`Hij heeft in Westerbork gezeten', zo verklaarde de familie van Hester den Boer de woedeaanvallen van haar opa. Na zijn dood ontdekte Den Boer dat dat niet klopte: op een archiefkaart stond `Kamp Erika' achter zijn naam gekrabbeld. Had hij daar gevangengezeten? Waarom had hij dat al die tijd verzwegen? En: waarom kon niemand haar wat vertellen over dat kamp?
Kamp Erika is het verslag van een persoonlijke zoektocht naar de gruwelijke geschiedenis van dit vrijwel vergeten Duitse concentratiekamp, gelegen in de bossen bij Ommen. De gevangenen, voornamelijk niet-Joodse mannen, werden hier niet bewaakt door Duitsers, maar door Nederlanders. Martelingen en excessief geweld waren aan de orde van de dag, zeker 180 gevangenen kwamen om. Na de oorlog kwam op de plek van het kamp een camping - alsof er niets was gebeurd.
Hoe bereid zijn we om de zwarte bladzijden uit onze eigen geschiedenis onder ogen te zien? Waar ligt de grens tussen goed en fout? En wat bezielde de bewakers? Aan de hand van uitvoerig archiefonderzoek en tientallen interviews met ooggetuigen en nabestaanden ontrafelt Den Boer een verzwegen oorlogstrauma dat tot op de dag van vandaag doorwerkt.
In `De Kampschilders' vertelt Jan Brokken het verhaal van Willem en Maria Hofker en Rudolf Bonnet, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in hetzelfde jappenkamp terechtkwamen als zijn vader Han en moeder Olga. Ingenieus verweeft hij hun verhalen. Brokken schetst het rijke culturele leven in de jaren dertig op Bali, waar kunstenaars uit de hele wereld naartoe trokken en geïnspireerd en betoverd werden door de Balinese cultuur. Aan die wereld kwam een eind toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. De voortdurende angst in het kamp maakt hij indringend invoelbaar, maar dit verhaal laat ook zien hoe kunst in onmenselijke omstandigheden een redding kan zijn.
In `Ze kwam uit Marioepol' doet Natascha Wodin onderzoek naar het verleden van haar moeder. Toen Natascha tien jaar oud was, pleegde haar moeder zelfmoord. De vraag naar
haar moeders leven wordt een obsessie voor de dochter, die het pas op latere leeftijd, met behulp van internet, aandurft op zoek te gaan naar het verleden van haar moeder. Ze komt heel veel te weten, over het verleden in het Oekraïense Marioepol aan de Zwarte Zee, over voorouders en familieleden, over de ondergang van haar (aristocratische) familie door de stalinistische terreur, over de gruwelijke jaren als dwangarbeidster in het Derde Rijk. Steeds kleiner worden de cirkels om haar moeder heen - maar het middelpunt blijft een vage contour van een tragische vrouw die door de geschiedenis als afval is achtergelaten.
In `Ontsnapping uit het getto' beschrijft John Carr het verhaal van zijn vader Chaim, die begin 1940 als dertienjarige een bewaker neersteekt bij het getto van Lódz. De man stond op het punt Chaims jongere broertje dood te schieten. Chaim ontsnapt en begint aan een levensgevaarlijke vlucht door het door de nazi's bezette Europa. Hij belandt in een Duitse troepentrein naar Berlijn, waarna hij onder een valse identiteit in de Elzas terechtkomt. Daarna lukt het hem de grens naar Vichy in Frankrijk te passeren, verborgen in een Duitse politiewagen. Uiteindelijk ontkomt hij door de Pyreneeën over te trekken en naar Gibraltar te gaan. Hij belandt in Engeland, neemt dienst in het Britse leger en raakt betrokken bij de verovering van Duitsland. Geholpen door zijn niet-Joodse uiterlijk, een dosis lef, wisselingen van identiteit, en zeker ook door gelukkig toeval en de hulp van vreemden, slaagt Chaim erin zijn Odyssee te overleven.
