van Cicero, waren zeer
negatief over Catilina. Sommigen van hen vergeleken hun politieke
tegenstanders met hem. Dat doet men daar nog steeds, alleen met
veel minder kennis van zaken. Zo werd Obama door republikein Ted
Cruz vergeleken met Catilina, en Donald Trump door diens tegenstanders
ook.
Wat is de waarde van deze veelal oppervlakkige vergelijkingen?
Fik Meijer geeft antwoord zoals alleen Fik Meijer dat kan.
Hoe zou het zijn om te wonen als een rijke Romeinse gentleman? En dan bij voorkeur in een grandioos buitenverblijf ergens in Italië, ver van het jachtige Rome, en voorzien van alle denkbare comfort.
De Romeinse senator en redenaar Plinius de Jongere (ca. 62-ca. 113) bezat diverse landgoederen. In zijn correspondentie heeft hij het er vaak over. Zo geeft hij in twee beroemde `villabrieven' fraaie beschrijvingen van zijn buitenverblijven aan de kust bij Rome en in Umbrië. Inclusief tuinen, kunstwerken en landschap. Zijn brieven vertellen ook over de reizen ernaartoe, over de ideale dagindeling tijdens welverdiende vakanties, en over het intense verlangen daarnaar in tijden van plicht en werk. Ook Plinius droomde van rust en ruimte.
Wie deze brieven leest wordt voor even opgenomen in de Romeinse elite. En ervaart hoe de allerrijkste Romeinen woonden en leefden.
Hij was actief in Brittannië, waar hij Romes macht wist
te consolideren en sterk uit te breiden. Zijn expedities
voerden hem tot in onbekende contreien als Ierland en
Schotland. Gnaeus Julius Agricola (40-93), succesvol
Romeins generaal en gouverneur, jarenlang vertrouweling
van de Romeinse keizers Vespasianus en Domitianus.
En schoonvader van de grote geschiedschrijver
Cornelius Tacitus.
In een van zijn vroegste teksten beschrijft Tacitus (ca.
56-117) het leven en werk van Agricola. Vol trots over
diens prestaties. En vooral: vol bitterheid over wat zijn
schoonvader is aangedaan. Want Domitianus misgunde
Agricola ten slotte de eer van zijn werk en haalde hem
terug naar Rome, waar hij geen rol van betekenis meer
speelde. Een onrecht dat Tacitus deels wil goedmaken
met zijn indringende biografie. Geschreven voor de eeuwigheid,
maar tegelijk zijn meest persoonlijke boek.
Het toont de diepste drijfveren van zijn schrijverschap.
Petrus was Jezus' meest vooraanstaande leerling, maar wat weten we van hem? Fik Meijer gaat op zoek. Hij volgt Petrus in de Evangeliën en De handelingen van de apostelen. De visser uit Kapernaüm lijkt voorbestemd voor een grote carrière in de beweging van Jezus, maar eerst moet hij, met vallen en opstaan, een ontwikkeling doormaken. Zijn zwakheden komen naar voren, zijn geloof schiet herhaaldelijk te kort. Toch wordt hij na de kruisdood van Jezus de voorman van de Jeruzalemgemeente.
Dan verdwijnt hij uit beeld. De aandacht in De handelingen gaat verder uit naar Paulus. Wat is er van Petrus geworden? Heeft hij gepreekt in Jeruzalem, Korinthe of Babylon, of in Rome? In het begin van de tweede eeuw ontstonden er verhalen die wijzen op dat laatste. Ze groeiden uit tot de
overlevering dat Petrus in Rome is gestorven en begraven in het Vaticaan. Ook zou hij de eerste bisschop van Rome zijn geweest. De huidige paus zit dan ook op de Sedes Petri, de stoel van Petrus.
In een analyse van de belangrijkste teksten vanaf het begin van de tweede eeuw (die in vertaling van de auteur in een appendix zijn opgenomen) probeert Fik Meijer feit en fictie van elkaar te onderscheiden.
Wie was Mohammed? Wat was zijn boodschap? En hoe kon
de islam zich in zo korte tijd zo enorm verbreiden?
In dit boek schetst Marcel Hulspas een genuanceerd en
realistisch beeld van de Profeet en de wereld om hem heen. Aan
de hand van niet-islamitische bronnen en de oudste biografieën
laat hij zien dat Mohammed onderdeel uitmaakte van een brede
religieuze hervormingsbeweging in Arabië. Met vele anderen
was Mohammed ervan overtuigd dat de Arabieren moesten
terugkeren tot de ware religie van Abraham. Hij waarschuwde
de inwoners van Mekka dat ze de eredienst rond de Kaäba
moesten zuiveren, maar vond nauwelijks gehoor. Nadat zijn
volgelingen de stad hadden verlaten, zette hij zijn strijd voort
vanuit Medina.
Hulspas vergelijkt de verhalen over Mohammed met Koranverzen
en andere bronnen, en komt zo tot een op vele punten
radicaal andere visie op het leven van de Profeet en het ontstaan
van de islam. En hij weet deze visie op een overtuigende wijze te
verbinden met de roerige geschiedenis van de regio in de eerste
helft van de zevende eeuw.
