Op reis door het zuidoosten van Hongarije belandt de hoofdpersoon in een bijna uitgestorven plaatsje. De overgebleven bewoners denken vol weemoed terug aan de tijd dat het sociale leven in hun dorp nog bloeide en de mozi, Hongaars voor bioscoop, het bruisende middelpunt vormde. Zoals zoveel voorzieningen is de mozi al lang gesloten, maar het gebouw staat er nog. Aangespoord door de bewoners en gedreven door haar enthousiasme voor de cinema in het algemeen probeert de hoofdpersoon deze mozi weer tot leven te wekken. Of dat ook lukt?
Verder kijken is een ode aan de bioscoop, dat magische oord waar je samen in het donker van alles beleeft, collectief en toch anoniem, een unieke sensatie. En het roept de vraag op wat er verloren gaat nu deze gezamenlijke ervaring steeds meer plaatsmaakt voor het individuele kijken.
De Italiaanse regio Friuli wordt in mei en september 1976 getroffen door twee zware aardbevingen. Bijna duizend mensen komen om en tienduizenden verliezen hun huis. Er is een nieuw landschap ontstaan, waarin de littekens van het natuurgeweld zich duidelijk manifesteren. Het menselijk trauma is minder zichtbaar.
In 'Rombo' komen zeven inwoners van een afgelegen Italiaans bergdorp aan het woord over hun leven dat getekend is door de natuurrampen. Langzaam maar zeker hebben ze geleerd om de diepe sporen die de bevingen in hun leven hebben achtergelaten te benoemen. Ze delen ervaringen van angst en verlies met elkaar, maar hebben ook allemaal hun eigen herinneringen.
Een vrouw verhuist naar een buitenwijk van Londen, een buurt met veel immigranten. Allemaal spreken ze een andere
taal en verhouden ze zich op hun eigen manier tot de stad. Ook zij is een vreemde. Als buitenstaander observeert ze het leven en de omgeving. Ze maakt lange wandelingen langs de rivier de Lea en ziet hoe stad en land in elkaar overgaan, elkaar vormen, hoe mensen uit de hele wereld er als een stroom doorheen trekken en om elkaar heen cirkelen. Dat alles tegen de achtergrond van de Europese geschiedenis, van de kleine en grote verhalen die mensen elkaar vertellen, en van de essentiële vraag hoe je als mens in dat geheel je plaats kunt vinden.
`Als Langs de rivier je doet denken aan het werk van W.G. Sebald, die zijn eigen literaire rafelranden tussen geografie en geschiedenis, tussen autobiografie en fictie in kaart bracht, dan heb je gelijk. Het is doordrongen van dezelfde melancholische toon, en dezelfde geesten van de Europese geschiedenis dreigen aan de horizon. Maar Kinsky is meer in mensen geïnteresseerd dan Sebald en staat meer in contact met de moderne stad en haar bewoners. Dit boek is een genot om te lezen vanwege de nauwkeurige beschrijving van landschap en weer, en vanwege de belangstelling voor de
ballast in het leven van anderen die we gewoonlijk over het hoofd zien.' - The Guardian
`Of Kinsky nu dingen, haar onbekende mensen of landschappen beschrijft, de overdadige liefde waarover ze beschikt wordt zichtbaar in de empathische taal waarmee ze haar wereld beschrijft.' - Süddeutsche Zeitung
Vertaald door Josephine Rijnaarts
Een vrouw reist alleen door het winterlandschap van Italië en vermijdt de steden. Ze zou deze reis met haar man maken, maar hij is overleden, en het enige wat ze nu bij zich heeft zijn zijn kleren. Tot ook die op een dag gestolen worden en ze ook zijn geur kwijt is.
Door hoe zij het landschap ervaart en beschrijft - de natuur, de kleuren, het licht - wordt duidelijk hoe diep haar rouw is. Deze roman schetst met een zachte melancholie en veel liefde voor de taal hoe je een verlies kunt verwerken. Kinsky schrijft zowel over het banale als over het sublieme met evenveel toewijding en aandacht. Door de wereld rondom haar te benoemen, hervindt ze haar eigen plek.