Filter
Prometheus
-
'Sommige vriendschappen groeien geleidelijk, de onze herinner ik me als een die er meteen in volle omvang was,' schrijft Elmer Schnberger in Keten & stompen over de vele jaren dat Louis Andriessen en hij pianospeelden, in gesprek waren, eenentwintigden, whiskey dronken, roddelden, elkaar brieven schreven en elkaars werk becommentarieerden. Aanstichter van de vriendschap was de gemeenschappelijke liefde voor Stravinsky, over wie zij in 1983 de nog altijd toonaangevende monografie Het apollinisch uurwerk schreven. Het begon allemaal kort na de première van De Staat (1976), de compositie die de kiem legde voor Andriessens wereldwijde faam, en eindigde bijna een halve eeuw later met blikken van onverkorte bondgenootschap in het verpleegtehuis waar Andriessen zijn laatste dagen sleet, in de geest verdwaald maar nog altijd onnavolgbaar zichzelf.
Reizen naar Stravinsky, uren met Bach, premières in Amerika, proletarisch winkelen in Zwitserland, composities van Hoketus tot May en van De Tijd tot Agamemnon: leven en werk zijn één in dit intieme verslag van een vriendschap. Keten & stompen, dat een antwoord op een krachtig gevoel van gemis wil zijn, bevat enkele van Schnbergers persoonlijkste pagina's.
Elmer Schnberger (1950) is musicoloog, componist en schrijver van fictie (romans, toneel) en non-fictie (muziek). Zijn laatste boek is Inspiratie wantrouw ik ten zeerste, de biografie van Otto Ketting. -
Aan het begin van de twintigste eeuw was de vertrouwde muziektaal van de Romantiek aan het eind van haar mogelijkheden gekomen en moesten componisten op zoek naar alternatieven. Aan de hand van twaalf bijzondere muziekstukken waarmee hij een speciale band had en die hij veelvuldig heeft uitgevoerd, soms in de aanwezigheid van de componist, vertelt Reinbert de Leeuw over de complexe, chaotische en vaak wanhopige zoektocht naar een nieuwe muziektaal. Het boek is vooral bedoeld voor liefhebbers van klassieke muziek die geen affiniteit hebben met muziek die na 1900 gecomponeerd is. Dankzij de bevlogen uitleg van een van 's werelds belangrijkste vertolkers van moderne klassieke muziek openbaart zich een fascinerende schoonheid die de lezer nieuwsgierig maakt om deze soms moeilijk toegankelijke composities met andere oren te gaan beluisteren.
Gedurende een periode van vijf jaar sprak Dap Hartmann ruim vijftig uur met Reinbert de Leeuw. In dit boek waant de lezer zich op de bank in de huiskamer van Reinbert de Leeuw, die gepassioneerd vertelt over de componisten en de muziek die zijn leven volledig hebben beheerst. -
Anton Kersjes (1923-2004) was een icoon van het Nederlandse muziekleven in de tweede helft van de twintigste eeuw. Met televisieconcerten en laagdrempelige optredens in het Amsterdamse Concertgebouw bracht de dirigent hele volksstammen in aanraking met klassieke muziek. Kersjes stond in 1953 aan de wieg van het Kunstmaandorkest, een klein gezelschap dat onder zijn leiding uitgroeide tot een volwaardig Amsterdams Philharmonisch Orkest. Zijn erfenis leeft letterlijk voort in Het Kersjes Fonds, dat prijzen en beurzen geeft aan getalenteerde jonge kamermuziekensembles, violisten en dirigenten. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van dit ondersteuningsfonds schreef Thiemo Wind een biografisch portret van de dirigent, gevolgd door een twaalftal interviews met laureaten.
Thiemo Wind is musicoloog, musicus en muziekjournalist. Hij was twintig jaar muziekredacteur van dagblad De Telegraaf. Aan de Universiteit Utrecht promoveerde hij op een monografie over Jacob van Eyck en het Nederlandse solorepertoire voor blokfluit in de Gouden Eeuw. Thans is hij onder meer hoofdredacteur van het Tijdschrift Oude Muziek.
Op de vraag waar Anton Kersjes zichzelf klasseert in de rijen der dirigenten, antwoordt hij prompt: 'Dat weet ik precies. Ik vind mezelf de plaatselijke dirigent van Amsterdam. Niks meer en niks minder. Ik voel me daar als een vis in het water. Ik vind het verrukkelijk om Aken eens op de knieën te krijgen. Ik heb momenten gehad in Moskou en Leningrad waar ik ovaties heb gehad. Ik ben zeven keer teruggeroepen in Boedapest. Dat zal ik nooit vergeten. En dan kom ik verrukt terug. Want hier is mijn plaats. Ik ben erg weg van Haitink en Von Karajan, dat is een magiër. Edo de Waart en Hans Vonk, echt uitschieters. Jalousie de métier ken ik helemaal niet. Ik ben lekker bezig. Ik ben in Amsterdam bezig.