Franz Kafka (1883-1924) studeerde rechten in Praag en werkte vervolgens voor een verzekeringsmaatschappij. Voornamelijk in de nachtelijke uren schreef hij een volstrekt uniek oeuvre bij elkaar dat van grote invloed is geweest op de literatuur en de beeldende kunst van de twintigste eeuw en daarna.
Voor het eerst verschijnt het verzamelde proza van Kafka in een unisono vertaling: topvertaler en Kafkakenner Willem van Toorn baseerde zich daarbij op de handschriftedities. Dichter bij Kafka kan de Nederlandse lezer niet komen.
Voor de vijf dochters van de familie Bennet bestaat er maar één carrière: het huwelijk. De komst van twee rijke, knappe en huwbare jongemannen veroorzaakt dan ook de nodige opwinding in de familie en sociale omgeving. Voordat het verhaal tot een gelukkig einde kan worden gebracht moet de slimme en levendige Elizabeth haar vooroordelen tegenover mijnheer Darcy overwinnen, die op zijn beurt zijn overweldigende trots naast zich neer moet leggen.
Austens romantische komedie heeft al van vele generaties lezers het hart gestolen. Met snedige humor ontleedt de schrijfster feilloos de mores van de Britse upper class uit het eind van de achttiende eeuw. De botsing tussen trots en vooroordeel en tussen sociale mobiliteit en starre hiërarchie is nooit ontroerender en komischer beschreven dan door Jane Austen. Het boek werd vele malen succesvol verfilmd.
Japans vermaardste samoerai-epos is een veertiende-eeuws verhaal over de strijd tussen twee machtige clans, de Taira en de Minamoto. Dit meesterwerk neemt de lezer mee op een duizelingwekkende rit door de twaalfde eeuw aan de hand van vele onvergetelijke figuren, zoals Taira Kiyomori, de monsterlijke krijgsheer die sterft van razernij en die zo gloeit van de hitte dat druppels water op hem vlamvatten; Yoichi uit Nasu, de meesterlijke boogschutter; en Minamoto Yoshitsune, de onverschrokken veldheer die slag op slag wint, tot hij in ongenade valt bij zijn machtige broer, Yoritomo.
De val van de Taira schildert het portret van een verfijnde adellijke maatschappij die op zijn kop staat en is doordrongen van het boeddhistische besef dat alle aardse banden van voorbijgaande aard zijn. Het heeft in de loop der eeuwen enorme invloed uitgeoefend op de Japanse kunsten - zowel de traditionele als de populaire - en op het zelfbeeld van de Japanners.
De val van de Taira werd in 1371 gedicteerd door Akashi Kakuïchi, die afkomstig was uit een lange reeks van blinde barden die gespecialiseerd waren in de voordracht van het werk.
De ideale staat is Plato's theoretische hoofdwerk. Zijn politieke theorie vormt een hecht geheel met zijn denkbeelden op psychologisch, kentheoretisch en metafysisch gebied, en probeert ook een antwoord te geven op de vraag hoe het individu het beste kan leven.
Maakt misdaad gelukkig? Loont wetsovertreding die onbestraft blijft? Zou het bezit van een onzichtbaar makende ring het gedrag van een mens terecht veranderen?
Plato meent van niet. Tegenover meeslepende betogen over het immorele leven stelt hij de eerste samenhangende psychologische theorie uit de geschiedenis, waarin hij vijf menstypen onderscheidt: van de evenwichtige intellectueel tot de dictatoriale verslaafde.
Parallel aan deze psychologische theorie loopt de politieke. Ook daarin worden vijf typen onderscheiden: aan de top van Plato's hiërarchie de harmonische ideale staat, onderaan de volledig ontspoorde dictatoriale samenleving. De democratie met zijn ongeremde consumptie en ongerichte economische groei wordt door Plato als de op een na slechtste staatsvorm beschouwd en in een groots fantasieverhaal over politieke degeneratie met verrassend herkenbare voorbeelden beschreven.