Jan Brokken groeide op in Rhoon, een Zuid-Hollands dorp dat sinds de oorlog een geheim met zich meedraagt. Door sabotage vindt in 1944 een Duitse soldaat de dood. De vergelding van de moffen is verschrikkelijk: zeven mannen uit Rhoon worden geëxecuteerd, hun vrouwen en kinderen uit hun huis verdreven, have en goed in brand gestoken. Wie pleegde de aanslag op de Duitse soldaat? Waarom? Of was het toch een dom ongeluk met fatale gevolgen? Tot op de dag van vandaag maken de dorpsbewoners elkaar verwijten.
In De vergelding reconstrueert Jan Brokken de gebeurtenissen aan de hand van duizenden pagina s processtukken, getuigenverhoren en 185 interviews met betrokkenen. Net als hij denkt te weten hoe het zit, krijgt het verhaal een compleet andere wending.
'De nazi-leerling' vertelt het verhaal van Dick Woudenberg (1928), zoon van NSB-topman Hendrik Jan Woudenberg. Vanaf zijn vroege jeugd kreeg hij een eersteklas nazi-leerschool: hij zat bij de Nationale Jeugdstorm, was leerling van de Reichsschule en trok ten slotte als zestienjarige soldaat naar het front als lid van het beruchte SS-regiment Totenkopf. Na de Duitse capitulatie belandde hij in een heropvoedingskamp en moest hij in het reine proberen te komen met zijn besmette verleden en dat van zijn familie. Hoe is het om in zo'n milieu op te groeien? Mischa Cohen sprak met Dick Woudenberg en dook in brieven, dagboeken en herinneringen. In 'De nazi-leerling' legt hij het proces van vaak openlijke, soms sluipende indoctrinatie bloot. Dit boek toont de gevolgen van een radicale opvoeding: hoe de jonge Dick zich ontwikkelde tot een overtuigde nazi die bereid was te doden en gedood te worden.
David Cesarani's boek Endlsung' de definitieve oplossing van het Joodse vraagstuk' is een complete en diepzinnige geschiedenis van de Holocaust, met ruime aandacht voor wat daaraan voorafging en wat erop volgde. Cesarani beschrijft chronologisch en thematisch het verloop van de vervolging en vernietiging van de Europese Joden in twintig verschillende landen, waaronder Nederland en België. Hij heeft al het onderzoek van de laatste halve eeuw verwerkt, maakt veelvuldig gebruik van brieven en dagboeken van tijdgenoten en ooggetuigen en laat zien hoe nauw de vervolging vervlochten was met het verloop van de oorlog zelf. De betrekkingen
tussen vervolgers en vervolgden staan steeds centraal en ook lastige kwesties van onderdrukking, collaboratie, verzet en voortgaande ontmenselijking komen uitvoerig aan de orde. Endlsung' is een meesterwerk dat wezenlijk bijdraagt aan meer inzicht in de zwartste periode uit de Europese geschiedenis van de 20e eeuw.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog ontdekt Jan Zwartendijk, de Nederlandse consul in Kaunas (Litouwen), een manier om duizenden uit Polen gevluchte Joden het leven te redden: hij voorziet hen van een visum voor Curaçao. Ze reisden daarmee met de Trans Siberië Express naar Japan, van waaruit ze zich over de hele wereld verspreidden - vrijwel allen overleefden de oorlog. In korte tijd schreef Zwartendijk koortsachtig duizenden visa uit.
Jan Brokken beschrijft de lotgevallen van veel van de ontkomen Joden in een meeslepend epos, waarin een treffend beeld wordt geschetst van die wanhopige tijd. De rechtvaardigen is een les in moed, en in het maken van de juiste keuzes op het juiste moment.
Wally de Lang vertelt het verhaal van de Februaristaking in De razzia's van 22 en 23 februari 1941 in Amsterdam. Op 25 februari 2021 is het tachtig jaar geleden dat de Februaristaking
plaatsvond. Nederland was op dat moment bijna een jaar door de Duitsers bezet. De staking was een verzetsactie tegen de bezetter, een openlijk en massaal protest tegen de Jodenvervolging in Nederland en in heel Europa. De razzia's van 22 en 23 februari 1941 in Amsterdam, waarbij 389 Joodse mannen werden opgepakt en naar Mauthausen gedeporteerd, vormden de directe aanleiding voor de Februaristaking.
