Nog in haar prille jeugd verliest Paulina Buxareu haar grote liefde als zijn stoomschip in botsing komt 'met een van die monsterlijke kathedralen van ijs die geruisloos over de Grote Oceaan dwalen.' Na deze traumatische ervaring waant Paulina zich in het bezit van de sleutel tot het hart van alle maagden. Onbaatzuchtig stelt ze alles in het werk om hun het huwelijksgeluk te brengen dat haarzelf zo smartelijk door de neus is geboord. Als ze kennis maakt met Gaspar Melrosada, een talentloze schilder die de kost verdient als tekenleraar, beraamt ze het pièce de resistance van haar loopbaan als koppelaarster: Melrosada moet trouwen met haar hartsvriendin, de weduwe Isabel Avellana. Ondanks alle tegenslagen geeft ze de moed niet op, maar dan bakt het lot haar opnieuw een duivelse poets met verstrekkende gevolgen.
Josep Maria de Sagarra (1894-1961) was een van de zeldzame kunstenaars die bij leven op handen werden gedragen door zowel collegas, critici als het grote publiek. Hij liet een omvangrijk oeuvre na, in vrijwel alle literaire genres. De Sagarra bedreef theater, poëzie, journalistiek, reisliteratuur en romankunst, en hij vertaalde Dante, Shakespeare, Molière en Gogol. In de woorden van Eduardo Mendoza: 'Josep Maria de Sagarra gedroeg zich als een volmaakte heer en schreef als een volmaakte wilde.'
Paulina Buxareu, De Sagarras eerste roman, verscheen in 1919 en werd gevolgd door 'Knoflook en pekel' (1928) en 'Privéleven' (1932), beide ook in het Nederlands vertaald.
Barcelona, 1880. Aan het eind van de negentiende eeuw lijken in de Catalaanse hoofdstad de bomen tot in de hemel te groeien: iedereen is in de greep van een ongekende speculatiekoorts. Beleggen is een collectieve obsessie, maar daar er meer investeerders zijn dan investeringsobjecten, snelt er op elk ideetje een zwerm geldschieters af als vliegen op stroop. In deze dynamische wereld werkt Gil Foix zich in recordtijd op van nederige timmerman tot geduchte beursmagnaat. Op het toppunt van zijn succes gaat hij de politiek in en laat hij zijn zaken waarnemen door een neef en diens zoon. Dit besluit zal hem duur komen te staan.
'Goudkoorts', geschreven in het Catalaans, is dé grote realistische roman over Barcelona, over de tijd waarin Catalonië als eerste Spaanse regio een serieuze poging waagt om aan te haken bij de trein der progressie die door Europa raast. Een roman over hebzucht en hoogmoed, roemzucht en wraak, maar tevens een bildungsroman, waarin de zonderlinge ontwikkeling van Gils dochter Delfina Foix, van nuffige bakvis tot gelouterde rijpe vrouw, op aangrijpende wijze wordt afgeschilderd.
De Catalaanse auteur Narcís Oller (1846-1930) combineerde zijn werk als advocaat met het schrijversschap. Als tijdgenoot en geestverwant van Benito Pérez Galdós en Emile Zola, is Oller de grondlegger van de moderne Catalaanse roman. Van Oller is tevens de roman 'Pilar Prim' in vertaling verschenen.
The uncertain glory of an april day.
De glorie van een nieuwe tijd die zich aandient maar ongewis is. De woorden van Shakespeare vatten het lot samen van drie jonge mensen die in Barcelona staan te juichen als de Spaanse Republiek wordt uitgeroepen. Dan breekt in 1936 de burgeroorlog uit en worden de vrienden ruw gescheiden. Trini blijft met haar kind achter in de stad. De mannen vertrekken naar het front, waar ze Cruells ontmoeten, een priester in opleiding.
Voor deze vier mensen betekent de oorlog een keerpunt in hun leven. Niet alleen is de wereld om hen heen aan strijd ten prooi, ook innerlijk worden ze verscheurd. Liefde, vriendschap, geloof - alles komt in een ander licht te staan.
Puttend uit eigen ervaringen weet Joan Sales in 'Ongewisse glorie' te raken aan de essentie van het bestaan. De mens die op een ogenschijnlijk zinledige dwaaltocht, gedreven door obsessies, zoekt naar houvast.
De roman, geschreven in de ik-vorm, is een compositie a trois voix waarin lyriek en klucht, ernst en humor elkaar voortdurend afwisselen. Spil van het geheel is Juli Soleràs, een ongrijpbaar, bijna mythisch personage dat met zijn genadeloos vrije geest alles op scherp zet maar essentieel blijkt voor het proces van loutering.
