Filter
Cossee, Uitgeverij
-
Boy Edgar zette de Nederlandse jazz op de kaart. Maar wat zelfs sommige muziekcollegas niet wisten, is dat de flamboyante musicus een wonderbaarlijk dubbelleven leidde. Boy kon en wilde niet kiezen tussen een medische en een muzikale carrière; hij wilde alles.
Boy Edgar (Amsterdam, 1915-1980) speelde nachtenlang in jazzkroegen en werkte overdag als wereldwijd geroemd neuroloog. Hij leidde Boys Big Band en vestigde zich als huisarts in de gloednieuwe woonwijk Bijlmermeer. Daarnaast was hij adviseur in de eerste abortuskliniek van Nederland.
Boy laveerde voortdurend tussen professionele interesse en emotionele betrokkenheid, een intellectuele geest en een grote dadendrang, een enorme levenslust en zelfdestructief gedrag. Hij wilde altijd anderen helpen, maar zag zijn eigen problemen niet onder ogen.
Hij voer op zijn eigen morele kompas: van verzetsheld in de Tweede Wereldoorlog, tot toegewijd echtgenoot die alles laat vallen om de laatste wens van zijn zieke eerste vrouw in te willigen. Hij leefde het leven groots en meeslepend, en liet daarbij onvermijdelijk steken vallen: hij maakte zijn arrangementen niet af, en liet zijn patiënten s ochtends wachten.
Hij overleed in 1980, oververmoeid en door drank gevloerd. Het verhaal van zijn muzikale carrière is het verhaal van een halve eeuw Nederlandse jazzgeschiedenis; zijn carrière als arts vertelt het verhaal van de sociaal-medische geschiedenis van Nederland. In 2015 vieren we zijn honderdste geboortedag. Tijd om `één van Nederlands genieën, aldus Nina Simone, aan de vergetelheid te ontrukken. -
Het Koninklijk Concertgebouworkest geldt als een van de beste orkesten ter wereld. Maar de concertganger heeft geen idee welke gevechten, discussies en complexe operaties achter de schermen nodig zijn om het artistieke niveau te handhaven. Bestuur, financiën, programmering en publieksbereik zijn sleutelfactoren die permanent om voorrang strijden.
Toezichthouders, directieleden, dirigenten, musici, subsidiegevers, sponsors en schenkers: afgezien van volle zalen en lovende kritieken, willen ze zelden allemaal hetzelfde. Artistieke en zakelijke belangen in evenwicht houden is een permanent gevecht. Uit alle hoeken en gaten moet geld komen. Dirigenten en solisten zijn duur, goede instrumenten kostbaar, nieuwe muziek is onrendabel. Livestreams en videomagazines concurreren met de magie van het echte concert.
Theo Berkhout was tussen 1965 en 2006 als orkestbode, bibliothecaris en orkestinspecteur het geweten van het orkest. Hij liep vijfentwintig jaar mee met Bernard Haitink, zestien jaar met Riccardo Chailly en twee jaar met Mariss Jansons. Berkhout bemoeide zich met alles: van de juiste partij op de juiste muziekstandaard tot het repetitieschema van dirigenten en van het proefspel tot internationale tournees. Zijn herinneringen aan omwentelingen en vernieuwingsdriften, aan intriges en ruzies verrijken Bert Koopmans analyse en tonen een indringend beeld van een negentiende-eeuwse instelling die haar weg zoekt in de eenentwintigste eeuw. Na lezing horen wij de muziek in de geweldige klankkast die Het Concertgebouw is met andere oren.