Wally de Lang reconstrueert de geschiedenis van die razzia en traceert de achtergrond van al deze mannen. Over de meesten was niets bekend toen De Lang aan dit onderzoek begon, er bestond
zelfs niet eens een volledige namenlijst. Door grondig speurwerk heeft zij van alle mannen althans iets van hun geschiedenis kunnen achterhalen. Het boek vertelt het verhaal van hun deportatie, van wat er daarna gebeurde en hoe zij aan hun einde zijn gekomen. Ze achterhaalde soms een gezicht, van bijna allemaal is er de laatste handtekening, we weten nu waar en uit wie ze zijn voortgekomen, waar ze hebben gewoond, welke schoolopleiding ze hadden. Zo krijgt elk van hen een naam.
`Ergens in dit duister' van Natascha Wodin is het huiveringwekkende vervolg op `Ze kwam uit Marioepol', het hartverscheurende boek over Wodins moeder. "Ik was tien jaar oud toen mijn moeder zich in oktober 1956 in de Regnitz verdronk. Op dat moment was mijn vader niet thuis. Minstens twee weken lang lag het lijk van zijn jonge vrouw in een koelcel, terwijl er vergeefs naar hem werd gezocht." Hij duikt ten slotte op. Voor het jonge meisje Natascha blijkt de terugkomst van haar Russische vader geen troost, maar het begin van een ijzingwekkende dwaaltocht door het naoorlogse Duitsland. Een treurige jeugd, alleen draaglijk omdat de oudere Natascha er met enige humor over kan schrijven. En al die tijd zwijgt haar vader, Duits leert hij niet, contact met haar wil hij amper - en nooit, nooit spreekt hij over wat hij onder de terreur van Stalin, onder de nazi's, in het Duitse vluchtelingenkamp heeft moeten meemaken. De dood van haar vader is voor Wodin de aanleiding om het verhaal over hem te schrijven.
`H.W.R. was hier' is het verhaal van een Canadese soldaat, opgetekend door Ernst Arbouw. In een stukje bos in Eelde, net buiten de stad Groningen, vindt Arbouw een boom met de initialen van een Canadese soldaat erin gekerfd: H.W.R. TORONTO. CANADA. Arbouw raakt gefascineerd en geobsedeerd. Wie was H.W.R.? Met niet meer dan die drie letters gaat hij op zoek en vindt in een geallieerd archief een naam: Harold Wilbert Roszell, 21 jaar oud, gesneuveld bij de bevrijding van Groningen op 16 april 1945.
In `H.W.R. was hier' reist de lezer mee met de adembenemende zoektocht die begint bij de schrijver in de straat en uiteindelijk leidt naar een voordeur in Toronto. Onderweg vertelt Arbouw het verhaal van gewone Canadese soldaten en hun rol bij de bevrijding van Nederland. Waarom meldden ze zich aan en hoe zagen ze Europa en de Nederlanders? Zo komt de oorlog bijna tastbaar dichtbij in deze prachtig geschreven, noodlottige geschiedenis.
De vader van Marja Vuijsje, Nathan Vuijsje, overleefde Auschwitz omdat hij zo mooi trombone kon spelen. Na de bevrijding bleef hij vertellen over dat `rotkamp' - dag in dag uit, jaar in jaar uit. Maar over zijn ouders, zijn broer en zijn zus zweeg hij liever.
Marja Vuijsje verdiepte zich in het achtkoppige Amsterdamse bakkersgezin waarin haar vader opgroeide. Voor de oorlog verhuisde de familie van het armoedigste deel van de Jodenhoek naar de overwegend sociaaldemocratische Transvaalbuurt en van daar naar een eigen bakkerij in de Weesperstraat. Vier zonen overleefden de oorlog. Hoe pakten zij hun leven weer op? Welke betekenis kreeg Israel voor hen? En wat gaven zij hun kinderen en kleinkinderen van de oorlog en van hun joodse wortels mee?