Joan Sales (1912-1983) werd geboren in Barcelona waar hij rechten studeerde. Zodra de burgeroorlog een feit was volgde hij een korte officiersopleiding en vocht aan de kant van de Republiek. Na de overwinning van generaal Franco in 1939 vluchtte hij naar Frankrijk. Teruggekeerd naar Catalonië richtte hij met een vriend de uitgeverij Club Editor op. De eerste versie van 'Ongewisse glorie' verscheen, gekortwiekt door de censuur, in 1956. Vijfentwintig jaar later zag de definitieve versie het licht, volledig omgewerkt en drie keer zo omvangrijk.
De Maansteen' bezorgde, samen met 'De vrouw in het wit', Wilkie Collins zijn faam als een van de populairste romanschrijvers van zijn tijd. Het boek werd door T.S. Eliot omschreven als 'de eerste, de langste en de beste van de moderne Engelse detective-romans.' Het verscheen voor het eerst in 1868, in afleveringen in het tijdschrift All the Year Round.
De Maansteen is de naam van een kostbare diamant, die als verjaardagsgeschenk wordt gegeven aan de jonge Rachel Verinder. Het juweel is indertijd echter geroofd uit een Indiase tempel en er rust een doem op waardoor iedere bezitter wordt getroffen. Als de diamant in de nacht na Rachels verjaardag verdwijnt, rijst de vraag waar de schuldige moet worden gezocht. Zijn het de Indiërs geweest die hun heilige steen al jarenlang achtervolgen, of moet het huispersoneel van Lady Verinder worden verdacht?
Op zijn bekende en niet van humor gespeende wijze schetst Collins een serie onvergetelijke karakters, die ieder op hun beurt hun verhaal doen. Hoofdinspecteur Cuff, huismeester Gabriel Betteredge, de filantroop Geoffrey Ablewhite en de godvruchtige Miss Clack zijn enkele van de figuren de lezer op onvervalst negentiende-eeuwse wijze meevoeren in het mysterie van de Maansteen en de verrassende oplossing ervan. Collins toont zich in de ontwikkeling en uitwerking van het plot wederom een meester die ook in onze tijd zijn gelijke nauwelijks kent.
'De Maansteen' kreeg drie sterren in VN's Detective & Thrillergids 1998: 'De Maansteen gaat over de doem die en diamant over een familie brengt. Een van de figuren is brigadier Cuff, gebaseerd op een beroemde Scotland Yard-inspecteur van die tijd, die op snelle, bijna moderne wijze, zijn speurwerk verricht. Doem, diament en deductie voor romantische langlezers.
Tijdens een zwoele zomervakantie in een arm vissersplaatsje aan de Costa Brava wordt de priesterstudent Quimet verliefd op het naaistertje Marí, het mooiste meisje van het dorp. Na een stormachtige aanzet tot een romance moet Quimet terug naar het seminarie in Girona. Zal hij zijn soutane aan de wilgen hangen? En zo ja, zal de ambitieuze Marí voor Quimet kiezen of voor de veel oudere maar succesvolle vertegenwoordiger in fournituren, meneer Peret? In een even lyrische als sarcastische ode aan de liefde neemt De Sagarra de lezer mee van de ruige Catalaanse kust naar de statige domstad Girona en de geanimeerde marktstad Figueres, om de roman te eindigen in het surreële landschap van Cap de Creus.
Josep Maria de Sagarra (1894-1961) was een van de zeldzame kunstenaars die bij leven op handen werden gedragen door zowel collegas, critici als het grote publiek. Hij liet een omvangrijk oeuvre na, in vrijwel alle literaire genres. 'Knoflook en pekel', De Sagarras tweede roman, verscheen in 1928 en werd voorafgegaan door 'Paulina Buxareu' (1919) en gevolgd door zijn meesterwerk, het al eerder vertaalde 'Privéleven' (1932).
Wie o wie is Zeni? Zeni is de zoon van een minister. Zeni is charmant, welbespraakt en fijngevoelig. Zeni is het grote idool van de zomerkolonie. Zeni is een onbeschreven blad, een jongen zonder eigenschappen. Zeni is een honingzuchtige vlinder, verliefd op
zijn verliefdheid, dronken van bekoring. Zeni is een explosieve cocktail: één deel Don Juan, twee delen Sebastiaan en drie delen Icarus. Zeni is Zeni's grootste gevaar.
