Een negenjarige jongen wordt tijdens een inzinking van zijn door oorlogsherinneringen gekwelde vader opgevangen in het huis van zijn grootouders. Maar in dat huis wacht hem een andere oorlog: de vrouw die door de barse grootvader was aangenomen als `meid voor dag en nacht' verzet zich steeds meer tegen haar dienende rol. Zij, Ommie, vervult de rol van grootmoeder en groeit uit tot vredestichter in de gehavende familie van haar broodheer. Ook tijdens de oorlog bleek zij al een heldin. De jongen spiegelt zich aan haar dapperheid en zij helpt hem zijn angsten te overwinnen. Er ontstaat een hechte band tussen die twee - gekleurd door hun hunkering naar liefde en erkenning.
In de reconstructie van Ommies leven en die ingrijpende zomer schakelt van Dis op verrassende wijze van vroeger naar nu en laat zo zien wat het heden zegt over het verleden. Met Naar zachtheid en een warm omhelzen schrijft hij een vergeten hoofdstuk uit zijn oeuvre.
Mulder wandelde met zijn hond en stond stil onder het lichtgroene dak van een tot parasol gesnoeide plataan. Wat met de mensen niet lukte, leefde de stad uit op haar parken. De voorstad mocht branden, op het gazon werd niet gelopen. Niets werd er beter bewaakt, omheind en verzorgd dan dat. Mulder zag alleen de netheid.
En zijn hond? Die sprong op de heuphoge muur die het park omringt om zijn baas recht in de ogen te kunnen kijken. Ze liepen even hoog met elkaar op. Wang tegen wang. Het leek of de hond hem iets wou zeggen. Maar Mulder keerde zich van hem af. En ook 's avonds op bed ontweek hij die sprekende ogen aan het voeteneind en gooide hij een deken over zijn kop. De hond schudde zijn blinddoek telkens af en bleef kijken. Mulder kon er niet van slapen. Hij verborg zich achter een boek, maar kon geen letter lezen door het gehijg achter de kaft; hij trok een fles wijn open, smeerde toastjes, dacht aan zijn cholesterol en voerde de helft op aan zijn hond. Daar werden ze allebei zo wakker van, dat er een tweede fles aan moest geloven een loodzware bordeaux. En de nacht bleef maar duren.
'Wat wil je van me?' riep hij ten einde raad. De hond zweeg.
De Indië boeken van Adriaan van Dis vormen een onbarmhartig autobiografisch portret van een verscheurd repatriantengezin. Indische duinen, Op oorlogspad in Japan, Familieziek en de losse verhalen tonen hoe de trauma's van oorlog, migratie en ontworteling ook volgende generaties tekenen.
Indische duinen verhaalt van een jongen die opgroeit in een gezin met een Japans kampverleden. Pas als hij volwassen is, lukt het hem de leugens en geheimen van het gezin te ontrafelen.
Op oorlogspad in Japan is het verslag van een reis die Van Dis maakt door een land waarvan de naam thuis nauwelijks mocht worden uitgesproken. Hij komt er in contact met Japanse soldaten die de spoorlijn op Sumatra bewaakten waar zijn vader als krijgsgevangene moest werken. De confrontatie met de vijand wordt uiteindelijk een confrontatie met zichzelf.
In Familieziek wordt een jongen klaargestoomd voor de toekomst. De opvoeder - meneer Java - is een door de oorlog beschadigde man die zijn zoon steeds meer bij zijn waanwereld betrekt. De waanzin raast door het huis en zijn moeder en zusters vormen een sceptisch koor dat commentaar levert op de gebeurtenissen.
In `De Parijs boeken' van Adriaan van Dis zijn de roman `De wandelaar', de verhalen en essays uit `Stadsliefde. Scènes in Parijs' en twee extra verhalen bijeengebracht.
Van Dis woonde ruim zeven jaar in Parijs en nog steeds voelt hij zich verbonden met die stad. Hij is er onzichtbaar en verkent wijken waar gewoonlijk geen toeristen komen. Voor hem is Parijs een altijd veranderende stad: gekleurd, verscheurd en vol verborgen geschiedenissen.
