De laatste jaren is er een toenemende belangstelling voor Familieopstellingen. De inzichten die Familieopstellingen opleveren bieden de mogelijkheid om nieuwe wegen in te slaan in plaats van onbewust oude patronen te blijven volgen. In zijn werkwijze met de drie innerlijke kinderen van een cliënt heeft Jan Velsen zich laten inspireren door Virginia Satir en Ivan Nagy, de grondleggers van de 'Gezins- en Contextuele Therapie.' Deze therapie poogt het welzijn van cliënten te verbeteren door de naaste familie te betrekken vanuit het idee dat de bloed-verwantschap troost en ondersteuning kan bieden. Satir en Nagy zagen het als hun taak om de familiale waarden van trouw en vertrouwen te bevorderen. Volgens Satir en Nagy voelt het kind door afstamming een ethische plicht van loyaliteit aan zijn eigen ouders, die hij wil vervullen. Satir en Nagy streefden ernaar om vader of moeder weer kind te laten worden van zijn ouders. Pas wanneer iemand kind van zijn of haar ouders kan worden, kan hij of zij echt vader of moeder van de eigen kinderen worden. Dan behoeft men wat niet gekregen is, niet bij de kinderen weg te halen. Dan worden relaties weer rechtvaardig en betrouwbaar.