'Wals' is een avant-gardistische ontwikkelingsroman waarin de kinetische held Zeni tot op het bot wordt ontleed door de hipste Catalaanse schrijver in de jaren voorafgaand aan
de Spaanse Burgeroorlog. 'Wals' is een kolkende compositie waarin de verwarrende leerjaren van de jonge Zeni worden bezongen op een wijze die zijn weerga niet kende in de Catalaanse letteren van de eerste helft van de vorige eeuw.
Francesc Trabal i Benessat (Sabadell 1899 - Santiago de Chile 1957) begon als jongeman te schrijven voor de krant van zijn geboorteplaats. Zijn zeven romans worden gekenmerkt door een anarchistische en absurde humor die van grote invloed is geweest op de generatie Catalaanse schrijvers die debuteerde na de dood van Franco.
Voor 'Wals', verschenen in 1935, ontving hij de presitgieuze prozaprijs Joan Creixells. In 1939 vluchtte hij samen met onder andere Mercè Rodoreda naar Frankrijk, en vandaaruit naar Chili, waar hij nog één roman zou schrijven: 'Temperatura' (1947).
Barcelona, 1930. De lezer is getuige van het verval van de oudadellijke familie De Lloberola. Het familiefortuin is allang verkwanseld. De oudste generatie doet er nog alles aan om de schone schijn op te houden, maar allengs wordt duidelijk dat de familie tot in het merg is aangetast door morele verrotting. De jongste loten van het huis Lloberola voelen zich dan ook meer op hun gemak in café en bordeel dan in de salons. In één moeite door schetst De Sagarra een genadeloos portret van de operettedictator Primo de Rivera en zijn kliek, die gedurende de roaring twenties de vruchten plukten van de economische bonanza, louter voor eigen gebruik uiteraard. De publicatie van 'Privéleven' in 1932 werd een daverend succes én een literair schandaal zonder weerga. De aristocratische schrijver werd uit de gegoede kringen gestoten, die zichzelf al te zeer herkenden in De Sagarra's miserabele romanpersonages.
Is 'Goudkoorts' van Narcís Oller dé grote negentiende-eeuwse roman van Catalonië, 'Privéleven' van Josep Maria de Sagarra is dé grote Catalaanse roman van de eerste helft van de twintigste eeuw. Elk op hun eigen manier bieden deze twee indrukwekkende romans een indringend radiogram van Barcelona, waarop de deugden en ondeugden van een wereldstad in wording haarscherp aan het licht treden.
Josep Maria de Sagarra i de Castellarnau (1894-1961) was een van de zeldzame kunstenaars die bij leven op handen werden gedragen door zowel collega's, critici als het grote publiek. Hij liet een omvangrijk oeuvre na, in vrijwel alle literaire genres. De Sagarra bedreef theater, poëzie, journalistiek, reisliteratuur en romankunst, en hij vertaalde Dante, Shakespeare, Molière en Gogol. In de woorden van Eduardo Mendoza: 'Josep Maria de Sagarra gedroeg zich als een volmaakte heer en schreef als een volmaakte wilde.'
De zeven leden van de Centrale Anarchistische Raad zijn vernoemd naar de zeven dagen van de week. De jonge dichter Gabriel Syme weet in hun midden te infiltreren als Donderdag, en daarmee begint een waanzinnige nachtmerrie vol paradoxen en verrassingen. Met dit unieke verhaal over misdadigers en speurders heeft Chesterton een detectiveroman geschreven die behoort tot de klassiekers in zijn soort.
Het is niet eenvoudig om 'De man die Donderdag was' (1908) te benoemen. Het valt te omschrijven als een meeslepende avonturenroman over moordenaars en briljante politiemannen; maar het was te verwachten dat de schrijver van de Father Brown Stories een detective zou schrijven zoals niemand anders dat kon. Op dat vlak is 'De man die Donderdag was' dan ook een schot in de roos: het is zonder enige twijfel een weergaloos staaltje `suspense writing.
De lezer zal echter ontdekken dat het veel meer is dan dat. Meegesleept door Chestertons gloedvolle stijl, zal hij merken dat hij verzeild raakt in wateren die veel dieper zijn dan hij had gedacht; en de volstrekt onverwachte ontknoping zal ook voor de moderne lezer en fascinerende ervaring zijn, als de speurders uiteindelijk ontdekken wie Zondag is.
Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) was een van Engelands grootste auteurs uit de eerste helft van deze eeuw. Hij geniet hier vooral bekendheid door zijn Father Brown Stories. 'De man die Donderdag was', een op zichzelf staand hoogtepunt in zijn veelzijdige oeuvre, wordt beschouwd als een meesterwerk uit de wereldliteratuur.