Plato beschouwt leven als een vak. Uitvoerig schetst hij de daarvoor noodzakelijke opleiding, die is gericht op een zogenaamd objectieve vaststelling van normen en waarden. Niet iedereen heeft voldoende talent. Politieke macht komt uitsluitend toe aan het hoogste psychologische type: de harmonisch ontwikkelde mannelijke en vrouwelijke wetenschapsmensen die zijn curriculum met succes hebben voltooid. Zij vormen, als beschermers van objectieve normen en waarden, een soort Raad van Hoeders, zoals die bekend is uit theocratieën als het huidige Iran, een Raad die - om van de mens te redden wat er te redden valt - bijvoorbeeld niet terugschrikt voor een vernuftig gemanipuleerd eugenetisch programma, een materieel en seksueel communisme en een zeer strenge censuur op alle vormen van kunst. Met een verhaal over de ervaringen die een mens na de dood zouden wachten rondt Plato alle theorieën af.
De droom van de rode kamer wordt gerekend tot de hoogtepunten van de klassieke Chinese literatuur, het summum van de Chinese romankunst. In tweeduizend bladzijden toont Cao Xueqin de rijkdom van de achttiende-eeuwse adel, die leeft achter rode muren en met behulp van broze banden met de keizer probeert vast te houden aan zijn macht. Maar is die rijkdom misschien uiteindelijk toch niet een illusie?
Tot dit boeddhistisch-taoïstische inzicht komt de jonge Baoyu: geboren met een stuk `bezielde jade' in zijn mond, een steen van mythische oorsprong. Zijn liefdesleven vormt de rode draad van het grote familieverhaal. In een fameuze driehoeksverhouding met twee nichtjes leert hij het verschil kennen tussen liefde en huwelijk. Ontnuchterd denkt hij er steeds vaker aan het aardse leven op te geven en als bedelmonnik verder te gaan.
De droom van de rode kamer laat zich enkel vergelijken met de allergrootste romans uit de wereldliteratuur: De Buddenbrooks van Thomas Mann of Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust.
Mark Leenhouts, Silvia Marijnissen en Anne Sytske Keijser werkten twaalf jaar aan de vertaling van dit monumentale boek.
Schaaknovelle is een spannend en intrigerend verhaal over een man die zijn poging te overleven in gevangenschap bijna ziet uitmonden in een persoonlijke catastrofe. Een beroemde novelle over de gevaren van eenzaamheid.
Tijdens een zeereis duikt de man plotseling op als tegenstander van een groot schaakmeester. Als gevangene van de Gestapo heeft hij zich met behulp van zelfgemaakte stukken tot meesterschaker ontwikkeld. Maar hij is er niet geheel zonder schade vanaf gekomen; hij moet toegeven dat het voortdurende schaken tegen zichzelf een gespletenheid van het bewustzijn heeft veroorzaakt die noodlottige gevolgen had kunnen hebben...
De rozentuin bevat een selectie van twintig verhalen uit de jaren vijftig en zestig en vestigde definitief Brennans reputatie als begenadigd schrijfster.
Ierland is het decor van vijf verhalen. Het land vertegenwoordigt Brennans jeugd, waarin ze leed onder de vaak schokkende gebeurtenissen van de vrijheidsstrijd waaraan haar ouders actief deelnamen. De mensen die we tegenkomen zijn arm. De kerk domineert de samenleving. Brennan beschrijft het gedrag van alle, meestal ongelukkige, gekwelde personen trefzeker en met mededogen.
In de Amerikaanse verhalen gaat het om totaal andere mensen - er is ook een hond als hoofdpersoon - die meestal rijk zijn en vrij. Het gaat op een uiterst subtiele manier om machtsstrijd: tussen personeel en bazen, tussen man en vrouw, tussen vrouwen onderling. Brennan toont meeslepend en hilarisch hoe ingewikkeld een relatie kan zijn.