Tegen het decor van de eerste decennia van de twintigste eeuw, de Tweede Wereldoorlog en de nasleep en verwerking daarvan schreef Marja Vuijsje een meeslepende familiegeschiedenis die de lezer van Amsterdam naar Jeruzalem voert en weer terug.
In Oorlogszoon vertelt Ivo Weyel hoe hij, na zijn vaders dood, diens oorlogsdagboek vond, verborgen achter in een kast, meer dan duizend pagina's dik, geschreven tijdens de onderduik. Zijn vader had er nooit over gesproken. Door het dagboek leerde Ivo hem kennen als een compleet andere man dan hij zich zijn leven had voorgedaan. Waren hun beider levens daardoor gebouwd op leugens? Ivo's eigen leven klopt niet meer. Het moet over. Maar hoe?
Samengesteld uit dagboekfragmenten van zijn vader en bespiegelingen uit zijn eigen omgewoelde leven, groeit Oorlogszoon uit tot een uniek dubbeldagboek, filosofisch en bij vlagen hilarisch, dat diep ontroert.
In `De man die geen hekel had aan Joden' kijkt Chaja Polak kritisch naar het boek `Oorlogsouders' en de aandacht die dat boek in de media heeft gekregen. In maart 2017 publiceert NRC Handelsblad namelijk een interview met de schrijfster van `Oorlogsouders'. Haar vrijwillig tot de Waffen-SS toegetreden vader, Willem van Boetzelaer, wordt door zijn dochter geportretteerd als iemand die de pech had zich op het verkeerde moment in de verkeerde kringen te bevinden, maar geen hekel had aan Joden. Maanden later zullen publicaties volgen die het manipuleren van de feiten en pertinente onwaarheden in
`Oorlogsouders' aan het licht brengen. Met groeiende verbazing volgt Chaja Polak de aanvankelijk weinig kritische aandacht voor dat boek. Ze begint zelf ook te schrijven, over haar eigen verleden. In april 1944 werden haar ouders op hun onderduikadres gearresteerd en gedeporteerd. In `De man die geen hekel had aan Joden' verweeft Polak verleden en heden tot een waarschuwing tegen gesjoemel met de feiten van de geschiedenis.
De sigarenfabriek van Isay Rottenberg van Hella en Sandra Rottenberg is een even aangrijpend als boeiend verslag: geschiedenis en familieverhaal in één. Een oproep over geroofd joods bezit brengt Hella en Sandra op het spoor van de sigarenfabriek die hun grootvader, Isay Rottenberg, in 1932 overnam in het stadje Dbeln bij Dresden. Niemand, noch hun grootvader, noch hun vaders, had hun er ooit iets over verteld. De fabriek blijkt ook niet de eerste de beste, maar de modernste van Duitsland, waartegen de concurrenten fel campagne voeren. In Duitse archieven vinden ze een schat aan documenten, waarin op de voet te volgen is hoe de Nederlands-joodse ondernemer Isay Rottenberg onverschrokken strijd levert om zijn bedrijf in nazi-Duitsland te behouden.
Waarom stapte hij in dit avontuur? En waarom bleef hij toen Hitler een halfjaar later aan de macht kwam?
Een gewetensvolle, vasthoudende speurtocht, een meeslepend verhaal, vol inkijkjes in de vooroorlogse machtsuitoefening door de nazi's.' - Jolande Withuis
Isay Rottenberg... wat een man... wat een verhaal... wat een tijd... Verleden tijd? Of valt daar ook nu iets van te leren? Ademloos leesvoer.' - Job Cohen
Vuur en duisternis van Sinclair Mckay is een bloedstollende reconstructie van het bombardement op Dresden. Op 13 februari 1945, om kwart voor tien 's avonds, stegen er 244 Britse bommenwerpers op richting de Duitse stad. Het was het begin van een van de meest destructieve bombardementen van de Tweede Wereldoorlog. De stad werd volledig verwoest. In de nietsontziende vuurzee zouden die nacht en ochtend in totaal 25 000 doden vallen. McKay beschrijft ook het leven in Dresden voor en na de aanval. Zijn grote kracht is dat hij het verhaal vanuit meerdere perspectieven vertelt: in de eerste plaats vanuit de Dresdenaren zelf, maar hij laat ook een aantal in Dresden gestationeerde Duitse officieren aan het woord, en de Britten, uiteraard. In één nacht werd een van de mooiste steden van Duitsland volledig vernietigd. En dat terwijl de oorlog al op z'n einde liep. Vuur en duisternis is een monumentaal boek. Het effect op de lezer ijlt nog lang na.