In een broeierige, lichtzinnige Madrileense zomer ontwikkelt zich de vriendschap tussen de jonge, dandy-achtige klaploper Quirós en de mislukte schrijver van middelbare leeftijd Ortega. De twee proberen de onbeduidendheid van hun bestaan te ontvluchten in een relatie die gedoemd is te mislukken. De soms hilarische, maar in wezen tragische gebeurtenissen leiden uiteindelijk tot een onontkoombare en fatale ontknoping. Pombo toont zijn al eerder bewezen meesterschap, zowel in de sprankelende dialogen als in de diepzinnige overpeinzingen van zijn hoofdpersonen.
Alvaro Pombo werd in 1939 geboren in het noordspaanse Santander. Hij studeerde filosofie en woonde geruime tijd in Engeland. Momenteel geldt hij als een van de meest oorspronkelijke en eigenzinnige Spaanse auteurs, schepper van een oeuvre dat zijn weg al heeft gevonden naar vele Europese landen.
Centraal personage in 'De held van de mansardes van Mansard' is Kús-Kús, een gnoomachtig kind, telg van een rijke familie uit een stad in het noorden van Spanje. Kús-Kús is het middelpunt van de verwikkelingen rond de bewoners van het grote huis met de mansardes: dienstbode Julian, een figuur met een raadselachtig verleden; miss Adelaida Hart, de Engelse gouvernante; de geëxalteerde tante Eugenia met haar geheime minnaar; en grootmoeder Mercedes met haar hartsvriendin Maria del Carmen Villacantero. Op onheilspellende wijze mengt het joch zich in de aangelegenheden van zijn huisgenoten; wordt tot hun vertrouweling, hun chanteur en aspirant-moordenaar. Schuld en onschuld zijn belangrijke thema's in dit verhaal, waarin veel zaken op karakteristiek Pombiaanse wijze in het schemerduister blijven gehuld.
Álvaro Pombo werd in 1939 geboren in het noordspaanse Santander. Hij studeerde filosofie en woonde geruime tijd in Engeland. Momenteel geldt hij als een van de meest oorspronkelijke en eigenzinnige Spaanse auteurs, schepper van een oeuvre dat zijn weg al heeft gevonden naar vele Europese landen.
Een blik in de spiegel van het verleden kan leiden tot een gevoel van vervreemding en weemoed. Een aantal oude kameraden komt na vele jaren weer bijeen voor een diner in Madrid. In de jaren zeventig maakten zij deel uit van de intellectuele voorhoede die ten strijde trok tegen Franco. Zij vormen de stemmen waarmee deze roman is gevuld: stemmen van idealisten die veel van hun dromen hebben zien vervliegen en er nu van maken wat ervan te maken valt. Onder hen een gemankeerd schrijver die de kost verdient als makelaar, een middelmatige kunstschilder, een galeriehoudster, een pr-dame en een Europees ambtenaar. In hun monologen kijken zij met gemengde gevoelens terug op de voorbije jaren. 'Oude vrienden' is een roman die klinkt als een symfonie waarin de verschillende stemmen op hun beurt inzetten, elkaar aanvullen en tegenspreken.
'Oude vrienden' vormt het derde deel van de trilogie waarin eerder 'De lange mars' en 'De val van Madrid' verschenen. De Spaanse auteur Rafael Chirbes (1949) oogst in heel Europa succes met zijn romans, waarin hij een fascinerend en treffend beeld schetst van de recente Spaanse geschiedenis.
'De lange mars' is als een weids fresco waarin kleine familiegeschiedenissen samenvloeien tot een grootse historie over het Spanje van na de burgeroorlog. In een trefzekere, beeldende stijl geeft Chirbes vorm aan zijn personages: zo zijn daar een Galicische boer wiens dorp moet wijken voor een stuwmeer, een schoenpoetser uit Salamanca die beide benen verliest, een straatarme dagloner uit Extremadura en een in ongenade gevallen Republikeinse arts. De oorlog heeft hen tot verliezers gemaakt, en ze leven in de hoop dat hun kinderen een beter lot beschoren zal zijn.
Madrid is de stad waar die kinderen elkaar in de jaren zestig ontmoeten en alle draden tezamen komen. Er wordt gelezen, gediscussieerd, naar muziek geluisterd en geprotesteerd. De jongeren willen afstand nemen van hun ouders, de verliezers, maar kunnen slechts met moeite ontsnappen aan de ballast van hun verleden.
'De lange mars' vormt het eerste deel van de trilogie waarin ook de romans 'De val van Madrid' en 'Oude vrienden' verschenen. De Spaanse auteur Rafael Chirbes (1949) oogst in heel Europa succes met zijn romans, waarin hij een fascinerend en treffend beeld schetst van de recente Spaanse geschiedenis.