We hebben alles wat we willen, kunnen ons alles veroorloven. En toch zijn we ontevreden met ons leven. En vooral ontevreden met onszelf. Het is geen depressie en we zijn ook niet diep ongelukkig, het is meer een onbestemd gevoel van onvoldaanheid. Wat is er toch aan de hand?
Deze psychische toestand is van alle tijden. Dat blijkt wel uit Innerlijke rust van de Romeinse filosoof Seneca. Daarin geeft hij een messcherpe analyse van het probleem: het ligt aan onszelf, aan onze geestelijke houding. Als je niet duidelijk hebt wat je wilt en geen heldere keuzes maakt, blijf je altijd onrustig en verveeld. Gelukkig is daar wel iets aan te doen. Kijk goed wat je talenten en mogelijkheden zijn, zegt Seneca, en handel daarnaar. In elke situatie, zelfs onder dwang en tirannie, kan een mens het goede doen. Zorgvuldig vrienden uitkiezen, je niet druk maken om zinloze zaken, niet telkens wisselen van plan: praktische middelen om je leven te ordenen.
Zo wijst Seneca zijn lezers in kort bestek feilloos de weg naar innerlijke rust en balans.
Ergens in de provincie, in het stadje Bouville, leidt de historicus Roquentin een geïsoleerd bestaan. Hij heeft zich teruggetrokken om een studie te schrijven over het leven van de achttiende-eeuwse markies de Rollebon. Roquentins eigen leven is veelbewogen. In zijn nieuwe, deprimerende omgeving voelt hij zich geconfronteerd met de naakte feiten. Zijn dromen zijn vervlogen. Er is alleen nog het leven. Walging biedt naast illusieloosheid een venster in de nacht van de walging van het bestaan.
Alfonso Nitti is een dromer. En dromers hebben wel vaker een wat ingewikkelde relatie met het leven. Nitti fantaseert over de werkelijkheid, en voor wat hem niet aanstaat loopt hij weg. Het burgerlijke milieu waar hij deel van uitmaakt frustreert hem. Hij werkt bij een bank - wat hij ervaart als een straf. Door een speling van het lot komt hij terecht in het huis van de bankdirecteur. Diens dochter wordt zijn ondergang.
Ironie was nooit ver weg in het leven van Italo Svevo. Zo zag hij zich gedwongen te gaan werken voor de bank van zijn schoonvader toen hij weinig succes had met Een leven, zijn debuut. Dat gebrek is achteraf bezien vreemd, want de psychologische roman was baanbrekend: Svevo ontleedt en beschrijft met grote precisie en in zijn unieke stijl het lijden en het lot van zijn hoofdpersoon. Een onaangepast mens, zoals de titel oorspronkelijk luidde.
James Joyce ontmoette Svevo in Triëst, waar hij woonde, en werd een bewonderaar van diens werk. Joyce bracht hem ertoe zijn magnum opus te schrijven, het boek dat hem beroemd zou maken, Bekentenissen van Zeno.
Machiavellist een gangbaar woord voor een politicus of manager die in zijn persoonlijke moraal alles ondergeschikt maakt aan zijn eigen machtsuitoefening. In De heerser kan zo iemand opzoeken waarom dat moet, en hoe. Meestal gaat het om een subtiel spel waarbij andermans belangen in het oog worden gehouden, juist omdat de macht dan effectiever kan worden gehandhaafd.
In Zo sprak Zarathoestra komt Nietzsche als filosoof volledig tot bloei. Hij laat zijn ideeën verwoorden door de religieuze leider Zarathoestra, die na jaren van meditatie van een berg is neergedaald om zijn wijsheid met de wereld te delen. Hij presenteert controversiële begrippen en thema s als de Übermensch, de `wil tot macht en `God is dood . Het boek was ongelooflijk invloedrijk in kunst en filosofie, en menig Duits soldaat droeg tijdens de Eerste Wereldoorlog een exemplaar ervan in zijn ransel.