In 1944 wordt de Joodse Marion Swaab, ondergedoken bij de Zaanse familie Pel, door de buurman verraden. Moeder Geertje weet voor Marion nog net op tijd een veilig onderkomen te vinden en geeft zichzelf aan bij de Sicherheitsdienst. Geertje wordt via Kamp Vught gedeporteerd naar concentratiekamp Ravensbrück en komt daar om het leven. Marion overleeft de oorlog, maar de impact van dit offer op haar verdere leven is verwoestend. Ook haar ouders overleven de oorlog en het gezin wordt herenigd. Dag in dag uit herinneren de ouders Marion aan het offer dat voor haar gebracht is. Marions leven is getekend door gevoelens van schuld. Een gegeven leven is een even hartverwarmende als schrijnende geschiedenis over ontferming en opoffering, waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag pijnlijk voelbaar zijn.
`Zusters van Tarakan' van David Meijer is het waargebeurde verhaal van Mila Herman, die tijdens de Tweede Wereldoorlog vermist raakte en doodverklaard werd. 75 jaar later reconstrueert haar kleinzoon David haar verhaal, zich baserend op jarenlang onderzoek. Een liefdevol monument voor Mila Herman en haar moedige collega's.
Op 24 december 1941 staat de 23-jarige Mila Herman, Rode Kruis-helpster der 2e klasse, samen met een twintigtal andere zusters op het vliegveld van Bandoeng, Java. Twee weken geleden heeft Nederland de oorlog verklaard aan Japan. Na een lange tocht arriveren de zusters op Tarakan, een klein olie-eiland voor de kust van Borneo. Omgeven door dichte jungle wachten daar honderden soldaten op wat komen gaat. Jong, onervaren en onvoorbereid voegen Mila en haar collega's zich bij hen. Dan, in het duister van de nacht, door oerwoud dat ondoordringbaar werd geacht, bestormen duizenden Japanse troepen het eiland. Aan het thuisfront tast men in het duister; wat is er met Mila gebeurd?
`In de schaduw van Berlijn' is Jonathan Lichtenstein's verhaal over zijn vader en hun onderlinge band. In 1939 ontsnapte Hans Lichtenstein met een van de Kindertransporten uit Nazi-Duitsland naar Groot-Brittannië. Eenmaal in Engeland aangekomen beseft de dan twaalfjarige Hans dat hij er voortaan alleen voor zal staan en besluit hij te breken met zijn Duits-Joodse wortels.
Opgroeiend op het naoorlogse platteland van Wales snapt Hans' zoon Jonathan maar weinig van de nukken van zijn vader; over de oorlog wordt hardnekkig gezwegen in het gezin Lichtenstein. Als Hans een 87-jarige man is, besluiten hij en Jonathan de reis opnieuw te maken, maar dan in omgekeerde richting. Tijdens hun reis naar Berlijn komt aan het licht hoezeer de moeizame relatie tussen vader en zoon rechtstreeks verband houdt met het traumatische verleden. Eindelijk ontstaat er iets van een verstandhouding tussen de beide mannen; ze praten meer met elkaar dan ze ooit deden en Jonathan hoort, ziet en begrijpt voor het eerst welke last zijn vader draagt, die als een van de weinigen van zijn joodse familie de oorlog overleefde. `De schaduw van Berlijn' is een eerlijk en schokkend verslag van de poging van een vader en zoon om uit de schaduw van de geschiedenis te komen.