Schrijver Antonio Muñoz Molina betoonde zich in dagblad El País zeer enthousiast over 'De lange mars': 'Deze roman neemt bezit van me, slokt me op, ik zink erin weg, in deze maalstroom van tijd, en ik wil meer weten en lees nog een hoofdstuk, en dan merk ik dat het vier uur 's ochtends is en dat ik aan het slot ben, dat in De lange mars net zo indrukwekkend is als het begin.'
Een oude man maakt de balans op van zijn leven terwijl hij zijn laatste dagen slijt in een groot, leeg huis, met als enig gezelschap zijn trouwe bediende. Wetend dat 'spoedig het schot van de jager zal klinken', herinnert hij zich zijn voorspoed in de naoorlogse jaren, zijn gezin, zijn bouwbedrijf, zijn vrienden en maîtresses. Die herinneringen zijn alles wat hem rest, maar 'wat hebben de herinneringen voor nut als ze alleen maar leed veroorzaken?' vraagt hij zich af. Langzaam wordt hij bekropen door een schuldgevoel en door weemoed over degenen die hij lief had en zijn verdwenen. Wat resteert is een testament waarvan niemand erfgenaam zou willen zijn.
Rafael Chirbes (1949) is werkzaam als schrijver en journalist. Zijn romans zijn in meerdere Europese landen vertaald en oogsten alom veel lof.
'Chirbes is een uitmuntend observator die over een groot inlevingsvermogen beschikt. (...) Hij biedt zijn lezer een aantal portretten van mensen die allerlei uiteenlopende relaties met elkaar aangaan. Naarmate zijn romans vorderen, blijken deze persoonlijke lotgevallen stevig verknoopt met collectieve gebeurtenissen. Bindmiddel tussen deze individuele geschiedenissen is de figuur van de vertelIer, nu eens laconiek, dan weer vol begrip voor zijn personages, maar nooit onverschlllig. Elke titel vormt een rijk geschakeerd mozaïek van de Spaanse maatschappij in een bepaald tijdsgewricht.' Ilse Logie in Trouw over 'De val van Madrid'.
Vijf wonderlijke figuren, inwoners van een kleine en overzichtelijke gemeenschap, zijn de hoofdpersonen van deze roman. Zij zijn de ridders van fortuin die hun dromen najagen en verstrikt raken in een zoektocht naar rijkdom, liefde, roem en geluk. Vrouwe Fortuna heeft beschikt dat hun levens samenvloeien tot één geheel, een apotheose waarin het lot van de een onvermijdelijk verbonden is met dat van de ander.
Luis Landero (geboren in de provincie Badajoz, 1948) is een bijzonder fenomeen in de Spaanse letteren. 'De geschiedenis van een onbegrepen man', zijn eerste roman uit 1989, was in Spanje een ongekend succes en werd in negen landen vertaald. Zijn debuut heeft nu een waardige opvolger gevonden in 'Ridders van fortuin', een boek waarmee Landero zijn vooraanstaande positie in de Spaanse - en Europese - letteren bevestigt.
De lezers kennen Gabriela, de hoofdpersoon van 'De kracht van het lot', uit de romans 'Geschiedenis van een schooljuffrouw' - over de jaren voor en tijdens de Burgeroorlog - en 'Vrouwen in het zwart' - over haar tijd als balling in Mexico. In dit laatste deel van de trilogie is Gabriela teruggekeerd naar Spanje, na de dood van Franco. Ze slijt haar dagen in een moderne buitenwijk van Madrid, waar ze zich overgeeft aan herinneringen aan vroeger en heldere en weemoedige observaties van haar huidige bestaan. De bezoeken van haar dochter Juana en haar kleinzoon vormen de hoogtepunten in een leven dat wordt gekenmerkt door enerzijds de twijfels over gemaakte keuzes en anderzijds de berusting die komt met de ouderdom. 'De kracht van het lot' is een constante monoloog waarin antwoord wordt gezocht op moeilijke vragen. Is het lot bepalend voor ons leven? Gabriela gelooft van niet: 'het lot is het karakter,' citeert ze een klassiek auteur.
Josefina Aldecoa werd in 1926 geboren in de noord-Spaanse stad León en was getrouwd met de in 1965 vroegtijdig overleden auteur Ignacio Aldecoa. Ze heeft in de loop van haar leven een bescheiden, zeer persoonlijk oeuvre opgebouwd, waarin ze de gevoelens van haar generatiegenoten op uiterst heldere wijze weet te vertolken.