Dit boek biedt een nieuwe kijk op het leven van Mohammed
en het ontstaan van de islam. Het zal daarmee hopelijk bijdragen
aan een verdieping en verbreding van het debat hierover in
ons land.
In de eerste eeuw van onze jaartelling werd het Romeinse rijk omsloten door de Atlantische Oceaan in het westen, de Rijn en de Donau in het noorden, de Eufraat in het oosten en de Sahara in het zuiden. In lange, meedogenloze campagnes hadden onverschrokken Romeinse soldaten dat rijk stukje bij beetje bij elkaar gevochten.
In Macht zonder grenzen vertelt Fik Meijer het verhaal van Romes opgang naar de macht, de bloei van het rijk en de neergang ervan. Hij volgt de oorlogen met de talloze vijanden op de voet en beschrijft veldslagen, politieke intriges, onderlinge machtsstrijd, wreedheid, heldenmoed, eerzucht, onderdrukking en leugens. Maar ook de oorzaken en directe gevolgen van de Romeinse machtsdrang komen aan bod.
In aparte paragrafen behandelt hij thema's als preventief of agressief imperialisme, rechtvaardige oorlogen, leger en vloot, oorlogsbuit, de relatie tussen overwinnaars en overwonnenen, slaven en slavenopstanden, opbrengsten van het rijk, inrichting van het rijk, maatschappelijke gevolgen van de veroveringen, romanisering en hellenisering, integratie, discriminatie en opstanden. Zo ontstaat een veelzijdig en evenwichtig beeld van een rijk waarin veel misging maar waarin ook het fundament werd gelegd voor onze westerse beschaving.
Het jaar 30, ongeveer. Jezus van Nazaret zwerft door Galilea. Hij predikt zijn boodschap van het naderend koninkrijk van God. In een verdeelde samenleving, verscheurd door conflicten tussen Joden en Romeinen en tussen Joden onderling, spreekt dat veel mensen aan - maar velen ook niet. Wie was hij?
In de evangeliën lezen we het een en ander over zijn optreden, maar weinig over de wereld waarin hij leefde. Wie daar wel over schreef was Flavius Josephus, een Joodse geschiedschrijver die enkele jaren na de kruisdood van Jezus in Jeruzalem werd geboren en uiteindelijk in Rome terechtkwam. Hij wordt wel de vijfde evangelist genoemd. Josephus maakt het mogelijk Jezus te vergelijken met andere profeten, messiassen, zelfverklaarde koningen en wonderdoeners. Want Jezus was niet de enige.
Fik Meijer vertelt in zijn nieuwe grote boek over het waarheidsgehalte van de geboorteverhalen van Jezus, de rol van Maria van Magdala, de betekenis van exorcisme, het geweld in Getsemane, de kruisdood als ultieme straf en Jezus' opstanding uit de dood. Bijbelse personen uit Jezus' omgeving krijgen in dit boek een nieuw gezicht: Johannes de Doper, Pontius Pilatus, Barabbas, Judas Iskariot en Jezus' broer Jakobus. Zo komt de historische Jezus tot leven.
Paulus wordt beschouwd als de grondlegger van het christendom. Hij heeft de boodschap van Jezus omgevormd tot een nieuwe godsdienst. Heilig overtuigd van zijn gelijk en met gevaar voor eigen leven predikte hij het geloof. Zonder hem zou de westerse wereld er anders hebben uitgezien.
Wie was deze controversiële man, die meer dan vijfentwintig jaar door de mediterrane wereld reisde? Wie was deze man, die wist dat zijn boodschap op verzet zou stuiten, maar dat juist als een stimulans beschouwde om zijn geloof, dat in Israël was ontstaan, te verkondigen tot in het hart van het Romeinse rijk?
Fik Meijer volgt Paulus op zijn reizen van Jeruzalem tot in Rome, waar het Nieuwe Testament abrupt over zijn lot zwijgt. Door de informatie uit Paulus brieven en de Handelingen van de apostelen te combineren met zijn kennis van de oudheid is Meijer in staat leven en werk van Paulus in de context van de Grieks-Romeinse wereld te presenteren.
Fik Meijer (1942) is de veelgelezen en veelgeprezen auteur van talloze boeken en artikelen over de oudheid. Hij was van 1992 tot 2007 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn boeken zijn vertaald in het Duits, Engels, Italiaans, Zweeds, Tsjechisch, Kroatisch, Turks, Arabisch, Fins, Hongaars en Chinees.
Wat deed je als je in de Oudheid antwoorden op je levensvragen
zocht? Je ging naar het orakel van Delphi, bezocht een
magiër, óf je raadpleegde het befaamde Orakelboek. Het werd
in het oude Griekenland, maar ook in latere tijdperken, fervent
gebruikt als doe-het-zelf-orakel. Het boek geeft antwoord op
alle belangrijke (en onbelangrijke) vragen in het leven.
Ter gelegenheid van de Week van de Klassieken 2011 met als thema geld
wordt dit authentieke boekwerkje nu voor een groot Nederlandstalig publiek
vertaald.