In `Barre bevrijding' geeft de Joodse schrijver Victor Klemperer een beeld van hoe de bevrijding er in 1945 in Duitsland uitzag. In de nacht waarin Dresden met de grond gelijk wordt gemaakt, februari 1945, weet hij met zijn vrouw Eva uit de stad te vluchten. Te voet beginnen zij aan een chaotische zwerftocht, dwars door de ondergaande nazistaat. In mei 1945 wordt Zuid-Duitsland door de Amerikanen bevrijd, en begint voor De Klemperers een helse tocht terug door een verwoest Duitsland. Krioelende massa's vluchtelingen, soldaten en nazi's: iedereen zit op de rand van uitputting en is op zoek naar voedsel en onderdak. In juni 1945 bereiken ze hun huis in Dresden, dat wonderlijk genoeg bijna onaangetast is gebleven. Pas dan begint hun bevrijding.
In 'Het verboden boek' onderzoekt schrijver en historicus Ewoud Kieft 'Mein Kampf', een boek waar velen een mening over hebben, maar dat vrijwel niemand heeft gelezen. Door onverwachte gebeurtenissen raakte Kieft verstrikt in wat ooit de bijbel van het nationaalsocialisme was. Hij besloot 'Mein Kampf' minutieus door te spitten, telkens met de vraag in het achterhoofd: waarom hebben miljoenen Europeanen zich hierdoor aangetrokken gevoeld? De antwoorden op die vraag brachten hem tot een persoonlijke confrontatie met Hitlers ideeën, waarbij geschiedenis en actualiteit samenkomen.
Inges oorlog' van Svenja O'Donnell is een alledaags verhaal, maar bijzonder door de uitzonderlijke tijd waarin het zich afspeelt. De auteur bracht in 2011 een bezoek aan Kaliningrad, aan de Baltische zee. In een opwelling belt ze haar grootmoeder Inge, van wie ze weet dat die zestig jaar eerder halsoverkop uit deze stad is gevlucht. Voor het eerst vertelt Inge over haar verleden. Haar familie leefde generaties lang in Kaliningrad, destijds nog Knigsberg geheten, de hoofdstad van Oost-Pruisen. Midden in de oorlog wordt Svenja's moeder er geboren. Amper twee jaar later moet het gezin vluchten. Grootmoeder zal de plaats nooit terugzien, maar er haar leven lang naar terugverlangen. Via talloze gesprekken en reizen door Europa reconstrueert de schrijfster haar familiegeschiedenis en ontdekt uiteindelijk het tragische geheim dat haar moeder zestig jaar bij zich droeg.
In `Vragen die ik kreeg over de Holocaust' beantwoordt Auschwitz-overlevende Hédi Fried vragen die ze kreeg over de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Fried reist al ruim dertig jaar langs middelbare scholen en universiteiten om over de Holocaust, antisemitisme en racisme te vertellen. In dit belangrijke boek beantwoordt ze de vragen die haar gesteld werden en die haar het meest bij zijn gebleven. Op openhartige, indringende en levenslustige wijze vertelt Fried over de dag dat haar familie werd gedeporteerd uit haar geboortedorp, over de tijd in het kamp en het leven daarna.
De Tweede Wereldoorlog is nog steeds ons belangrijkste historische referentiepunt - en binnen die oorlog is dat de vervolging van en de massamoord op de Joden. Het is daarom op zijn minst verbazingwekkend dat er sinds de drie grote geschiedschrijvingen over dit onderwerp (van Abel Herzberg, Jacques Presser en Lou de Jong, verschenen in de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw) geen groot werk meer over de Jodenvervolging is gepubliceerd, terwijl intussen veel belangrijk onderzoek is verricht. Alleen daarom al is het van het grootste
belang dat er nu een nieuw, alomvattend boek verschijnt. Veel valse hoop van de Duitse historicus Katja Happe vertelt de geschiedenis van de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Happe doet dat niet alleen vanuit Nederlands oogpunt, maar plaatst die geschiedenis in internationaal perspectief. Ze besteedt aandacht aan specifieke maatregelen van de nazitop in Berlijn voor Nederland, behandelt uitvoerig de berichtgeving van
Otto Bene, de vertegenwoordiger van het Duitse naziregime in Nederland, aan zijn regering en beschrijft de op Nederland gerichte acties van internationale Joodse hulporganisaties. Katja Happes overzichtswerk zal de komende tientallen jaren het standaardwerk over de vervolging van de Nederlandse