Twee onafscheidelijke neefjes van een jaar of twaalf oud, de Sufkop en de Chinees, wonen in een groot appartement bij hun oma, kort na de Spaanse Burgeroorlog. Don Rodolfo, niemand minder dan de sparringpartner van een groot kampioen, geeft hen les in boksen en gymnastiek. Stoere spelletjes op het terras waar de zwaluwen uit de lucht komen vallen; op de achtergrond de echo's van de Tweede Wereldoorlog, maarschalk Rommel en het Japanse imperium. Plotseling verschijnt daar Elke, een geadopteerd Duits weesmeisje dat binnendringt in de besloten kinderwereld van de twee neefjes. Hoe alles verandert wordt ons verteld door de Sufkop, de onvermoeibare kletskous die hier het woord heeft en daarom de koning is.
Alvaro Pombo werd in 1939 geboren in het noordspaanse Santander. Hij studeerde filosofie en woonde geruime tijd in Engeland. Momenteel geldt hij als een van de meest oorspronkelijke en eigenzinnige Spaanse auteurs, schepper van een oeuvre dat zijn weg al heeft gevonden naar vele Europese landen.
Guatemala, Midden-Amerika.
Het mooiste land, de lelijkste mensen.
De zaken nemen hun eigen loop als een geadopteerd kind wordt aangereden door een man die doorrijdt en uit handen van de politie probeert te blijven. Een vriend van de dader, een journaliste en een privé-detective raken betrokken bij het geval, dat een bijzondere dimensie krijgt als de identiteit van het kind bekend wordt.
Ook in deze novelle getuigt Rey Rosa van zijn unieke talent om met weinig woorden veel te zeggen en de verbeelding van de lezer alle ruimte te laten.
Rodrigo Rey Rosa werd in 1958 geboren in Guatemala en woonde in New York en Marokko. Hij neemt een vooraanstaande plaats in onder de jonge Latijnsamerikaanse auteurs. Zijn werk werd vertaald in het Frans, Engels en Duits. Rey Rosa wordt beschouwd als literair erfgenaam van Paul Bowles, die werk van hem in het Engels heeft vertaald.
Rosalia de Bringas is de echtgenote van Don Francisco, administrateur des Konings en nauwgezet bewaker van de huiselijke economie. De familie woont in de personeelsvertrekken van het Koninklijk Paleis, temidden van een bonte verzameling paleisdienaren en andere begunstigden van het hof. Rosalia's grote passie is de mode en het op stand houden van haar garderobe kost een klein fortuin. Haar leidsvrouwe hierbij is de markiezin van Tellería, een dame die betere tijden heeft gekend maar nog steeds een onbetwistbare autoriteit is op het gebied van de goede smaak.
Mevrouw Bringas probeert wanhopig de schijn op te houden en raakt zo steeds verder verwikkeld in de lagen en listen die ze moet verzinnen om haar zuinige echtgenoot om de tuin te leiden. Ze vult het ene gat met het andere, gaat schimmige financiële transacties aan en zal ten slotte haar ijdelheid moeten bekopen met haar eer. 'Mevrouw Bringas' is een fenomenale roman over 'willen maar niet kunnen', over de onmacht van de gegoede burgerij.
Een van de grootste Spaanse schrijvers van de negentiende eeuw was Benito Pérez Galdós (1843 - 1920), auteur van een indrukwekkend oeuvre van historische en contemporaine romans, toneelstukken en artikelen. Wij hebben een aantal van de belangrijkste romans van Pérez Galdós uit de periode rond 1880 in Nederlandse vertaling uitgebracht,
Miguel de Unamuno y Jugo (1864 - 1936) was een van de meest prominente, veelzijdige en tegendraadse Spaanse intellectuelen en schrijvers in de eerste decennia van de twintigste eeuw, een periode die wel de Zilveren Tijd van de Spaanse letteren wordt genoemd. Hij was Rector van de Universiteit van Salamanca, waar hij onder meer befaamdheid verwierf door zijn verzet tegen Franco. Unamuno schreef toneel, gedichten, filosofisch werk en romans.
In Tante Tula (1921) worstelt een vrouw met haar gevoelens: enerzijds haar hang naar absolute zuiverheid en anderzijds haar verlangen om moeder te zijn. Feitelijk wordt zij dat laatste, dankzij het huwelijk van haar zuster Rosa met Ramiro, en later dankzij diens huwelijk met Manuela. In beide gevallen lijkt zij degene te zijn die een huwelijk afdwingt. En beide keren verdringt zij haar eigen gevoelens. Maar mag een mens anderen op die manier gebruiken om de eigen doelen te realiseren? En hoe goed kan een mens zijn werkelijke gevoelens kennen?