In de roman `De wandelaar' krijgt een man bij een brand een hond in zijn schoot geworpen. Een hond die een andere wereld voor hem opent: die van vluchtelingen, illegalen en zwervers. Het verandert Parijs, het verandert de man. Hij wil helpen, hij wil goed doen. Maar alles wat hij doet pakt anders uit.
In `Stadsliefde. Scènes in Parijs' wandelt en fietst Adriaan van Dis door Parijs, een stad waar schoonheid en rijkdom tegen armoede schuren. Dankzij een register kan de lezer met Van Dis meewandelen en fietsen.
In `De Zuid-Afrika boeken' van Adriaan van Dis zijn de reisromans `In Afrika' en `Het beloofde land' (shortlist AKO Literatuurprijs), de roman `Tikkop' (shortlist Libris Literatuurprijs) en verspreid gepubliceerde verhalen en essays bijeengebracht.
De student Afrikaans werd de schrijver Adriaan van Dis, die in romans, losse verhalen en essays getuigt van de verscheurdheid van Zuid-Afrika, van zijn liefde voor deze `veelkleurige taal', van de discriminatie van de oorspronkelijke bewoners en de nieuwe stemmen uit de zwarte townships.
'Ik kom terug' van Adriaan van Dis' is een tragikomedie over een moeder-zoonrelatie en het woeste leven van een vrouw die, na een lang leven van zwijgen en buitensluiten, opeens begint te praten tegen haar zoon - aarzelende ontboezemingen over grensoverschrijdende liefde, verraad en drie oorlogen. Hij, een romanschrijver, mag haar biograaf worden, maar er is een voorwaarde: hij moet haar een zachte dood bezorgen.
`In het buitengebied' van Adriaan van Dis is een roman over alleen wonen en de verwerking van een depressie. Een schrijver heeft zich gevestigd in een afgelegen vallei - ver van de stad en zijn vrienden. De stilte is tastbaar. In de lente hoort hij de vliesjes van de haagbeuk knappen, maar het sterkst klinkt een tergende binnenstem, die de man confronteert met zijn angsten en obsessies.
Van Dis toont in deze roman in verhalen hoe men zich kan harnassen tegen alleen zijn en hoe obsessief het verlangen naar de dood kan zijn. Ook geeft hij in `In het buitengebied' een prachtig tijdsbeeld van een veranderend Nederland. Niet altijd even vrolijk, al weet Van Dis het met zijn ironie en zelfspot gelukkig licht te houden. Ja, vrolijk zelfs.
'Indische duinen', de voorloper van Ik kom terug, werd bekroond met de Gouden Uil en de voorganger van de ns Publieksprijs, de Trouw Publieksprijs voor het Nederlandse boek, de roman werd in verschillende talen vertaald en wordt beschouwd als een hoogtepunt in Adriaan van Dis' oeuvre. Een gezin keert terug uit het oude Indië. Een Japans kamp ligt achter hen, maar Nederland biedt geen vrede. De repatrianten vestigen zich in een koloniehuis in de duinen; een zoon wordt geboren. Hij is de buitenstaander die in een sfeer van verzwegen leed wordt opgevoed. Zijn vader wil hem harden voor de volgende oorlog. Zevenenveertig jaar later ontrafelt de zoon de geheimen en leugens van zijn familie.
In `KliFi' van Adriaan van Dis zijn De Oranjes verjaagd, de republiek Nederland likt haar wonden na een orkaan en het volk schikt zich in een president die ontkennen tot kunst heeft verheven. Jákob Hemmelbahn, zoon van Hongaarse vluchtelingen, verbaast zich over de gelatenheid van zijn medeburgers. Geheel tegen zijn aard verzet hij zich en geeft hij een stem aan de slachtoffers van een lokale overstroming. `KliFi' is een bitter vrolijke vertelling over uit de pas lopen, over onze neiging tot aanpassen en veinzen, en over lastige vriendschappen.