Magie, seks, misdaad en sensatie, humor, verlossing: De gouden ezel van Apuleius van Madauros (ca. 125-180) heeft het allemaal. De roman vertelt het verhaal van Lucius, een jongeman die per ongeluk verandert in een ezel en zo allerlei avonturen beleeft. Hij hoort de vreemdste verhalen, zoals het beroemde sprookje van Amor en Psyche, en raakt betrokken bij moord, roof en overspel. Pas op het dieptepunt van zijn leed reikt de godin Isis hem de helpende hand... Maar is dat ernst of spot? Religieuze diepgang of satire?
In dit levende boek verandert alles telkens van vorm. Dat geldt voor het verhaal, maar ook voor de flonkerende stijl. Op sublieme wijze jongleert Apuleius met taal en literaire conventies. De gouden ezel is een verhaal dat direct aanspreekt, maar ook een spel op niveau met de lezer, een postmoderne roman avant la lettre.
Een man doopt een cakeje in zijn thee, neemt een hap en herinnert zich opeens het stadje waar hij als kind zijn vakanties doorbracht. Veel meer gebeurt er niet in Combray, de ouverture van Swanns kant op, het eerste boek van Marcel Prousts megaroman Op zoek naar de verloren tijd. Ook in de vervolgdelen, Een liefde van Swann en Plaatsnamen: de naam, is de blik van de verteller hoofdzakelijk naar binnen gericht. Niet uiterlijke gebeurtenissen maar innerlijke associaties houden de tekst in beweging.
Met Kafka en Joyce is Proust een van de grote modernisten. Dat hij schrijft over de wufte wereld van het fin-de-siècle doet aan de radicaliteit van zijn schrijfwijze niets af. In deze nieuwe vertolking van Swanns kant op door het vertalersduo Martin de Haan en Rokus Hofstede klinkt zijn stijl in het Nederlands scherper, ironischer en suggestiever dan ooit tevoren.
De Odyssee is het mooiste boek ooit over eilanden en ellende, over monsters en minnaars, over vaders en zonen, over een man en zijn vrouw.
Met Odysseus verkent de lezer de oude wereld, op en rond de Middellandse Zee, en met hem vraagt hij zich af wat de brutaliteit van de Cycloop of het lied van de Sirenen voorstelt in het licht van de grote thuisreis. De lezer voelt mee met Telemachos, die zijn vader zoekt, verafschuwt de vrijers, sympathiseert met Penelope. En wacht met haar.
Vierentwintig lange zangen lang leeft de lezer mee met de man die eindelijk thuis op Ithaka zijn plaats als vader, echtgenoot en vorst weer zal innemen. Met de Ilias in het achterhoofd, een verhaal vol macho's en spierkracht, ontdekt de lezer in de Odyssee een andere wereld, die van volharding en denkkracht. Aanvaard met Odysseus de odyssee: de grote reis van elk mensenleven.
Anna Karenina is volgens Vladimir Nabokov de beste roman ooit, volgens Anna Achmatova een misogyn product van een misogyne auteur. De discussie over de `bedoeling' van de roman is nooit verstomd: schreef Tolstoi een aanklacht tegen een vrouwonvriendelijke samenleving of vertolkte hij het orthodox-christelijke standpunt dat de vrouw op de wereld is om man en kinderen te dienen?
De `oplossing' die de roman biedt is, zoals het goede literatuur betaamt, een exposé van beide opinies met alle grijsschaakeringen tussen de twee uitersten. Anna is in de eerste plaats een opvallende, mooie, intelligente, lieve vrouw die haar leven onder haar eigen ogen ziet desintegreren vanaf het moment dat zij verliefd wordt op een man die volgens de wet de hare niet is.
Dat Anna Karenina moeiteloos `de beste roman ooit' kan worden genoemd is te danken aan de razendknappe structuur waarin de verschillende verhaallijnen zijn verweven, aan Tolstoi's messcherpe observaties van de binnen- en buitenkant van mensen en dingen, en aan de thematische rijkdom, die de roman boven de tijd uittilt en lezing ervan tot een gebeurtenis maakt die niemand zou mogen missen.