Ga ik failliet?, Blijft mijn vrouw bij me?, Zal ik promotie maken?, Zal
ontdekt worden dat ik vreemdga? Krijg ik een grote erfenis?: dit is slechts
een greep uit de vragen die het Orakelboek beantwoordt. Eeuwenlang gold
het als raadgever in gevallen van nood en onzekerheid over de toekomst. Het
boek is dan ook zeer gemakkelijk in gebruik voor wie snel moet weten of hij
vergiftigd is, of hij als slaaf wordt verkocht, en of hij een ziekte overleeft.
Uit de inleiding: Deze methode is vóór u ook gebruikt door koning
Alexander de Macedoniër, die heerser over de wereld is geworden. Als u er
evenzo gebruik van maakt, zult ook u onvergankelijke roem oogsten bij
alle mensen.
De eerste oorlog tussen Oost en West werd 2500 jaar geleden uitgevochten. In het begin van de vijfde eeuw voor Christus was er een supermacht die zich vast had voorgenomen orde te brengen in een tweetal terroristenstaten. Die macht was Perzie, het eerste wereldrijk in de geschiedenis, ongeevenaard in ambitie en met een overvloed aan goud en mankracht. De terroristenstaten waren Athene en Sparta, steden die ver van de beschaafde wereld lagen in een arm en achterlijk bergland. Het verhaal over hoe de burgers van die steden het opnamen tegen de grootste macht op aarde en die versloegen, is een van de adembenemendste episoden in de geschiedenis.
Romulus en Remus, de Punische oorlogen, Caesar en Augustus. De gevaarlijke crisis van de derde eeuw en de glorierijke tijd van Constantijn: Romes geschiedenis kent vele pieken en dalen. Ze staan allemaal bij elkaar in het werk van Eutropius.
Deze vierde-eeuwse schrijver biedt zijn lezers een handzaam overzicht van de Romeinse historie. Alles wat een echte Romein wil weten staat erin: namen van grote mannen en veldslagen, legendarische nederlagen en zeges. En natuurlijk de voortdurende conflicten en strijd om de troon in Rome tegenover veroveringen in verre provincies.
Zijn boek laat zien hoe de oude Romeinen zelf hun verleden bezagen. Ruim duizend jaar boeiende geschiedenis in tien kraakhelder geschreven hoofdstukken. Een crash course Romeinse geschiedenis uit de vierde eeuw.
Deze eerste Nederlandse vertaling van Eutropius sinds 1664 is voorzien van een uitvoerige historische index door Jona Lendering.
Karakterschetsen dankt zijn onsterfelijkheid aan de herkenbare, actuele toon waarop menselijke onhebbelijkheden worden beschreven. Het boekje biedt ons een blik op het dagelijks leven in het Athene in de vierde eeuw voor Christus. De typen zijn zo neergezet dat ze voor de eigentijdse stadsgenoten direct herkenbaar waren. Ook hedendaagse lezers zullen in Karakterschetsen vele oude bekenden tegenkomen.
Theophrastos hanteert een vast stramien: hij begint met een soort definitie, en gaat vervolgens te werk alsof hij de symptomen van een ziekte beschrijft. Een compleet mensbeeld wordt zo niet gegeven, maar er ontstaat wel een heel levendige schildering, zonder enige moralistische pretentie. De dertig rake typeringen zijn scherp en nietsontziend. De taal is die van het volk: soms hard, maar altijd met gevoel voor humor.
De woorden integratie, discriminatie, xenofobie, allochtonen en autochtonen vullen bijna dagelijks de kranten. Dat het Griekse en Romeinse woorden zijn die verwijzen naar een zeer oude vreemdelingenproblematiek is minder bekend. Vreemd volk begint bij de elitaire samenleving van de homerische helden en eindigt in de late Romeinse oudheid. In een voor deze nieuwe uitgave speciaal geschreven epiloog laat Fik Meijer opnieuw zien hoe verrassend actueel oude geschiedenis kan zijn, en welke lessen we kunnen leren uit het verleden.
Zegevierende veldheren namen de fraaiste beelden mee naar Rome en toonden die in triomftochten aan het volk. Bij bepaalde senatoren ging hebzucht boven staatsbelang. Sommigen moesten zich daarvoor zelfs bij de rechtbank verdedigen. De beruchtste Romeinse kunstrover is Gaius Verres, van wie Cicero een onthutsend beeld schetst.
De Romeinse elite betaalde grof voor Griekse kunstobjecten. Sommige collecties waren beroemd. Talloze voorwerpen werden per schip naar Rome gebracht, maar een aantal heeft zijn bestemming nooit bereikt. Onderzoekingen op de zeebodem vertellen verhalen over exorbitant dure sculpturen, maar ook over gemengde ladingen met kunst voor liefhebbers met een kleine beurs.
Het Romeinse rijk ging ten onder, maar de praktijken van toen keerden terug. Napoleon bracht roofkunst uit Italië naar het Louvre. Kunstenaars, architecten en gefortuneerde liefhebbers kochten vazen en beelden in Italië en Griekenland - en overschreden daarbij soms de grenzen van het betamelijke. De discussie over `kunstrovers' gaat door tot op de dag van vandaag.