Wanneer de knappe Rosa door Ramiro wordt benaderd als potentiële verloofde en niet haar serieuze, zelfs wat strenge zuster Gertrudis, dringt deze laatste erop aan dat het huwelijk snel wordt voltrokken. Zelf belast Gertrudis zich met de rol van tante, Tante Tula. Wanneer zowel Ramiro als zijn tweede vrouw zijn overleden, wordt Tula feitelijk de moeder van inmiddels vijf kinderen. In haar hart worstelt zij al die tijd met haar afkeer van mannen en haar verdrongen liefde voor Ramiro, die in feite ook altijd op haar verliefd is geweest. Was haar verlangen naar zuiverheid dit allemaal waard?
Deze roman, bekroond met de Europese Literatuurprijs 1992, is door de auteur zelf omschreven als 'een vergelijkende verhandeling over de ethiek van verschillende generaties'. Het is het verhaal van de ontvoering en moord in 1956 op Jesús de Galíndez, destijds de vertegenwoordiger van de Baskische regering in ballingschap bij de Verenigde Staten. Ruim dertig jaar na dato probeert een Amerikaanse studente licht te brengen in deze zaak, waarbij ondermeer de CIA en de Dominicaanse dictator Trujillo betrokken waren. Zij volgt het spoor van Galíndez in het Baskenland, Madrid, New York en Santo Domingo en raakt gaandeweg (niet verrassend voor een consciëntieus onderzoekster) in dezelfde strikken verward als het object van haar studie.
Vázquez Montalbán trekt vele registers open om rond dit gegeven zijn meest complexe en ambitieuze werk tot op heden te concipiëren. Het is een grondig gedocumenteerde historische roman, waarin de lezer kennis maakt met de huidige en toenmalige werkelijkheid in het opstandige Baskenland en wordt meegevoerd naar zowel de Dominicaanse bananenrepubliek als naar het New York van de koude oorlog. Het is tevens een thriller van hoog niveau, van de hand van een erkend specialist. Maar Galíndez is bovenal een literaire prestatie van formaat, waarin werkelijkheid en fictie op fascinerende en virtuoze wijze met elkaar zijn verweven en waarin een lans wordt gebroken voor het ongewapende idealisme in een wereld die vergiftigd wordt door barbarij, verwoesting en corruptie.
* * *
Recensies
'Une certitude: Galíndez est un tres grand roman.' Magazine Litteraire
'Voor zijn onheilspellende reconstructie van de politieke moord op de Baskische nationalist Jesús Galíndez kreeg Manuel Vázquez Montalbán in 1992 de Europese Literatuurprijs. De roman ontrafelt de duistere drijfveren van de geheime diensten, maar ook die van Galíndez' volgelingen (...) Galíndez is niet alleen een politieke, maar ook een psychologische roman. Het verhaal wordt verteld vanuit verschillende perspectieven, zodat de persoonlijke motieven van de belangrijkste personages (Muriel, Galíndez, een CIA-man en een informant) goed tot hun recht komen.'
Maarten Steenmeijer in Vrij Nederland
'Montalbán vertelt zijn verhaal bevlogen. Hij is erudiet en speelt in Galíndez, dat in de kern een boek is over de nutteloosheid van het verzet, een even vermakelijk als virtuoos spel met schijn en werkelijkheid; knap vermengt hij feiten met fictie. Het ene moment lees je een spannende thriller, het volgende een 'ouderwetse' historische roman. En zo'n figuur als Jesús Galíndez, voor wie alles geoorloofd was als het de goede (lees: Baskische) zaak maar diende, lijkt in een Europa van nu eigenlijk een stuk gewoner dan hij indertijd was.'
Nico de Boer in het Noordhollands Dagblad
In deze bundel zijn twee novellen opgenomen van de Guatemalteekse auteur Rodrigo Rey Rosa. De eerste, 'Bomengevangenis', werd door Le Monde beschouwd als 'zonder enige twijfel het werk van een groot schrijver.' Het is het verhaal van een onwaarschijnlijk, maar wellicht niet onmogelijk plan om gevangenen van een Latijnsamerikaans regime op monsterlijke wijze te veranderen in willoze slaven. Ook 'De schepenlichter' hekelt de onderliggende dwaasheid van de dictatuur, als een admiraal wordt onderworpen aan een psychologische test en verzeild raakt in surrealistische situaties.
Rodrigo Rey Rosa werd in 1958 geboren in Guatemala en woonde in New York en Marokko. Hij neemt een vooraanstaande plaats in onder de jonge Latijnsamerikaanse auteurs. Zijn werk werd vertaald in het Frans, Engels en Duits. Rey Rosa wordt beschouwd als literair erfgenaam van Paul Bowles, die werk van hem in het Engels heeft vertaald.