Arthur, de koning van eens en ooit staat samen met Tolkiens In de ban van de ring aan de wieg van het fantasy-genre. Waar Tolkien een eigen universum schiep, baseerde zijn tijdgenoot White zich op de legende van koning Arthur en zijn ridders van de Ronde Tafel.
White maakte een vrije bewerking van het verhaal, waarbij hij de schijnwerper ook richt op Arthurs vrouw Guinevere en zijn vriend, de onverslaanbare Lancelot. Whites eigen ongelukkige jeugd, problematische liefdes en dito vriendschappen kwamen hem bij het schetsen van hun driehoeksverhouding goed van pas.
De schrijver permitteerde zich een cruciale ingreep in de oude legende: hij ruimde maar liefst tweehonderd pagina's in voor het opgroeien van de vondeling Arthur. Als een Harry Potter avant la lettre beleeft de jongen onder leiding van tovenaar Merlijn vele leerzame avonturen in het dierenrijk. Het doel van deze opmerkelijke educatie: de wereld verlossen van het Recht van de Sterkste, de wortel van alle kwaad. Arthur bedenkt een Ronde Tafel, waar alle ridders die aanzitten gelijk zullen zijn. Met goede werken hoopt hij de ongepolijste vechtjassen in het gareel te houden. Maar dan begaat hij zelf een onvergeeflijke fout...
In deze nieuwe vertaling komt de queeste van Arthur op liefdevolle, humoristische, hartstochtelijke, pijnlijke en ten slotte hartverscheurende wijze opnieuw tot leven.
Margriete verdwaalt tijdens een jachtpartij, wordt ontvoerd en belandt uiteindelijk aan het hof van de keizer van Constantinopel, dat door de sultan van Babylonië belegerd wordt. Haar broer Heinric beleeft op zoek naar zijn zuster talloze avonturen en maakt als onbesuisde jongen een hoofse ontwikkeling door, die hem laat zegevieren op alle fronten. Ook het amoureuze. Er wordt stevig gevochten maar ook gediscussieerd over het wat en hoe van de hoofse liefde.
Dit alles maakte de Limborch tot een veertiende-eeuwse young adult-roman, die in de aantrekkelijke hedendaagse prozavertaling van Ingrid Biesheuvel nu ook toegankelijk is voor moderne lezers.
De humanistische heilstaat Utopia leek volgens Thomas More in het geheel niet op de toestand in het Westen zoals die was in 1516, toen dit beroemde boek verscheen. Armoede, sociale onrust, corrupte rechtspraak en falende politiek zijn op het eiland Utopia niet aan de orde. De kloof tussen arm en rijk bestaat niet, iedereen werkt en beschikt over alles wat hij nodig heeft. Geld speelt geen rol en evenmin is er sprake van de eeuwige misdragingen die met geld gepaard gaan. Desalniettemin is het boek Utopia een product van zijn tijd: nieuwe ontdekkingen en inzichten en met name het ontluikende humanisme maakten dat de hoop groeide op een betere, geordende samenleving. Thomas More had als jurist en staatsman de positie om hier een bijdrage aan te leveren, ware het niet dat hij in een conflict kwam met koning Hendrik VIII en werd geëxecuteerd in 1535. Vierhonderd jaar later werd hij heilig verklaard.
Wanneer Josef K. op een morgen `zonder dat hij iets kwaads had gedaan gearresteerd wordt, begint een vreemde en ellendige procesgang. K. raakt verstrikt in een ondoorgrondelijk rechtssysteem en verzeilt in een verwarrende wereld van armoedige griffiekantoren in afgelegen buitenwijken, een doolhof waarin plotseling advocaten, rechters van instructie, aalmoezeniers en hoeren opduiken, wrede ranselaars in gewelven: het is de wereld van Kafka bij uitstek en die zelfs buiten zijn boeken om zijn naam is gaan dragen.
Leopold Bloom, advertentie-acquisiteur, Alleman en Buitenstaander, de Ierse Odysseus, eerder antiheld dan held, wandelt op een schijnbaar gewone doordeweekse donderdag in juni 1904 door Dublin. Dat vormt het vertrekpunt voor wat is uitgegroeid tot de grootste klassieker van het modernisme, Ulixes. In achttien hoofdstukken, die boeken op zichzelf zijn, wordt het verhaal van Leopold verteld, en dat van Stephen Dedalus, de jonge dichter, alter ego en nom de plume van Joyce. Legendarisch is de prachtige monologue intérieur van zijn echtgenote Molly aan het eind van het boek: een gedachtestroom van vele pagina s, in zeven ademloze alinea s, vrijwel zonder interpunctie.
In de sprankelende, avontuurlijke en gedurfde vertaling van Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes die eerder het onleesbaar en onvertaalbaar geachte Finnegans Wake vernederlandsten wordt Joyce meesterwerk nieuw leven ingeblazen, tot en met de titel aan toe: Ulixes, zoals wij de Griekse held Odysseus al kennen sinds Van Maerlant en P.C. Hooft. De nieuwe vertaling van Bindervoet & Henkes doet recht aan het oorspronkelijke Joyceaans, in taaleigen, humor en alles wat het boek zo bijzonder maakt.
`Ulysses is een huis, als het eerste huis waarin ik heb gewoond, waarin ik ben opgegroeid en waarvan ik me elke kamer, elke kast, elke klok, elk schilderij, elke verjaardag, elke winter en elk onverwacht bezoek herinner. Toon Tellegen
Romeins Italië, de tijd van keizer Nero. Er heerst welvaart en vrede maar voor de kleine man kan het leven hard zijn. Gelukkig kom je met bluf en brutaliteit een heel eind en zijn er genoeg rijken bij wie wat te halen valt...
Encolpius en Giton, een voormalige slaaf en zijn jonge seksvriendje, leiden een ongebonden bestaan, maar zorgen hebbenn ze ook. Hun verhouding wordt voortdurend bedreigd en Encolpius kampt met impotentie. Hij raakt daar ten slotte wel vanaf maar pas na allerlei verwikkelingen. Zo raken de vrienden verzeild in een orgie en een uitzinnig decadent maal, het beroemde 'diner van Trimalchio'.
Petronius' roman Satyrica is uniek in de antieke literatuur vanwege zijn scherpe realisme. Hoerenkast en marktplein, louche hotel en vrachtschip: binnen elk decor geeft dit verhaal een overtuigend beeld van het bestaan van gewone Romeinse mensen. Charmante bedriegers en patsers, doortastende vrouwen en geile jongens, in dit boek komen ze waarachtig tot leven.
Deze sprankelende vertaling biedt alle bewaarde gedeelten van de Satyrica voor het eerst onverkort in het Nederlands.
Faust bestaat uit twee delen. Het eerste is een zeer vrije toneelbewerking van de middeleeuwse legende over de geleerde die zijn ziel aan de duivel verkoopt voor jeugd en succes. In het tweede deel brengt Goethe de wederwaardigheden op het toneel van de met vallen en opstaan naar het goede strevende mens, die uiteindelijk het eeuwige deelachtig wordt.
Medea, na vierentwintig eeuwen nog jaarlijks opgevoerd, is het echtscheidingsdrama in zijn extreme vorm, waarbij de vrouw, na alle vergeefse redeneringen, om de man die haar verlaat te straffen de kinderen vermoordt, van wie zij houdt.
Bakchanten is een gruwelijke botsing van rationaliteit en extase. Koning Pentheus wordt bij een poging de vrouwen van zijn land in het gareel te krijgen, die onder invloed van Bakchos hun dagelijkse plicht verzaken, als slachtoffer van zijn seksuele fantasieën door de meedogenloze god bedrogen en door zijn eigen moeder verscheurd. Voor deze uitgave in de Perpetuareeks heeft Gerard Koolschijn de tekst opnieuw vertaald.