Met de spankracht en de meesterlijke beperking van middelen waarmee Rodrigo Rey Rosa in zijn vorige novellen grote indruk maakte, schildert de Guatemalteekse auteur in 'Na de vrede' een intrigerend beeld van zijn van geweld doortrokken vaderland. Een bejaarde Engelse antropoloog die spionage bedrijft met behulp van zijn gehoorapparaat, een progressieve studente van goede komaf en een jonge ex-militair raken verwikkeld in een gecompliceerde geschiedenis waarin de grenzen tussen goed en kwaad, schuld en onschuld vervagen. Het lot maakt hen tot de hoofdpersonen van een verhaal dat zowel een bittere morele aanklacht is als een zinnen begoochelende ontdekkingsreis in een universum.
Rodrigo Rey Rosa werd in 1958 geboren in Guatemala en woonde in New York en Marokko. Hij neemt een vooraanstaande plaats in onder de jonge Latijnsamerikaanse auteurs. Zijn werk werd vertaald in het Frans, Engels en Duits. Rey Rosa wordt beschouwd als literair erfgenaam van Paul Bowles, die werk van hem in het Engels heeft vertaald.
Gabriela en Juana, moeder en dochter, beleven de benauwde jaren van de Spaanse Burgeroorlog in een provinciestad in Castilië. Gabriela is weduwe - haar man werd gefusilleerd omdat hij voor de Republiek vocht - en voorziet in haar bestaan met het geven van privé-lessen. Als ze de kans krijgt om te emigreren naar Mexico, grijpt ze die aan. Daar wordt ze door de rijke Octavio ten huwelijk gevraagd, en gaan zij en haar dochter met hem mee naar zijn afgelegen hacienda in de buurt van Puebla. De vrouwen leiden daar een comfortabel leven, hoewel de droeve gebeurtenissen van de oorlog in Europa constant op de achtergrond aanwezig blijven. De liefde voor haar dochter en h aar nieuwe echtgenoot, en het onderwijs aan de locale jeugd vormen voor Gabriela het houvast in haar bestaan als balling.
Juana voelt een sterke genegenheid voor haar moeder, maar verzet zich ook tegen haar afstandelijkheid en de berusting die bezit van haar heeft genomen. Na de oorlog besluit Juana terug te keren naar Spanje om te gaan studeren in Madrid, waar ze betrokken raakt bij de rebellie tegen de dictatuur van Franco.
De Spaanse schrijfster Josefina Aldecoa (1926) geeft met 'Vrouwen in het zwart' een vervolg aan haar trilogie over het leven van Gabriela, die begon met 'Geschiedenis van een schooljuffrouw'. In het derde deel, 'De kracht van het lot', is Gabriela als oude dame weer terug in Spanje, dat na de dood van Franco moderne wegen inslaat.
Gabriela López komt in 1923 van de kweekschool en wordt onderwijzeres in een bergdorpje in het noorden van Spanje. Haar ontwikkeling als vrouw, moeder en lerares speelt zich af tegen de achtergrond van de politieke situatie in de jaren twintig en dertig. Centraal in haar leven staat de periode van de Republiek: de jaren '31-'36, waarin de 'verlichting' Spanje in haar greep had en ook de vernieuwing van het onderwijs aan de orde was. Samen met haar echtgenoot Ezequiel maakt Gabriela deel uit van de bevlogen voorhoede die de bevolking wil overtuigen van de noodzaak tot verandering. Na de illusie van de Republiek komt de Burgeroorlog, en daarmee een hardhandig einde aan alle hoopgevende experimenten. Josefina Aldecoa vertelt op kalme en waardige wijze het verhaal van een bevlogen, maar ook berustende vrouw.
'Geschiedenis van een schooljuffrouw' is het eerste deel van de trilogie over het leven van Gabriela. Het tweede deel is 'Vrouwen in het zwart', waarin Gabriela in ballingschap gaat in Mexico en haar dochter Juana aan het woord is. In het derde deel, 'De kracht van het lot', is Gabriela als oude dame weer terug in Spanje, dat na de dood van Franco moderne wegen inslaat.
Josefina Aldecoa werd in 1926 geboren in de noordspaanse stad León en was getrouwd met de in 1965 vroegtijdig overleden auteur Ignacio Aldecoa. Ze heeft in de loop van haar leven een bescheiden, zeer persoonlijk oeuvre opgebouwd, waarin ze de gevoelens van haar generatiegenoten op uiterst heldere wijze weet te vertolken.